In een ziekenhuis in Midden-Zweden overleed Clark Olofsson na een slepende ziekte. Zwedens meest beruchte crimineel werd 78 jaar.
De biografie van Clark Olofsson leest als een schelmenroman. De Zweed werd bij leven gevierd als een soort rockster-boef, waardoor je haast zou vergeten dat hij zich schuldig maakte aan bijzonder ernstige feiten. Olofsson zat meer dan de helft van zijn leven in de cel voor gewapende overval, poging tot moord, drugssmokkel en crimineel geweld.
Maar het begon onschuldig, met een reeks kleine diefstallen, waarvoor hij op zijn zestiende in een jeugdinrichting werd geplaatst. De eerste keer dat Olofsson de nationale pers haalde, was toen hij de tomaten van toenmalig premier Tage Erlander opat. In 1965 ontsnapte hij uit zijn jeugdinstelling en brak uit verveling de serres van de premier open. Een inbraak in een fietsenwinkel eindigt met een doodgeschoten agent. De net meerderjarige Olofsson vliegt acht jaar de gevangenis in. Hij ontsnapt, wordt weer gevat, komt voorlopig vrij en loopt opnieuw tegen de lamp: een klassieke draaideurcrimineel.
Ford Mustang
In augustus 1973 houdt Janne Olsson vier medewerkers van de Kreditbanken in Stockholm onder schot. In zijn tas zitten staven dynamiet. Een eisenlijst wordt doorgebeld naar de politie: drie miljoen Zweedse kronen, een Ford Mustang en het overbrengen van zijn oude celgenoot Clark Olofsson. In een bizarre zet van de Zweedse politie, die niet voor hun strategisch vermogen pleit, geven ze toe aan die laatste eis.
Bij het verlaten van de bank krijgt Olofsson knuffels en zoenen.
Olofsson steelt de show als officieuze bemiddelaar van de gijzeling, een mediaspektakel dat 131 uur duurt. Olofsson stapt de bank in en weet de onberekenbare Olsson te kalmeren. Hij belt met premier Olof Palme en beëindigt de gijzeling zonder bloedvergieten. De doodsbange gijzelaars zien de boef als hun redder. Bij het verlaten van de bank krijgt Olofsson knuffels en zoenen. Een verliefd vrouwelijk slachtoffer pleit voor strafvermindering. Na zijn vrijlating beginnen ze een romance, die duurt tot Clark weer op rooftocht trekt.
Psychiaters wereldwijd verbazen zich over hoe de rollen zo konden omkeren. Een Amerikaanse trauma-expert munt de term ‘Stockholmsyndroom’: slachtoffers van een misdaad beginnen, uit zelfbehoud, genegenheid te koesteren voor de dader. Het blijft omstreden of het Stockholmsyndroom wel bestaat. De gegijzelden ergerden zich aan het beeld dat zij zich als naïeve gansjes hadden laten inpakken door de charmes van Olofsson. Een van hen verklaarde: ‘Alles wat ik deed, was instinct. Ik wilde overleven. Is dat zo vreemd? Wat zou jij doen?’
Gevangenispoort
Charmant was de Zweed zeker. Meerdere vrouwen bleken bereid om de rijzige gangster, voortdurend op de vlucht, bij hen in huis te laten onderduiken. Zweden en Denen gaan massaal op schattenjacht wanneer de politie de buit van een grote bankroof in Kopenhagen niet terugvindt. De kranten pluizen Olofssons handel en wandel uit, op zoek naar aanwijzingen waar de boef het geld had begraven.
Eind jaren 70 duikt de rover op in het Leuvense nachtleven. Olofsson schiet zich uit een politieomsingeling en neemt de trein naar Duitsland, waar hij in de coupé van de 19-jarige Marijke Demuynck belandt. Ze trouwen terwijl hij in de cel zit. Olofsson ontsnapt door een Scania-truck dwars door de gevangenispoort te rijden, maar wordt bijna meteen opnieuw geklist.
Wanneer hij in 1983 vrijkomt, verhuist hij naar een kasteeltje in het Limburgse Wellen. De bankovervallen worden geruild voor internationale drugstrafiek. Olofsson smokkelt amfetamines, verstopt in appelsienen, van Beiroet over Blankenberge tot in Kopenhagen. Een afluisteroperatie van de Deense politie levert hem 14 jaar cel op, een persoonlijk record.
In 2018 heeft Olofsson in België zijn laatste gevangenisstraf uitgezeten. Als een vrij man keert hij naar Zweden terug. Daar overlijdt hij op 24 juni 2025, na een slepende ziekte.
Zijn wilde avonturen werden uiteraard verfilmd. Bill Skarsgård speelt hem in de uitstekende Netflix-reeks Clark. In de krant Aftonbladet verklapte Olofsson waarom hij koos voor een leven vol misdaad: ‘Ik blonk nergens in uit en had overal de pest aan.’