Jan De Loecker onderzoekt de macht van de techreuzen: ‘Hierdoor groeit de ongelijkheid’

'Soms denk ik: hadden wij in Europa ook maar bedrijven als Google.'
Ewald Pironet

De groeiende economische en maatschappelijke invloed van technologiereuzen als Google en Facebook roept almaar meer vragen op. Hoe moeten we omgaan met de almacht van de big tech? ‘Laten we de bestaande regels eerst maar eens toepassen’, zegt de Leuvense econoom Jan De Loecker.

‘Google is een bedrijf dat zo ongeveer doet wat het wil’, zegt Jan De Loecker. ‘Het heeft enorm veel marktmacht.’ Samen met zijn collega Jan Eeckhout (Barcelona GSE en University College London) bestudeert de Leuvense econoom al jaren de toenemende marktmacht: het feit dat een almaar kleinere groep bedrijven almaar dominanter wordt. De paper die ze drie jaar geleden over dat onderwerp publiceerden, opende wereldwijd de ogen. ‘Want marktmacht heeft verstrekkende gevolgen’, zegt hij.

Wat er na de aanval van Donald Trump-aanhangers op het Capitool in Washington gebeurde, illustreert dat. De Amerikaanse president werd van Twitter en Facebook gegooid. Apple, Google en Amazon besloten om Parler, het Twitter-alternatief waarop veel Trump-aanhangers actief zijn, te bannen (zie blz. 50). Angela Merkel noemde het ‘problematisch’ dat die bedrijven zich zo veel macht kunnen toe-eigenen. ‘De vrijheid van meningsuiting is een fundamenteel recht’, verklaarde ze. ‘Alleen de wetgever kan dat recht inperken.’ De Duitse bondskanselier kreeg bijval van de Belgische premier Alexander De Croo (Open VLD), die in de Kamer verklaarde: ‘Het is niet aan de ceo van een privébedrijf om te oordelen wat online mag verschijnen.’ De Franse minister van Economie Bruno Le Maire bestempelde de ‘digitale oligarchie’ van de big tech als ‘een bedreiging voor de democratie’.

Als een bedrijf nieuwe spelers telkens gewoonweg opkoopt, wordt het niet meer uitgedaagd om te innoveren.

Bedrijven met een grote marktmacht hebben een negatieve impact op de welvaart, zegt u. Kunt u dat concreet maken?

Jan De Loecker: Stel, op een markt zijn twee bedrijven actief. En stel dat die twee bedrijven samensmelten. Dan krijg je een monopolist. Omdat er geen concurrentie is, kan die de prijzen opdrijven. Dan zal er minder worden gekocht en dus minder worden geproduceerd. Het resultaat is minder economische groei. Daardoor zal dan weer de vraag naar arbeidskrachten afnemen. De lonen zullen stagneren of zelfs dalen, want mensen kunnen nergens anders aan de slag.

De verwijdering van Trump van de sociale media geeft aan dat grote marktmacht ook een grote maatschappelijke impact heeft. Een ander voorbeeld daarvan zie je bij de vierde macht, de pers: in de Verenigde Staten telt die nog maar een paar spelers. Er is nauwelijks nog een publieke omroep. Dat verengt het debat. Mensen worden er voortdurend bevestigd in hun eigen overtuiging.

Samen met Jan Eeckhout hebt u ontdekt dat de marktmacht in de VS vanaf 1980 spectaculair toegenomen is.

De Loecker: Tussen 1980 en 2015 zijn de winstmarges verdrievoudigd tot bijna 70 procent. Terwijl de top van een kleine groep bedrijven dankzij die hoge marges ging lopen met hoge bonussen, kregen de werknemers vanaf het midden van de jaren 80 geen loonsverhoging meer. Maar hun kosten om te wonen, de kosten van gezondheidszorg enzovoort stegen wel. De groeiende marktmacht leidt dus tot grote ongelijkheid, zoals we nu in de VS zien. Dat is misschien wel het belangrijkste negatieve gevolg.

Waarom zijn die winstmarges zo enorm toegenomen?

De Loecker: Natuurlijk zijn bedrijven als Google ook groot geworden omdat ze een goed idee hadden. Maar ze zijn fors gegroeid door de combinatie van technologische vooruitgang – het internet – en de globalisering, waardoor ze over de hele wereld actief konden worden en zo goedkoper konden werken.

Daar komt natuurlijk nog bij dat ze andere bedrijven opkochten.

De Loecker: Google heeft een filiaal dat, met dat doel, niets anders doet dan de markt afspeuren naar potentiële concurrenten. ‘We investeren veel geld in die bedrijfjes zodat ze hun droom sneller en groter dan verwacht kunnen waarmaken’, zeggen ze daar zelf over. Het gevolg is wel dat er geen nieuwe spelers op de markt komen. Dat leidt tot twee problemen. Eén: als een bedrijf nieuwe spelers telkens gewoonweg opkoopt, wordt het niet meer uitgedaagd om te innoveren. Dan krijg je een luie monopolist. Twee: sommige nieuwe spelers wíllen snel worden opgekocht door een speler als Google, omdat ze dan de slag van hun leven kunnen slaan. Dat is evenmin de beste motivatie.

Moeten we de bedrijven met enorme marktmacht opsplitsen, zoals je weleens hoort?

De Loecker: Ik weet het niet – we zijn het fenomeen nog volop aan het bestuderen. Er bestaan al veel regels die ervoor moeten zorgen dat een bedrijf niet te dominant wordt. Ik zou voorstellen: laten we die regels eerst al eens toepassen.

In 2016 zei Donald Trump tijdens zijn verkiezingscampagne dat hij de slachtoffers van de marktmacht er opnieuw bovenop wilde helpen. Maakt het voor de marktmacht uit wie er president is in de VS, een Republikein of een Democraat?

De Loecker: Verrassend genoeg niet. Of de Republikeinen Ronald Reagan en vader en zoon Bush president waren dan wel de Democraten Bill Clinton en Barack Obama: de marktmacht nam aldoor toe. En toen kwam Trump, die met ‘ Make America Great Again’ de slachtoffers van de groeiende marktmacht aansprak: de laaggeschoolde blanke mannen in de Rust Belt, de industriële gebieden waar jobs waren gesneuveld door technologische vooruitgang en de globalisering. Die mensen voelden zich miskend, verwaarloosd en bedrogen. Nu, uiteindelijk heeft Trump voor hen niet zo veel gedaan.

Het valt op dat vooral Amerikaanse bedrijven veel marktmacht hebben. Hoe verklaart u dat?

De Loecker: Soms denk ik: hadden wij in Europa ook maar een paar van die bedrijven. Aan een gebrek aan goede ideeën of kapitaal kan het niet liggen – een investeerder zal het worst wezen welke nationaliteit je bedrijf heeft. Volgens mij ligt het aan de cultuur. In de VS heb je een idee, je werkt het uit en probeert de American dream waar te maken. Je kunt er onwaarschijnlijk snel groot en rijk worden, dat hebben Google en co. wel bewezen. Je mag er ambitie hebben. Als je faalt, is dat niet erg. Bij ons durven velen het risico niet eens te nemen. Want o wee als het niet lukt!

Jan De Loecker

– 1978: geboren in Ukkel

– 2006: doctoreert in de economie aan de KU Leuven

– 2006-2008: hoogleraar aan New York University

– 2008-2017: hoogleraar aan Princeton University

– Sinds 2015: hoogleraar aan de KU Leuven

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content