Knack in de Oekraïense loopgraven: ‘Als we deze oorlog kunnen winnen, kan Minsk misschien ook bevrijd worden’

Spades wacht met een kogel op de schoot op een bevel van het commandocentrum. © Christophe De Muynck

Terwijl de Russen hun luchtaanvallen op Oekraïne opdrijven, trekt fotograaf Christophe De Muynck naar het front. Hij verblijft daar vijf dagen met een mortiereenheid van het Kastus Kalinouski Regiment,een brigade van Belarussische vrijwilligers die Russische drone-eenheden beschiet.

‘Airplane bomb, about 300 meters. No worry, good blindage!’ Het is middernacht, ik zit al enkele uren in een schuilkelder op enkele kilometers van het front wanneer we worden opgeschrikt door een hels lawaai. Spades stelt me gerust: ingegraven in de grond in onze zogenaamde blindage zijn we veilig.

Munitiekisten doen dienst als tafel annex keukenblad. © Christophe De Muynck

Samen met Skinny, Znitch en Loki vormt hij een mortiereenheid die vanuit een ondergronds kamp – denk: loopgraven, stapelbedden, een tapijt dat de drones moet stoppen en munitiekisten die dienstdoen als keukenblad – de infanterie en drone-eenheden van de Russen beschiet. Vijf dagen zullen ze doorbrengen in deze ruimte van drie op drie meter, daarna worden ze afgelost door vier nieuwe vrijwilligers.

Het mortier is een MO-120 RT, twee meter ingegraven in de grond. © Christophe De Muynck

***

Kwart voor drie, de volgende dag. Skinny krijgt via Signal te horen dat de verkenningsdrones een vermoedelijke schuilplaats van Russische infanterie hebben ontdekt. De mannen schieten in actie. Skinny geeft de coördinaten door aan Znitch en Spades schuift een eerste projectiel in de loop van de MO-120 RT, een Frans model met een reikwijdte van ongeveer 7 km. Het mortier is klein en 2 meter ingegraven in de grond, bedekt met een soort van schuifdak.

Spades slaat een boek open. © Christophe De Muynck

‘Opgelet! Vuur!’ klinkt het luid. Door het oplaaiende stof zie ik Znitch en de anderen amper, en horen doe ik nog minder. Spades komt aangelopen met oorbeschermers. ‘Voor de volgende keer’, fluistert hij. Het schuifdak gaat dicht en we worden weer onzichtbaar.

Znitch bedient het mortier. © Christophe De Muynck

***

Tussen de aanvallen door moeten we wachten. Wachten op een bericht van het commandocentrum. Af en toe worden we verrast door een doffe knal en voortdurend weerklinkt het gezoem van overvliegende drones. Iedereen heeft zo zijn manier om de tijd te doden. Znitch slaapt voortdurend, Skinny scrolt eindeloos door TikTok en Spades leest een boek over de Tweede Wereldoorlog. Alsof hij via het verleden vat probeert te krijgen op wat er nu gebeurt.

Loki met een kogel. © Christophe De Muynck

Samen met zijn vrouw en zijn twaalfjarige dochter woont Spades in Polen. In Belarus wordt hij door het regime van Loekasjenko sinds zijn vertrek als een terrorist beschouwd. ‘Zodra de oorlog begon, heb ik me aangesloten bij het Regiment’, zegt hij. ‘Ik wil niet in een dictatuur leven. Ik wil vrij zijn. Als we deze oorlog kunnen winnen, kan Minsk misschien ook bevrijd worden.’

Vroeg in de ochtend leveren twee soldaten een nieuwe lading munitie. © Christophe De Muynck

***

Op de laatste dag waag ik me voor het eerst met mijn camera naar buiten. Skinny maant me aan om me van kop tot teen te beschermen en meteen na de beschieting terug te keren. Ik kies een plek onder een boom, niet ver van het schietgat en dicht bij een loopgracht, voor de zekerheid. Het dak schuift open en Spades steekt zijn hoofd naar buiten. ‘Ready?’ vraagt hij. ‘Vuur!’  

Znitch opent het schuifdak dat het mortier voor de Russen verbergt. © Christophe De Muynck

Straks keren we terug naar huis. We hebben al vijf dagen dezelfde kleren aan en de vermoeidheid eist zijn tol. Mijn tijd aan het front met mannen wier echte naam ik niet eens ken, zit er bijna op. Morgen worden Spades en co. afgelost door lotgenoten en wanneer ik weer in België ben, zitten ze opnieuw in hun ondergrondse blindage, te wachten op een bericht. Zoals ze nu al drie lange jaren doen.

Het grootste deel van de tijd onder de grond, brengen we door met wachten. © Christophe De Muynck

Partner Content