Hoe de Russisch-Orthodoxe Kerk Vladimir Poetin ondersteunt

Vladmir Poetin en Kirill, de patriarch van Rusland. © REUTERS
Frans De Smet Freelancejournalist

Het is zonneklaar dat de Russisch-Orthodoxe Kerk een renaissance beleeft vanaf de jaren 1980. Onder Vladimir Poetin is ze uitgegroeid tot een steunbeer van zijn bewind.

Europese bezoekers van Rusland laten zich graag meeslepen in bespiegelingen over de ‘Russische ziel’, omdat ze merken snel dat ginder andere normen en waarden leven. Daarbij wordt vaak verwezen naar het brandmerk dat de feodaliteit onder de tsaren stempelt op die fameuze ziel. Catherina de Grote mag dan wel in de 18de eeuw druk corresponderen met Voltaire en andere voorvechters van de Verlichting, ze laat die Verlichting nooit infiltreren in haar eigen rijk. De democratie krijgt nooit echt voet aan de grond in Rusland. De middenklasse steekt er nooit de trompet van de hervorming.

Dat de Orthodoxe Kerk met haar immense invloed op de ontwikkeling van de Russische cultuur en samenleving deel uitmaakt van de ‘Russische ziel’ is onmiskenbaar. Onderzoekers van de Russische identiteit verwijzen steevast naar de versmelting van de Aziatische met de Europese cultuur, en dan is de Orthodoxe Kerk daarvan het schoolvoorbeeld. De Orthodoxe Kerk wordt staatsgodsdienst in het jaar 998 van onze tijdrekening, onder grootvorst Vladimir I van Kiev (Oekraïne). Sindsdien, en vooral sinds de val van het Byzantijns-Orthodoxe Constantinopel in 1453, ziet de patriarch van Moskou zichzelf als de leider van ‘het nieuwe Jeruzalem’ of ook van ‘het derde Rome’ – de huidige patriarch Kirill koestert bijvoorbeeld een intense afkeer voor zijn collega-paus in Rome. En dat stemt volledig overeen met de ambitie van Poetin om van Rusland weer een wereldmacht te maken.

GODSDIENSTVRIJHEID?

In het hedendaagse Rusland is het moeilijk de vinger te leggen op de heersende ideologie. Maar de overwegende grondstroom blijft het orthodox-nationalisme. Een mirakel, want Lenin en zijn opvolgers proberen zeventig jaar lang deze religieus-ideologische bron te dempen met alle mogelijke middelen.

De Orthodoxe Kerk ziet met welgevallen toe hoe Poetin haar concurrenten het leven zuur maakt zodat ze de facto opnieuw uitgroeit tot staatskerk

Pas in 1905, het jaar van de mislukte revolutie, wordt de godsdienstvrijheid door de tsaar afgekondigd, maar die is meteen behoorlijk wankel. Vanaf de Oktoberrevolutie in 1917 tot het einde van de jaren tachtig staat het Sovjetbestel vijandig tegenover de Kerk. De leiders van de revolutie zijn zonder uitzondering atheïsten. Ze zien geen plaats voor enige andere ideologie of geloof binnen hun denkkader. Gelovigen worden geweigerd als partijlid en dus ook als overheidsdienaar.

“Religie is de opium van het volk”, is de beroemdste metafoor van Karl Marx. Hij denkt dat die ’troost’ voor het verknechte volk vanzelf zal worden uitgegomd door de revolutie. Lenin deelt die verwachting niet. Godsdienst “vergiftigt de klassenstrijd”, zegt hij. Het speelt natuurlijk in zijn kaart als de opperste patriarch van Moskou, Tichon, de Oktoberrevolutie uitspuugt als “het werk van de duivel”.

Tientallen bisschoppen, vele honderden priesters en duizenden gelovigen worden afgeslacht in de eerste jaren na de Oktoberrevolutie. Kloosters worden gesloten, kerken geplunderd of verbouwd tot pakhuizen, bioscopen of danszalen. Een bijkomende reden voor vervolging is dat de Kerk een van de grootste grootgrondbezitters is. Daardoor wordt ze ook nog eens doelwit van de ‘oorlog tegen de koelakken’, tegen de al dan niet rijke boeren. Privébezit wordt tot vijand verklaard, en natuurlijk bezit de Kerk fantastisch veel onroerend goed dat (grotendeels) in beslag wordt genomen.

Patriarch Tichon wordt tijdens de hongersnood van 1921 en de inbeslagname van de kerkeigendommen in 1922 opgesloten. Na zijn vrijlating legt hij zich kwaadschiks neer bij de scheiding van Kerk en staat. Hij waarschuwt zijn gelovigen dat ze niet mogen samenzweren tegen de regering, maar ze moeten uiteraard trouw blijven aan hun conservatieve geloofsovertuigingen.

Stalin heeft een bloedhekel aan corrupte priesters, maar ziet in de Kerk vooral een bron van rijkdommen die van pas komen bij de dwangmatige industrialisatie. Hij decreteert dat tegen 1937 alle priesters dood moeten zijn

Na de dood van Tichon in 1925 preekt een tussenpaus, metropoliet Peter Kroetitskij, opnieuw de godsdienstoorlog. Hij wordt naar Siberië verbannen. Opvolger Sergej Stragorodskij probeert de meubelen te redden. Hij zet in 1927 zijn loyaliteit aan het nieuwe regime zwart op wit op papier.

Stalin is op dat moment onstuitbaar op weg naar de almacht. De oud-seminarist heeft een bloedhekel aan corrupte priesters, maar ziet in de Kerk vooral een bron van rijkdommen die van pas komen bij de dwangmatige industrialisatie. Hij decreteert dat tegen 1937 alle priesters dood moeten zijn. De campagne maakt deel uit van zijn Grote Terreur. Het aantal executies van bisschoppen en priesters vertienvoudigt onder Stalin. Eind 1938 zijn er in Moskou nog maar 25 kerken open. In heel Rusland niet meer dan 500. En ze zijn enkel ‘open’ als de kerkbedienaars huur betalen. Er blijven dan in heel Rusland nog maar een handvol bisschoppen op post.

DE ZIEL WINT DE OORLOG

Stalin vervolgt de gelovigen minder streng dan de clerus. Arbeiders die vrij nemen tijdens de (afgeschafte) kerkelijke feestdagen, zoals Pasen of Kerstmis, krijgen die verlofdagen, maar dan wel in de wetenschap dat ze geen hoop meer moeten koesteren op promotie. Hij verbiedt schoolboeken die het christendom belachelijk maken. Stalin beseft dat het orthodoxe geloof deel uitmaakt van de ziel van zijn volk, en dat volk heeft hij nodig om de aanstormende Tweede Wereldoorlog te kunnen overleven.

Die oorlog drijft een wig in het hart van de Kerk. De orthodoxen verwelkomen de Duitsers in Oekraïne, Wit-Rusland en andere landsdelen als bevrijders. In Moskou roept wat dan nog overblijft van de Russisch-Orthodoxe Kerk de gelovigen op om in (snel heropende) kerken te bidden voor het Rode Leger en om te helpen bij de verdediging van het vaderland. De oproep is weifelend en ook niet onverdeeld, maar draagt onmiskenbaar bij tot de miraculeuze comeback van Stalin.

In november 1941, bij de aanvang van de slag om Moskou, neemt hij de woorden “almachtige God” in de mond. Met Pasen 1942 worden opnieuw late kerkdiensten toegestaan, in strijd met de avondklok. In 1943 krijgt de latere metropoliet Aleksej een medaille opgespeld vanwege zijn heldendaden tijdens het beleg van Leningrad. Er wordt voor het eerst een door het Sovjetregime erkende patriarch aangesteld. Scholen, kerken en seminaries worden heropend. Het resultaat is dat de ‘Russische ziel’ zich met grote hartstocht en zelfopoffering keert tegen de Duitsers.

Na de dood van Stalin, in 1953, wordt de Kerk weer verbannen naar de ijskast van Siberië. Nikita Chroesjtsjov sluit opnieuw driekwart van alle heropende kloosters en parochies. Leonid Brezjnev duldt evenmin een renaissance van de Kerk. De definitieve dooi tussen Kerk en staat komt er pas eind van de jaren 80, onder de laatste Sovjetleider, Michail Gorbatsjov. Hij laat het duizendjarig bestaan van de Kerk in 1998 uitgebreid vieren. Misvieringen worden voor het eerst door de meeste tv-stations uitgezonden. Hij vaardigt twee jaar later de ‘wet op de gewetensvrijheid’ uit. Hij schrijft zelfs bouwvergunningen uit voor nieuwe kerken en kloosters.

Hoe de Russisch-Orthodoxe Kerk Vladimir Poetin ondersteunt

Boris Jeltsin draagt in 1992 per decreet alle in beslag genomen bezittingen over aan de Kerk. En daarna klimt de Russisch-Orthodoxe Kerk verrassend snel weer uit de catacomben, terug naar de top van de samenleving. Jeltsin vaardigt een wet uit die de Kerk subsidies verleent voor haar hulpprogramma’s voor de noodlijdende Russen die het hard te verduren hebben onder de opeenvolgende economische crises. De gelovigen gaan weer dankbaar bidden in hun oude of nieuwe kerken.

EEN KGB-FILIAAL

Dat de Kerk onder het communisme ondergronds weet te overleven, is volgens de gespecialiseerde Amerikaanse historicus Gregory Freeze een curieus neveneffect van de zware vervolgingen: “Het dood hout in de clerus wordt weggesnoeid. Er blijven alleen nog overtuigde en sterk geëngageerde priesters over. Het uitschakelen van de patriarchen bevrijdt ze van de bemoeizucht van Moskou. De parochianen staan onder de communisten plots zelfstandig maar met ongezien veel passie in voor het behoud van hun Kerk en hun geloofsovertuiging.”

Er is ook een andere, minder welwillende, verklaring mogelijk. Meerdere bronnen stellen dat de kerkelijke hiërarchie aan het einde van het Sovjettijdperk nauw samenwerkt met het regime. Wanneer in 1990 Aleksi II de patriarch van Moskou wordt, geeft hij toe dat veel bisschoppen met inbegrip van hemzelf ‘compromissen’ hebben gesloten met de machtshebbers, iets waarvoor hij zich publiek verontschuldigt. ‘Compromis’ is een codewoord in het leninisme: alleen in opperste nood mag een overtuigd iemand verstandsakkoorden sluiten met de vijand.

Zowel de kerkvader Kirill als de staatsleider Poetin verdedigt de oude, sociaal-conservatieve orde. Ze verketteren de homorechten, de gelijkberechtiging van man en vrouw en multiculturele manifestaties

Gleb Jakunin, een inmiddels overleden priester, voormalig en vooraanstaand dissident en daarna ten tijde van Jeltsin parlementslid, krijgt begin van de jaren 90 even toegang tot de archieven van de KGB – de geheime dienst waarvoor dan ook ene Vladimir Poetin werkt. Volgens hem “is het patriarchaat van Moskou in de praktijk een ondergeschikte zusterorganisatie van de geheime dienst”. De Amerikaanse officier George Trofinoff die in 2001 tot levenslang wordt veroordeeld wegens spionage voor de Sovjet-Unie, is volgens het tribunaalverslag gerekruteerd voor de KGB door de orthodoxe bisschop Iriney alias Igor Susemihl. Konstatin Khartsjev, die onder Gorbatsjov de Raad voor Godsdienstzaken voorzit, zegt achteraf dat “alle kandidaten voor een hogere functie binnen de clerus, vanaf de bisschoppen, vooraf de instemming moeten verwerven van het Centraal Comité én van de KGB”.

EEN GELUKKIG VERSTANDSHUWELIJK

In 2009 wordt Aleksi II als patriarch opgevolgd door Kirill. Hij zet de nauwe samenwerking met het regime voort, vooral dan met Vladimir Poetin. Volgens de legende laat zijn moeder Maria haar pasgeboren zoon in 1952 in het geheim dopen. Poetin is sinds 1992 openlijk pratikerend lid van de Kerk – voordien nam de KGB net zoals de communistische partij alleen atheïsten in dienst. Kirill looft in 2011 het beleid van Poetin als “een mirakel van God”. Hij wordt kind aan huis in het Kremlin. De Russisch-Orthodoxe Kerk telt opnieuw zowat 30.000 kerken met evenveel priesters, opgeleid aan 30 seminaries. Er zijn meer dan 800 kloosters actief.

De tandem Poetin-Kirill wordt een gelukkig verstandshuwelijk. Zowel de kerkvader als de staatsleider verdedigt de oude, sociaal-conservatieve orde. Ze verketteren de homorechten, de gelijkberechtiging van man en vrouw, multiculturele manifestaties, enzovoort, enzovoort. In theorie is de Russisch-Orthodoxe Kerk wars van nationalisme. In de praktijk kan je op websites van de Kerk antisemitische, xenofobe, antiwesterse en Russisch-nationalistische pamfletten lezen.

Patriarch Kirill zegt in 2015 dat de annexatie van de Krim “hard nodig” is, omdat Kiev de Russisch-Orthodoxe gelovigen “vervolgt” en hun Kerk wil “vernietigen”. Om die reden verdedigt hij ook de Russische inmenging in Oost-Oekraine. Even enthousiast verwelkomt Kirill in 2015 de Russische bombardementen in Syrië. “De Syrische bevolking moet worden beschermd tegen de terroristen. Vooral de christenen lijden zwaar in Syrië. Hun kerken worden verwoest en hun priesters ontvoerd.” Haast terzijde vermeldt hij dat “moslims evenzeer lijden”.

Poetin legt stap voor stap beperkingen op aan de officiële godsdienstvrijheid. “Buitenlandse sektes” zoals de mormonen, getuigen van Jehova, Hare Khrishna, charismatische bewegingen en andere geloofsgroepen worden streng aangepakt. Eind 2016 wordt religieus onderricht op straat of aan huis verboden, op straf van hoge boetes. Het geloof mag alleen nog in officieel erkende kerken worden gepredikt, en erkenning verwerven is een bijna onmogelijke opdracht. Human Rights Watch ziet in de wet “een aanval op de vrijheid van meningsuiting”. Maar daarmee is het natuurlijk al langer treurig gesteld.

De Orthodoxe Kerk ziet met welgevallen toe hoe Poetin haar concurrenten het leven zuur maakt zodat ze de facto opnieuw uitgroeit tot staatskerk. Staat en Kerk leven in innige symbiose. Omdat ze op haar wenken wordt bediend verschaft de Kerk in ruil morele legitimiteit aan het beleid. Niemand begrijpt de ‘Russische ziel’ beter dan Vladimir Poetin.

Eerder verscheen dit artikel in Knack Historia – 1917: De Russische Revolutie. Deze bijzondere uitgave is vanaf 16 februari te koop in de krantenwinkel of hier.

Partner Content