Israël zou volgens The Economist de oorlog tegen Iran zijn begonnen op basis van informatie die het niet publiek heeft gemaakt, maar die het wel met de VS en andere westerse bondgenoten deelde. Dat dossier zou aantonen dat Teheran een ‘point of no return’ heeft bereikt in het streven naar een kernwapen.
Disclaimer: The Economist zag het materiaal niet met eigen ogen, maar kreeg via een ‘gezaghebbende Israëlische bron’ inzage in de kernpunten van het dossier. De ‘bewijzen’ die tegen Iran werden gevonden, kunnen gekleurd zijn. Deze reconstructie plaatst de Israëlische beweringen in hun bredere context.
Toen Israël op 13 juni zijn oorlog tegen Iran begon, deed het dat op basis van inlichtingen die volgens Israël aantoonden dat Iran een ‘point of no return’ had bereikt in de ontwikkeling van een kernwapen. Dat bewijs zette ook de Israëlische veiligheidsdiensten ertoe aan een onmiddellijke aanval te steunen. Het werd gedeeld met de Verenigde Staten en andere westerse bondgenoten, en speelt vermoedelijk een sleutelrol in hun afweging om de oorlog te steunen, of er zelfs in mee te stappen.
The Economist kreeg het materiaal zelf niet te zien, maar kreeg via een gezaghebbende bron een exclusieve inzage in het Israëlische dossier zoals het gedeeld werd met hun bondgenoten. Daarin staan beweringen over verrijkt uranium en een versnelde voortgang van het Iraanse programma. Sommige details waren al bekend, andere zijn nieuw. De claims zorgen voor verdeeldheid: sommige westerse inlichtingendiensten blijven terughoudend over de onmiddellijke dreiging, en binnen de regering-Trump zijn er tekenen van interne verdeeldheid. Dit artikel schetst de context van dat debat.
‘Weaponisering’
Volgens onze informatie bevat het Israëlische dossier een gedetailleerd verslag van een recente, versnelde poging van Iraanse wetenschappers om een nucleair explosief te ontwikkelen, een proces dat bekendstaat als ‘weaponisering’. Twee bewijzen zouden die claim ondersteunen. Ten eerste zou een Iraans wetenschappelijk team nucleair materiaal verborgen houden, waarvan het verrijkingsniveau onduidelijk is. Dat materiaal zou onbekend zijn voor de toezichthouders van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA), een VN-waakhond. (Op 9 juni stelde de IAEA dat Iran officieel meer dan vierhonderd kg hoogverrijkt uranium had.) Ten tweede zouden de wetenschappers hun werkzaamheden hebben opgevoerd en op het punt hebben gestaan om bevelhebbers van het Iraanse raketkorps te ontmoeten, vermoedelijk om de toekomstige ‘koppeling’ van een kernkop aan een raket voor te bereiden.
Veel van Irans eerdere pogingen tot onderzoek naar kernwapens waren al bekend. De IAEA publiceerde verscheidene rapporten, gebaseerd op inlichtingen die deels afkomstig zijn van Israël en andere landen. In 2018 publiceerde een team van Harvard University ook een analyse van Iraanse documenten die Israël in handen had gekregen. Samen geven deze bronnen een beeld van een systematisch Iraans project: de bouw van een uraniumkern, de bijhorende implosie-explosieven en de plaatsing van een bolvormige kernkop op een Shahab-3-raket. Een IAEA-rapport van 31 mei vermeldde dat Iran in 2003 van plan was een zogenaamd ‘koude test’ uit te voeren: een gesimuleerde kernproef met natuurlijk of verarmd uranium in plaats van splijtstof van wapenkwaliteit.
Israëlische inlichtingendiensten beweren dat een groep Iraanse wetenschappers al jaren werkt aan zowel openlijk als geheim onderzoek naar kernwapens.
De Israëlische inlichtingendiensten herhalen delen van die informatie. Ze beweren dat een groep Iraanse wetenschappers al jaren werkt aan zowel openlijk als geheim onderzoek naar kernwapens. Dat werk begon binnen het formele Iraanse kernwapenprogramma, bekend als AMAD, dat in 2003 werd stopgezet – vermoedelijk uit vrees voor een Amerikaanse aanval. De voortgezette werkzaamheden zouden sindsdien gebeuren onder de Iraanse Organisatie voor Defensieve Innovatie en Onderzoek (Farsi-acroniem SPND), vermomd als activiteiten rond bijvoorbeeld coronavaccins en lasertechnologie. Een van de weinige niet-wetenschappers die op de hoogte zouden zijn, was generaal-majoor Mohammad Bagheri, stafchef van het Iraanse leger met gezag over zowel het reguliere leger als de Revolutionaire Garde (IRGC).
Geheim Iraans programma
Toch bevat het Israëlische dossier ook informatie die, indien correct, daadwerkelijk nieuw is. Zo zou zes jaar geleden een zogeheten Special Progress Group zijn opgericht, onder leiding van de voormalige AMAD-directeur Mohsen Fakhrizadeh. Die groep zou de weg moeten effenen voor een versnelde weaponisering, zodra opperste leider Ali Khamenei het bevel zou geven. Fakhrizadeh werd in november 2020 door Israël vermoord. Op 13 juni, helemaal aan het begin van de oorlog, publiceerde de Israëlische regering slides met die voorgeschiedenis. Volgens onze bron werden daarnaast vertrouwelijke analyses gedeeld met bondgenoten, waarin staat dat die Special Progress Group eind vorig jaar zijn werk heeft opgevoerd. Iran had plots een nieuw motief om te versnellen: de beperkte impact van zijn raketaanvallen op Israël, de uitgeschakelde luchtverdediging door Israëlische aanvallen in oktober 2024, en het dreigende verlies van zijn bondgenoten Hamas en Hezbollah in Gaza en Libanon.
Premier Benyamin Netanyahu waarschuwt al decennia voor de Iraanse dreiging, wat het risico op tunnelvisie of bevestigingsdrang reëel maakt.
Volgens het Israëlische dossier was er ook een vergadering gepland tussen de wetenschappers en commandanten van de luchtmacht van de IRGC, die verantwoordelijk zijn voor ballistische raketten. Die geplande ontmoeting zou een kantelpunt zijn: voor het eerst zouden de raketcommandanten in het geheime programma worden ingewijd, wat impliceert dat de eerste stappen werden gezet in de voorbereiding om een kernkop op een raket te monteren. Iran deed eerder al voorbereidend werk – in 2011 meldde de IAEA dat Iran computermodellen had ontwikkeld om te simuleren hoe een ‘sferische lading’, zoals een kernkop, bestand is tegen de kracht van een lancering. Een kernkop verkleinen en op een raket monteren is technisch zeer complex en Iran zal daar vermoedelijk nog flink wat tijd voor nodig hebben.
Onenigheid in de VS
De nieuwe Israëlische beweringen circuleren nu binnen de Amerikaanse inlichtingengemeenschap, waar de meningen over de Iraanse dreiging uiteenlopen. In maart herhaalde Tulsi Gabbard, directeur van de nationale inlichtingen en een uitgesproken tegenstander van een oorlog met Iran, dat Iran geen kernwapen aan het bouwen is. In de voorbije dagen meldden The Wall Street Journal, The New York Times en CNN dat Amerikaanse inlichtingendiensten sceptisch staan tegenover de Israëlische claims. Op 17 juni verklaarde Rafael Grossi, directeur-generaal van de IAEA, dat zijn agentschap geen ‘bewijs heeft gekregen van een systematische inspanning om over te gaan tot een kernwapen’. Al bevestigde de IAEA een week eerder dat Iran op drie ongekende locaties ‘geen melding had gemaakt van nucleair materiaal en daarmee verband houdende activiteiten’.
Waar Israëlische experts vroeger spraken in maanden of jaren, waarschuwen ze sinds de oorlog voor een ‘point of no return’ – het moment waarop Israël Iran niet langer zou kunnen tegenhouden.
Toch lijkt Donald Trump beïnvloed door de Israëlische interpretatie. Op 17 juni zei hij: ‘Het kan me niet schelen wat zij zegt’, verwijzend naar Gabbard. ‘Ik denk dat ze er heel dichtbij waren.’ David Albright, een Amerikaans kernfysicus en wapenspecialist die de inlichtingendiensten adviseert, stelt dat de meeste Israëlische claims ‘algemeen aanvaard worden binnen westerse inlichtingengemeenschappen’. Al erkent hij dat sommige claims nieuw voor hem zijn – vooral die over het verduisteren van nucleair materiaal en de geplande ontmoeting met raketcommandanten. Ook Amerikaanse analisten zouden het erover eens zijn dat Iran de voorbereidingen op weaponisering heeft versneld. In juli vorig jaar liet de directeur van de nationale inlichtingen de gebruikelijke formulering dat Iran ‘momenteel geen kernwapenontwikkelingsactiviteiten onderneemt die nodig zijn om een testbaar kernwapen te produceren’, achterwege, aldus The Wall Street Journal.
Kritieke grens
Zelfs als het Israëlische dossier feitelijk klopt, is er nog ruimte voor wat Albright ‘een interpretatie van de feiten’ noemt. Zelfs als Amerikaanse analisten erkennen dat Iran versneld aan een kernbom werkt, dat betekent nog niet dat ze het erover eens zijn dat de kritische drempel al overschreden is of dat de dreiging acuut is. Volgens Albright vrezen de Israëli’s mogelijk dat het sneller gaat dan gedacht en twijfelen ze aan hun vermogen om tijdig te reageren. Waar Israëlische experts vroeger spraken in maanden of jaren, waarschuwen ze sinds de oorlog voor een ‘point of no return’ – het moment waarop Israël Iran niet langer zou kunnen tegenhouden. Premier Benyamin Netanyahu waarschuwt al decennia voor de Iraanse dreiging, wat het risico op tunnelvisie of bevestigingsdrang reëel maakt. Toch is de Israëlische inlichtingengemeenschap eensgezind en in lijn met het regeringsstandpunt. Wellicht staat ze onder politieke druk, al ging het in het verleden geregeld in tegen Netanyahu en andere premiers over het kernwapendossier. Nu kiest het partij voor de oorlog.
Kernfysica is wetenschap. Inlichtingenanalyse is dat niet – maar de gevolgen zijn reëel. In 2003 gingen Amerika en zijn bondgenoten ten oorlog tegen Irak, op basis van foutieve inlichtingen over massavernietigingswapens. Bij de openingsaanval op Iran vermoordde Israël vorige week belangrijke wetenschappers en functionarissen. Nucleaire installaties werden gebombardeerd. Israël beweert zo het acute gevaar van Iraanse weaponisering te hebben weggenomen. Maar het structureel terugdringen van het Iraanse kernprogramma vereist ook de vernietiging – of minstens de ernstige beschadiging – van de belangrijkste ondergrondse uraniumverrijkingssites in Natanz en Fordow. Die laatste is nog niet geraakt. Trump zou kunnen besluiten dat het aan Amerika is om die taak op zich te nemen, ongeacht het advies van zijn inlichtingenchefs.
‘Als het regime in Iran valt door Israël, zal de wereld onveiliger worden’
@ The Economist