Het probleem Hongarije: wat kan de EU doen?

Frank Vandecaveye
Frank Vandecaveye Freelancejournalist

Wat vermag Europa tegen een lidstaat die een autocratisch regime installeert zoals Hongarije, waar Victor Orban verkiezing na verkiezing wint, precies omdat hij de wetgeving, het gerecht en de media naar zijn hand zet? ‘Het is hoog tijd dat de lidstaten de maat van elkaar beginnen te nemen’.

Onder leiding van GroenLinks-europarlementslid Judith Sargentini leverde de Commissie Burgerlijke Vrijheden van het Europees Parlement een rapport af met de aanbeveling om een zogenoemde artikel 7-procedure, dat kan uitmonden in de opschorting van het stemrecht in de Europese ministerraden, in te leiden tegen Hongarije wegens inbreuken tegen de waarden waarop de Unie gegrondvest is.

Het rapport bevat een indrukwekkende waslijst van inbreuken tegen het functioneren van de grondwet, de onafhankelijke rechtspraak, de vrijheden van meningsuiting, vereniging en eredienst en onderwijs en tegen de grondrechten van vluchtelingen, asielzoekers en minderheden als Joden en Roma. Daarnaast zijn er ook tal van klachten over corruptie en belangenverstrengeling.

Tegen Polen activeerde de vicevoorzitter van de Europese Commissie, Frans Timmermans, de procedure voor artikel 7 van het Europese Verdrag wel. Het kan Polen het stemrecht in de Europese Raad ontnemen, omdat de onafhankelijkheid van het Grondwettelijk Hof en de rechtbanken en dus de scheiding der machten in gevaar kwam. Maar de procedure is omslachtig en lang. Eerst moet er een tweederdemeerderheid in het Europees parlement gevonden worden om Polen te veroordelen. En daarna is unanimiteit door alle vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad van regeringsleiders vereist en niemand minder dan Orban zei al dat hij zijn vetorecht zou inzetten.

Een tweederdemeerderheid in het Europese Parlement voor een artikel 7-procedure tegen Hongarije zelf ligt allesbehalve voor de hand. Daarvoor zijn in de plenaire zitting in september immers de stemmen van de Europese Volkspartij nodig, waartoe Orbans partij Fidesz behoort. En het ziet er niet naar uit dat de EVP Orban zal laten vallen.

Volgens Dirk Van den Bosch, woordvoerder voor Sargentini, zijn er een aantal EVP’ers die de aanbeveling steunen. Maar wat voor de Commissie belangrijk is, is niet zozeer het resultaat van die stemming: ‘Uiteindelijk gaat het erom dat er verschillende inbreukprocedures van de Europese Commissie tegen Hongarije tot niets hebben geleid en dat het Europees Parlement dan maar heeft beslist om te onderzoeken in hoeverre de rechtstaat in Hongarije en de rechten en vrijheden van de Hongaren structureel worden ondermijnd’.

Pletwals

Met een tweederdemeerderheid in het Hongaarse parlement zit de rechts-conservatieve partij Fidesz van premier Orban gebeiteld. In hun verkiezingscampagne en in wat rest aan kritische media in Boedapest stelden de Hongaarse oppositiepartijen de dubieuze belangenverstrengeling, corruptie van de oligarchie van ondernemers uit Orbans omgeving aan de kaak – vaak in projecten opgezet met Europese fondsen – maar ze konden niet optornen tegen de pletwals van de xenofobe Orban-campagne.

Orban maakte gebruik van een beproefd recept bij autoritaire leiders: hij creëerde externe vijanden die uit zijn op de vernietiging van de Hongaarse identiteit. De moslimimmigratie die getolereerd wordt door de lakse EU-bureaucraten en een Joodse beursspeculant, de Amerikaans-Hongaarse George Soros, die mensenrechtenorganisaties steunt en een Engelstalige universiteit in Boedapest financiert waar het westerse gedachtengoed van de liberale democratie wordt verspreid, de Central European University in Boedapest.

Via de overheidsmedia en de media in handen van bevriende oligarchen werd zijn xenofobe en anti-Europese boodschap versterkt. De volledige regionale pers op het platteland is in Fidesz-handen en er blijft nog één nationale krant en één onafhankelijk tv-station over dat hem niet steunt.

Volgens het rapport-Sargentini biedt de mediawetgeving geen garanties tegen censuur, is de Hongaarse Mediaraad niet onafhankelijk en zijn er te veel regelgevende en sanctionerende bevoegdheden. Bovendien wordt de vrijheid van meningsuiting en van vereniging er beknot. Eerder al kwam de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), die de Hongaarse verkiezingen monitorde, al tot de conclusie dat een fatsoenlijk debat door de haatzaaiende en agressieve toon van Orbans campagne en zijn overwicht in de media onmogelijk was gemaakt.

Omarmingsstrategie

Orban werpt zich al een tijdlang op als de leider van het verzet van de Visegrad-landen (Polen, Tsjechië, Slovakije, Hongarije) tegen de quotaregeling voor de gespreide opvang van vluchtelingen uit Griekenland en Italië.

Dat plan is volgens Hendrik Vos, hoogleraar Europese Politiek aan de Ugent, een stille dood aan het sterven: ‘Omdat de bottom line van het Europese vluchtelingenbeleid nu is geworden: “We zorgen ervoor dat ze wegblijven”, zijn de quota nu minder aan de orde dan in 2015-2016. Verdelen volgens een sleutel roept te veel weerstand op’.

De beslissing over de herverdeling werd niet unaniem genomen, maar met een gekwalificeerde meerderheid. Maar landen die tegen stemden, bleken de beslissing daarna gewoonweg te negeren en werden niet gesanctioneerd. En wat meer is, zo blijkt uit het rapport-Sargentini: Hongarije blijkt systematisch de grondrechten van migranten, asielzoekers en vluchtelingen te schenden door de aanmoediging van intolerantie en xenofoob gedrag, politiegeweld, onmenselijke omstandigheden in detentiecentra enzovoort.

Minder opvallend dan het extreemrechtse gejubel is dat binnen de EVP de Beierse CSU en de Oostenrijkse ÖVP van Sebastian Kurz Orban al maanden in bescherming nemen tegen de kritiek van andere fracties en zelfs van christendemocraten binnen de eigen fractie. De CSU’ers Manfred Weber, voorzitter van de EVP-fractie in het Europees Parlement, en Horst Seehofer, kersvers minister van Binnenlandse Zaken in Angela Merkels Grote Coalitie, zijn poeslief voor Orban en nodigden hem zelfs uit op een partijconferentie van de CSU in januari.

De krant Frankfurter Allgemeine Zeitung noemt het een ‘omarmingsstrategie’, waarmee ze Orban proberen bij te sturen als het nodig is. Maar evenzeer wijst dat erop dat de CSU, maar ook de Oostenrijkse ÖVP van premier Kurz in hun visie op het EU-migratiebeleid niet zo veraf staan van Orban. Ook zij zijn het fundamenteel oneens met wat Orban als ‘de opendeurpolitiek van Merkel’ brandmerkt. Ook zij zien de islam als een bedreiging voor ‘de waarden van de christelijke identiteit.

Manfred Weber
Manfred Weber© Belga Image

Weber hoopt Orban tot een compromis te verleiden in de aanloop naar de Europese top in juni, waar de laatste knopen over een nieuw asielbeleid moeten worden doorgehakt.

Ook voor een andere anomalie in het migratiebeleid, de Dublinregel, die bepaalt dat asielzoekers hun aanvraag moeten indienen in het land van aankomst (meestal Italië of Griekenland), moet op die top een alternatieve regeling uit de bus komen. De vrees bestaat dat als Orban weer door een gekwalificeerde meerderheid gedwongen wordt om de nieuwe regel toe te passen, die regel opnieuw dode letter zal blijven in Hongarije en in de andere Visegrad-landen. Als Orban daarom niet bij het zoeken naar een oplossing voor de herverdeling van de vluchtelingen betrokken wordt, komt ze er niet, is de redenering.

De illiberale staat

De meest fundamentele kritiek op het Hongarije van Orban betreft zijn afbouw van de rechtsstaat in al zijn geledingen. Zelf noemt Orban zijn model de ‘illiberale staat’, die volgens hem veel efficiënter werkt dan de liberale democratie in West-Europese landen.

Orban was in 1998 al eens eerder een legislatuur aan de macht geweest, maar verloor de daaropvolgende verkiezingen. Hij gaf daarvoor zijn overdreven respect voor de democratie de schuld.

Toen hij een tweede keer aan de macht kwam, wilde hij absoluut vermijden opnieuw die fout te maken, meent Kim Lane Scheppele, professor internationale politiek aan Princeton University (VS). De grondwet, de kieswet, de rechtspraak, de mediawetgeving, alles werd dankzij de tweederdemeerderheid in het parlement herschreven en hervormd om de greep van Fidesz op de Hongaarse samenleving te verstevigen. Het Grondwettelijk en het Hoogste Gerechtshof werden bemand met meer Fidesz-gezinde rechters. Het systeem van checks and balances werd daardoor volledig uitgehold. Ook een verkozen president of een senaat, die parlementaire wetten kunnen screenen en bekritiseren zoals in vele andere landen, ontbreken in Orbans illiberale staat volledig. President Janos Ader is een Orban-vertrouweling.

Welke middelen heeft Europa?

Het is nodig dat de rechtstatelijke vereisten binnen een lidstaat duidelijker omschreven worden, zodat er minder interpretatieruimte is. Anders dreigen we op een hellend vlak te komen

Hendrik Vos

Volgens Guy Verhofstadt zou Hongarije in zijn huidige vorm de test voor de toetreding tot de EU zelfs niet meer doorstaan omdat het niet meer voldoet aan de waarden die in het artikel 2 van het verdrag van Lissabon zijn vastgelegd zoals respect voor de menselijke waardigheid, voor vrijheid, democratie, mensenrechten en voor de rechtsstaat.

Hendrik Vos geeft Verhofstadt gelijk: ‘De voorwaarden voor toetreding zijn strenger dan voor de landen die al lid zijn. Eens toegetreden is het arsenaal aan middelen tot sanctionering moeilijker inzetbaar. Artikel 7, de zogenaamde nucleaire optie, kan worden ingezet tegen een inbreuk op de “Europese waarden” maar er is unanimiteit onder de lidstaten vereist vooraleer het tot een sanctionering kan komen.’

Toch sorteert de procedure onrechtstreeks effect, meent Vos: ‘Doordat de procedure geactiveerd wordt, heeft Polen zowat het imago van een paria gekregen en dat is in de internationale politiek niet prettig. Dat de PIS premier Beata Szydlo verving door de meer EU-gezinde Mateusz Morawiecky en dat die zich bereid verklaart om een aantal justitiehervomingen te herbekijken is al een aanwijzing dat de procedure impliciet wel werkt en dat Polen het conflict met de EU niet op de spits wil drijven’.

Voorwaarden bij toekenning EU-fondsen

Wat Orban telkens weer dwingt om op tijd wat gas terug te nemen na zijn gebruikelijke tirades tegen migranten, burger- en mensenrechtenorganisaties is zijn afhankelijkheid van Europees geld. Het bedrag aan ontwikkelingsfondsen dat Hongarije ontvangt (4,56 miljard euro in 2016) is aanzienlijk, dat van Polen nog veel aanzienlijker (10,6 miljard euro. Het totale bedrag voor de vier Visegrad-landen kwam in 2016 uit op ongeveer 22,5 miljard euro, een zesde van het totale EU-budget voor alle 28 lidstaten.

Dat uitgerekend deze zo gul bedeeld landen een stuitend gebrek aan solidariteit met andere lidstaten aan de dag leggen of zich nauwelijks storen aan de fundamentele democratische waarden die ten grondslag liggen aan de EU, wekt verontwaardiging op in West-Europa. Het ontlokte de Franse president Emmanuel Macron indertijd de opmerking dat beide landen zich in de EU als in een supermarkt wanen, waar ze naar hartenlust kunnen shoppen.

De vraag of de toekenning van EU-fondsen dan niet moet worden gekoppeld aan een democratische of rechtsstatelijke toets, lijkt daarom steeds meer veld te winnen. Eurocommissaris van Begroting Günther Oettinger lichtte al een tipje van de sluier. Hij wil bij het volgende meerjarenplan voor het Europees Budget rechtsstatelijke principes als voorwaarde opnemen voor de toekenning van fondsen, zei hij in de Duitse krant Tagesspiegel am Sonntag.

Hendrik Vos: ‘De onderhandelingen over het financieel meerjarenplan 2020-27 zijn gestart. Daarmee heeft de EU wel een krachtig wapen om Polen en Hongarije onder druk te zetten. Het wordt niet makkelijk, want ook dat plan moet bij unanimiteit worden goedgekeurd, maar beide landen hebben die subsidies zo nodig dat ze niet kunnen blijven dwarsliggen als er garanties voor de rechtstaat worden ingevoerd.’

Oost-Europese trend

Het is hoog tijd dat de lidstaten van elkaar de maat beginnen te nemen

Dirk Van den Bosch

Om te vermijden dat in Oost-Europa de ene domino na de andere valt voor de verlokking om de rechterlijke macht in te perken, is het minstens nodig dat de principes van de rechtstaat explicieter worden omschreven, meent Hendrik Vos. Onlangs voerde bijvoorbeeld ook het Roemeense parlement een wet in die rechters moet afschrikken om doortastende vonnissen te vellen in corruptiezaken. Vos: ‘Het is nodig dat de rechtstatelijke vereisten binnen een lidstaat duidelijker omschreven worden, zodat er minder interpretatieruimte is. Anders dreigen we op een hellend vlak te komen.’

Professor Scheppele wijst op een keuze die de lidstaten in het Europees Verdrag van Lissabon in 2007 hebben gemaakt. De bevoegdheid over de grondwettelijke structuur van een land moest intern blijven en Europa kreeg daar geen zeg in. Er werd toen van uitgegaan dat van zodra een lidstaat van de grondwettelijke democratie bewandelde, het daarvan nooit meer zou afwijken. De trend naar de soevereine eenpartijstaat in Oost-Europa bewijst het tegendeel. ‘Het is daarom hoog tijd dat de lidstaten van elkaar de maat beginnen te nemen’, besluit Van den Bosch.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content