Sander Vanmaercke reageert op het edito over de Nederlandse verkiezingen. Hij staat stil bij de score die de CDA met Henri Bontenbal neerzette in de Nederlandse verkiezingen. ‘Die heropleving staat ook haaks op de dalende tendens van heel wat christendemocratische partijen en centrumpartijen in Europa.’
Vorige week trokken de Nederlanders opnieuw naar de stembus, amper twee jaar na de vorige verkiezingen. Twee bijzonder woelige jaren waren dat, met een op voorhand gedoemde regering waarin de wispelturige Geert Wilders de plak zwaaide, al zat hij zelf niet eens in de regering. Intussen werd duidelijk dat hij met zijn partij, de PVV, een pak zetels verliest tegenover de vorige keer. Van 37 zakt hij naar 26. In niet geringe mate heeft dat te maken met de hoge score van D66, de links-liberale partij onder leiding van Rob Jetten. Ook zij halen 26 zetels, maar komen nipt als ultieme winnaar uit de bus. Het verhaal dat Jetten bracht, sloeg duidelijk aan. Hij zette zich daarmee ook bewust af tegen extreemrechts. In plaats van gedeeltelijk mee te gaan in hun pessimistisch discours, straalde hij één en al optimisme uit. De kans dat hij de nieuwe premier wordt, lijkt in ieder geval groot. Wilders heeft zichzelf en zijn partij zo onbestuurbaar gemaakt dat zo goed als niemand er nog aan denkt om opnieuw met hem in zee te gaan.
Ook de opmars van het CDA, de christendemocratische partij onder leiding van Henri Bontenbal, valt op. Na een historisch dieptepunt van vijf zetels in 2023 is de partij de afgelopen twee jaar opgeklommen naar maar liefst 18 zetels. Extra opvallend is dat het CDA dit presteert na meer dan 20 jaar verkiezingen verliezen. Bij D66 is dat toch nog net iets anders. Met uitzondering van een dieptepunt in 2023 gaat het hier over een partij die over het algemeen de laatste twee decennia in stijgende lijn ging. Nu herstelt die lijn zich niet alleen, maar stijgt de partij ook echt boven zichzelf uit.
Nederland is van nature een relatief volatiel verkiezingsland. De ene grote partij volgt er de andere op, en politici komen en gaan vaak razendsnel. Thierry Baudet werd er ooit op het schild gehesen, de BoerBurgerBeweging (BBB) maakte er kortstondig furore en bij de vorige verkiezingen riep men Pieter Omtzigt tot de grote held van Nederland uit. Die laatste stapte intussen uit de politiek en van zijn partij schiet niets meer over. Het NSC zakt van 20 naar 0 zetels en verdwijnt volledig uit de Tweede Kamer, het Nederlandse parlement.
Ondanks die volatiliteit is vooral de stijging van het CDA toch bijzonder te noemen. Het steekt schril af tegen de decennialange, bijna constante dalende lijn van verkiezingsresultaten in zijn partij. Bovendien, en dat is zo mogelijk nog opvallender, staat die heropleving ook haaks op de dalende tendens van heel wat christendemocratische partijen en centrumpartijen in Europa.
De manier waarop vooral Bontenbal zelf zich positioneert als christendemocraat valt op en biedt lessen voor gelijkaardige partijen. Ik som er graag drie op.
Al heel wat jaren proberen centrumpartijen extreemrechts de wind uit de zeilen te nemen door zelf ook streng te worden op hun kernthema, migratie. Telkens opnieuw is hetzelfde stramien daar zichtbaar: zelf wat naar rechts opschuiven in de hoop om de rechtse kiezer via dat thema bij te houden. Telkens opnieuw blijkt dat een strategie die niet werkt. Centrumpartijen die naar rechts opschuiven winnen niet plots meer verkiezingen en het origineel – de extreemrechtse partij – blijkt altijd sterker dan de kopie. Henri Bontenbal doet dat bewust niet. Geen spierballengerol over migratie, maar een heel genuanceerd, humaan verhaal. Geen plotse ruk naar rechts om zo kiezers van Wilders terug te winnen, maar net met beide voeten in het midden gaan staan.
Twee, Bontenbal komt resoluut uit voor zijn eigen ideologie. Hij schuwt het woord christendemocratie niet en babbelt open en bloot over zijn geloof en de manier waarop hij dat beleeft. Hij vertelt over naar de kerk gaan, over bidden, over zijn gelovige jeugd en de inspiratie die hij eruit haalt. Daarmee doet hij iets wat moeilijk ligt bij heel wat andere christendemocratische politici, die vaak zoveel mogelijk vermijden om het woord christelijk te gebruiken uit angst om er kiezers mee te verliezen. Dat die strategie niet werkt, wordt hopelijk nu meer dan ooit duidelijk. Kiezers zijn net op zoek naar heel duidelijk uitgesproken politici en deinzen echt niet terug voor een levensbeschouwelijk profiel. Ongetwijfeld zijn er mensen die niet willen stemmen op een partij waarvan de wortels in het christendom liggen, maar die gaan ook niet op christendemocraten stemmen wanneer ze angstvallig alles wat met het christendom te maken heeft proberen te verzwijgen.
Ten derde, Bontenbal schuwt saaie en op het eerste gezicht moeilijke terminologie niet. Woorden als personalisme, rentmeesterschap en gemeenschapszin neemt hij consequent in de mond. Hij citeert terloops grote denkers als Václav Havel in interviews en is niet bang om bijzonder complexe begrippen uit te leggen op tv of in debatten. Wanneer hij dat doet, straalt hij rust uit en legt hij ook écht dingen uit. Aan oneliners doet hij zelden en ‘fatsoen’ werd hét woord in zijn campagne. Ook dat staat in schril contrast met heel wat centrumpartijen die de afgelopen jaren het gevoel hadden te moeten vechten met dezelfde wapens als extreemrechts: korte, relatief populistische quotes, in de hoop dat er snel iets blijft hangen bij de kiezer.
Heel wat zaken die hij als partijleider van het CDA doet, zouden politieke marketeers ongetwijfeld afraden en wegzetten als achterhaald. Te moeilijk, niet geschikt voor sociale media en onmogelijk om verkocht te krijgen aan het brede publiek, zou het oordeel luiden. Het is verfrissend dat hij al die regels aan zijn laars lapt en ook nog eens bewijst dat hij gelijk heeft. Ja, Henri Bontenbal is ongetwijfeld op sommige momenten saai. Maar dat deert niet, integendeel. Leve de saaie politiek!