Sub-Saharaans Afrika is de heetste frontlijn voor de wereldwijde jihad. Aanslagen door Boko Haram in Nigeria en Al Shabaab in Somalië zijn oud nieuws, maar ook in Congo en Mozambique zaaien jihadisten dood en verderf. De ultieme machtsstrijd van de islamistische terreur wordt echter in de Sahel beslecht, waar Al Qaeda en de IS ook elkaar naar het leven staan.
De Congolese president Félix Tshisekedi heeft op 1 mei de staat van beleg afgekondigd in Noord-Kivu en Ituri. Het burgerlijk bestuur wordt tijdelijk aan de kant geschoven, leger en politie krijgen de volledige bevoegdheid. Tshisekedi hoopt zo de aanzwellende kritiek te pareren op zijn onvermogen om de bar slechte veiligheidssituatie in Oost-Congo te verbeteren. Het geweld is al vijf jaar endemisch, maar flakkerde de voorbije maanden hoog op. Aanslagen, slachtpartijen, executies en verkrachtingen zijn dagelijkse kost in een regio waar nochtans een fors contingent MONUSCO-blauwhelmen is gelegerd.
De bronnen van het geweld zijn troebel in deze grensregio, waar etnische conflicten woeden tegen een achtergrond van illegale mijnbouw en smokkel naar buurlanden Oeganda en Rwanda. Maar er is één naam die om de haverklap valt: de ADF of Allied Democratic Forces. Alleen al in de tweede helft van maart zou die van oorsprong Oegandese groep 123 slachtoffers hebben gemaakt. Volgens experts is de militie sinds 2017 verantwoordelijk voor 2300 doden, onder wie de helft burgers. Hun angstaanjagende reputatie heeft niet alleen met het aantal slachtoffers te maken, maar ook met de niets ontziende wreedheid waarmee de vaak piepjonge rebellen te werk gaan.
Alle analisten zijn het erover eens: aan de aanval op Palma is maandenlange planning voorafgegaan.
Verontrustend detail: de leiding van de islamistische ADF heeft in juli 2019 trouw gezworen aan de toenmalige IS-leider Abou Bakr al-Baghdadi. Op het propagandakanaal al-Naba wordt de ADF sindsdien voorgesteld als steunpilaar van de provincie Centraal Afrika (IS-CAP), de jongste franchise van de jihadistische multinational. Een tweede pijler bevindt zich merkwaardig genoeg in Mozambique, een land in zuidelijk Afrika. Geografisch dus misschien betwistbaar, maar het was wel in de Mozambikaanse provincie Cabo Delgado dat IS-CAP op 24 maart een spectaculair visitekaartje afleverde. Het was getekend door al-Shabab, een militie die niet verward mag worden met haar Somalische naamgenoot.
Lng-terminal
Een honderdtal Shabab-strijders overrompelden Palma, een strategische havenstad van 75.000 inwoners, dicht bij de grens met Tanzania. De rebellen slaagden erin de stad meer dan een week onder controle te houden, een grove vernedering voor het Mozambikaanse regeringsleger. Slechts met de grootste moeite – en de steun van met helikopters ingevlogen huurlingen – werden de terroristen op 5 april de jungle ingedreven.
In die tijdspanne hadden ze overheidsgebouwen, banken en hotels geplunderd. Palma, een hub voor offshoregaswinning, telt een aanzienlijke expatgemeenschap. De paniek in die kringen moet onbeschrijfelijk geweest zijn. Het aantal slachtoffers wordt op tientallen tot honderden geschat. Minstens twaalf buitenlanders werden onthoofd toen ze de stad probeerden te ontvluchten. Het offensief joeg tienduizenden ontheemden over de grens naar Tanzania, overigens de regio waar de rebellen hun uitvalbases hebben.
De gevolgen zijn verstrekkend. Op 10 kilometer van Palma bouwt de Franse olie- en gasreus Total een gigantische lng-terminal. Het project van 16,5 miljard euro, de grootste lopende investering in Afrika, werd vanwege de veiligheidscrisis voor onbepaalde tijd gepauzeerd. Ook het Amerikaanse Exxon heeft een mega-investering uitgesteld.
Naar een voedingsbodem voor rebellie is het niet ver zoeken. Cabo Delgado is de armste provincie van het op zich al straatarme Mozambique, een land dat nog altijd niet bekomen is van de verwoestende burgeroorlog die er tussen 1976 en 1992 woedde. De ontdekking van rijke gasvoorraden voor de kust doet voorlopig weinig af aan de breed gedragen frustraties. Als er al sprake is van een trickledowneffect, dan uit zich dat vooral in een toenemende ongelijkheid die wordt belichaamd door de expatgemeenschap die rond de gaswinning is gegroeid.
Cabo Delgado is de enige provincie met een moslimmeerderheid en dat is geen detail. Toch waarschuwt Eric Morier-Genoud voor gemakkelijke conclusies. Hij is hoogleraar Afrikaanse geschiedenis (Queen’s University Belfast) en bestudeert het jihadisme in Noord-Mozambique al jarenlang. ‘De overgrote meerderheid van de Mozambikaanse moslims verwerpt het geweld van al-Shabab. De organisatie huldigt een afwijkende interpretatie van de islam die onverenigbaar is met het soefisme en het wahabisme, de twee courante stromingen in de regio.’
‘Net zoals Boko Haram in Nigeria is al-Shabab begonnen als een sekte die vanaf 2010 is gaan radicaliseren om zich finaal tot een jihadistische terreurbeweging te ontpoppen. In oktober 2017 heeft ze zich met een aanslag in de havenstad Mocimboa da Praía op de kaart gezet’, vertelt Morier-Genoud. ‘Nadien zijn er nog veel acties gevolgd, maar de raid op Palma was van een ander niveau. Alle militaire analisten zijn het erover eens: hier is maandenlange planning aan voorafgegaan. Zo hadden ze het gerucht verspreid dat er een aanval op de lng-terminal zou komen, een briljante zet waardoor het regeringsleger zich op de verkeerde plek concentreerde. De rebellen opereerden gecoördineerd, met welomschreven doelen. Ze kenden het terrein en maakten efficiënt gebruik van zware wapens zoals mortieren en raketwerpers. Heel professioneel allemaal.’
De schok is aangekomen in de internationale gemeenschap. Washington stuurt antiterreurspecialisten naar Mozambique en ex-kolonisator Portugal heeft 60 militaire adviseurs toegezegd. De Europese Unie verdiept de samenwerking met de SADC (Southern African Development Comitee) om de veiligheidscrisis te bezweren. Er zijn plannen om een 3000 man sterke SADC-vredesmacht te sturen, maar die botsen vooralsnog op de gekwetste trots en het souvereiniteitsbesef van president Filipe Nyusi. Vermoedelijk hoopt hij de controle te herwinnen met de hulp van privélegers, zoals de Russische Wagner Group, die al jarenlang in Cabo Delgado actief zijn. De 83 miljoen euro noodhulp die de Wereldbank na de raid op Palma vrijmaakte, heeft Nyusi alvast niet geweigerd.
Kalifaat
De ongerustheid heeft alles te maken met de betrokkenheid van de IS. Die terreurbeweging heeft de operatie in Cabo Delgado triomfantelijk opgeëist. Toch is de link volgens Morier-Genoud niet eenduidig. ‘Het lijdt geen twijfel dat de shura, het collectieve leiderschap van al-Shabab, trouw aan de IS heeft gezworen. De IS is zuinig met zijn label, bewegingen worden doorgelicht vooraleer ze mogen aansluiten. Al-Shabab vecht voor een maatschappij die ingericht is volgens de eigen interpretatie van de sharia. Dat spoort met het streven van de IS om een nieuw kalifaat op te richten.’
Morier-Genoud omschrijft de samenwerking als immaterieel. De IS, waarvan de leiding nog altijd in Irak en Syrië wordt gesitueerd, levert geen strijders, wapens of geld. Sinds er met de val van het Syrische Raqqa in oktober 2017 een einde aan het kalifaat is gekomen, heeft de beweging veel aan logistieke slagkracht verloren. ‘Maar er wordt wel degelijk samengewerkt’, zegt hij. ‘De meeste analisten vermoeden dat al-Shabab in Palma door IS-veteranen werd geadviseerd of zelfs getraind. En dan is er natuurlijk de propagandamachine: dankzij de IS hebben de acties van al-Shabab veel meer impact.’
Frankrijk claimt grote successen in de strijd tegen het terrorisme. Waarom breidt het geweld zich dan uit?
Hoe realistisch is een kalifaat in Centraal-Afrika? ‘Dat is de vraag van één miljoen’, zegt Morier-Genoud. ‘Tussen al-Shabab in Cabo Delgado en de ADF in Oost-Congo ligt tweeduizend kilometer. Beide bewegingen opereren zonder onderlinge coördinatie in geïsoleerde en relatief kleine regio’s, geen van beide geniet brede steun bij de bevolking. Toch is waakzaamheid geboden. Het label van IS-CAP kan een magneet worden voor buitenlandse jihadstrijders. Het domste wat Mozambique kan doen, is de eigen moslimbevolking stigmatiseren en in de armen van de jihadisten drijven. Ze moeten de onderliggende frustraties aanpakken en de complexiteit van het conflict onder ogen zien. In Cabo Delgado spelen niet alleen religieuze en sektarische agenda’s, er staan lucratieve smokkelroutes op het spel. De provincie is al langer een draaischijf voor internationale drugshandel en andere contrabande.’
Idriss Déby
Sub-Saharaans Afrika is onmetelijk groot. Toch is het schrikken als je de jihadistische hotspots met lijnen verbindt. Het netwerk overspant stilaan het volledige continent, uitgezonderd het zuidwesten. In Nigeria zaait het met de IS gelieerde Boko Haram al jarenlang dood en vernieling. In Somalië, op dezelfde breedtegraad maar aan de overkant van het continent, doet Al Shabaab hetzelfde. De bij Al Qaeda aanleunende beweging controleert zowat de helft van het Somalische grondgebied en heeft antennes in buurland Kenia.
De meest bedreigde regio is de Sahel, een geografisch containerbegrip waarin Mali, Niger, Burkina Faso, Tsjaad en Mauritanië passen. De situatie is complex, de voorgeschiedenis lang. Zo was de val van het Khadaffi-regime in 2012 een katalysator. In de chaotische nasleep stroomden vanuit Libië niet alleen immense hoeveelheden lichte en zware wapens over de grenzen, maar ook kandidaten om ze te bedienen. Khadaffi’s elitetroepen bestonden goeddeels uit buitenlandse huurlingen, vaak gerekruteerd onder gemarginaliseerde bevolkingsgroepen in buurlanden.
Het eerste land dat de gevolgen ondervond was Mali, waar een snelle opmars van jihadistische rebellen parallel verliep met een gewapende opstand van de Touareg. De toenmalige Franse president François Hollande zag geen andere optie dan militair ingrijpen in het reusachtige land dat een hoeksteen van La Francophonie in West-Afrika vormt. Interventies met ronkende namen zoals Opération Serval en Opération Epervier sloegen de jihadistische opmars terug. In 2014 werd het ambitieniveau opgetrokken: de nog altijd lopende Opération Barkhane moet de veiligheid en stabiliteit in de vijf Sahel-landen, afgekort als G5S, waarborgen.
Frankrijk ontplooit 5000 militairen en zet geavanceerde wapens zoals vliegtuigen en drones in. Een dure grap, maar Parijs is erin geslaagd om de last met een schare bondgenoten te delen. Tien Europese landen leveren speciale eenheden aan de Takuba Task Force, die de Franse Opération Barkhane steunt. België stuurde vorige maand drie officieren, maar ons leger is al langer in Mali actief. We leveren blauwhelmen aan de VN-Vredesmissie Minusma en zijn sinds 2013 betrokken bij het Europese EUTM-programma om militairen en politie te trainen – samen is dat een missie van zo’n 100 militairen. Voor de EU is de inzet groot. De Sahel is niet alleen een voedingsbodem voor jihadisme. Mali, Niger en Burkina Faso zijn cruciale transitlanden op de Sahararoute voor migratie vanuit Centraal- en West-Afrika. De combinatie van beide elementen roept bij Europese leiders apocalyptische doembeelden op: ongecontroleerde massa-immigratie met potentieel voor jihadistische infiltratie.
Veel veiligheid of stabiliteit hebben al die inspanningen nog niet gebracht. Grote delen van Mali worden door milities gecontroleerd of geterroriseerd, en intussen breidt het geweld zich steeds verder uit over Niger en Burkina Faso. Het Internationale Rode Kruis telde in het conflictgebied 4600 slachtoffers en 1 miljoen ontheemden tijdens de eerste helft van 2020. De situatie is sindsdien niet verbeterd, zo leert een bloemlezing van de actualiteit. Eind maart werden in Tahoua in Niger in zes dagen tijd 137 dorpelingen door vermoedelijke jihadisten afgeslacht. De getroffen dorpen liggen dicht bij Liptako Gourma, een mineraalrijk woestijngebied dat zich over Mali, Niger en Burkina Faso uitstrekt.
De grensregio is een nachtmerrie voor de Franse bevelhebbers van Opération Barkhane, die begin dit jaar zwaar in opspraak kwamen. Bij een luchtaanval op vermeende jihadisten in het centraal-Malinese dorpje Bounti werd per vergissing een bruiloft gebombardeerd. Alle 19 slachtoffers waren Fulani, een nomadenvolk dat ook bekendstaat als Peul. Het maakte de vergissing extra pijnlijk, want de Fulani, die over heel West-Afrika verspreid zijn, zijn in de Sahelcrisis een factor van belang.
Een nog grotere tegenslag was de onverwachte dood van Idriss Déby, de autoritaire leider van Tsjaad en een trouwe bondgenoot van het Westen. Het Tsjadische leger, geroemd als het sterkste van de regio, is een onmisbare schakel van Opération Barkhane. Déby, in Frankrijk opgeleid als gevechtspiloot en aan de macht gekomen door een militaire staatsgreep, verloor het leven toen hij eigenhandig een offensief ging leiden tegen een rebellengroep die vanuit Libië naar de hoofdstad Ndjamena oprukte. De paniek over een machtsvacuüm was groot in het Westen. De Franse president Emmanuel Macron maakte alleszins geen bezwaar toen Déby’s zoon, generaal Mahamat Déby, dwars tegen de Tsjadische grondwet in tot interim-president werd benoemd.
Tramadol
Anna Schmauder, Sahelexperte van het Nederlandse Clingendael Instituut, stelt zich vragen bij de Europese Sahelstrategie. ‘Hoe kun je in die landen goed bestuur stimuleren als je er steunt op leiders die geen legitimiteit bij de bevolking genieten? De machtswissel in Tsjaad is al de derde staatsgreep in een jaar tijd in de G5S. Vorige zomer werd de Malinese president door een militaire junta afgezet, in Niger is een militaire coup mislukt.’ Schmauder hekelt de enge veiligheidsfocus. ‘Frankrijk claimt grote successen in de strijd tegen het terrorisme. Waarom breidt het geweld zich dan uit? Frankrijk werkt samen met regeringstroepen die geregeld zelf wreedheden tegen burgers begaan. Zo jagen ze steeds meer mensen in de armen van de jihadisten.’
Tramadol is het snoepje van de jihadist. Wie zich afvraagt waar de wreedheid vandaan komt, vindt daar een deel van het antwoord.
Bevriende regimes overeind houden is één ding, de diepere oorzaken van de Sahelcrisis aanpakken iets heel anders. De complexiteit is dan ook immens. Zo is de Sahel een van de regio’s waar de klimaatverandering zich al scherp laat voelen. Uitzonderlijke droogtes maar ook overstromingen zetten druk op de regio waar boeren en herders al eeuwenlang in een broos evenwicht samenleven. De voorbije decennia werd, mede onder invloed van het IMF, vooral ingezet op sedentaire landbouw. Gevolg: nomadische bevolkingsgroepen zoals Peul en Touareg werden gemarginaliseerd. Het is geen toeval dat beide groepen goed vertegenwoordigd zijn bij allerhande gewapende milities. In de Sahel is geen gebrek aan mensen die zich door de overheid verwaarloosd voelen en daardoor vatbaar zijn voor radicale ideologieën.
Lange tijd had Al Qaeda het monopolie op deze rijke visvijver. De beweging van wijlen Osama Bin Laden stond al sterk in de Maghreb. De expansie in Mali werd opgezet vanuit Algerije, waar AQIM sinds 2007 een te duchten strijdmacht vormt. Intussen opereert Al Qaeda in de Sahel onder de naam Jama’a Nusrat al-Islam wa al-Muslimin (JNIM), een koepel waaronder vier regionaal of etnisch afgelijnde groeperingen sorteren. In 2016 verscheen ook de IS onder de naam Islamic State au Grand Sahara (ISGS) ten tonele.
Qua wreedheid springt de IS er altijd uit. Ook in de Sahel vermoorden ze zonder onderscheid mannen, vrouwen en kinderen, moslims én niet-moslims. Al Qaeda-groepen vallen bij voorkeur vertegenwoordigers of symbolen van de staat aan. ‘Dat kunnen militaire doelwitten, overheidsgebouwen of infrastructuur zijn’, zegt Schmauder. ‘Maar ook scholen worden niet gespaard.’
Aanvankelijk bleven de IS- en Al Qaeda-groepen uit elkaars vaarwater, sporadisch werd zelfs samengewerkt. Maar sinds 2019 zijn beide terreurconglomeraten in een bloedige machtsstrijd verwikkeld. Inzet is de controle over grondgebied en de aanhorigheid van etnische groepen en clans. Vorig jaar lieten bij 125 onderlinge confrontaties meer dan 700 jihadstrijders het leven. Mogen we hopen dat het terrorisme daarmee zichzelf zal uitroeien? Een anonieme bron, jarenlang veiligheidsadviseur in de regio, slaat die illusie aan diggelen. ‘Er zijn veel factoren die jonge mannen richting jihad duwen. Geld bijvoorbeeld, het is bekend dat de milities goed betalen. Welke twaalfjarige Malinees krijgt zomaar een brommer of een smartphone cadeau? Ook drugs spelen een niet te onderschatten rol. Tramadol, van oorsprong een Amerikaans militair verdovingsmiddel voor het slagveld, is het snoepje van de jihadist. Het is sterk verslavend, stompt het gevoelsleven af en is dankzij Nigeriaanse smokkelbendes overal in Mali verkrijgbaar. Wie zich afvraagt waar de wreedheid van vele jihadisten vandaan komt, vindt daar een deel van het antwoord.’