‘Groene scheuten: transatlantisch leren in de eerste 100 dagen van Biden’

Susi Dennison staat stil bij de eerste 100 dagen van het presidentschap van Joe Biden, en blikt vooruit naar een mogelijke Europese klimaattop.

In zijn eerste 100 dagen heeft Joe Biden een microkosmos van een volledig presidentschap doorgemaakt. Na ongeveer een week van aanvankelijke euforie kwam er een inzinking, toen de realiteit duidelijk werd dat hij in feite geen wonderdoener was. Ook in de buitenlandse betrekkingen was de inzinking na de inauguratie duidelijk. Zoals voorspeld door veel respondenten van een pan-Europese enquête eerder dit jaar, werd snel duidelijk dat binnenlandse prioriteiten de VS zouden verhinderen hun rol als vormgever van het internationale systeem terug te winnen.

Maar president Biden heeft nu voeten onder de tafel, met vaccins die nu beschikbaar zijn voor alle Amerikanen boven de 16 en de onthulling vorige maand van een belangrijk infrastructuurinvesteringspakket, en er zullen nog meer volgen over investeringen in kinderopvang, onderwijs en gezondheidszorg.

Ook het internationale engagement van president Biden vertoont groene tekenen. De klimaatagenda is een duidelijk voorbeeld, waar hij, als onderdeel van zijn “buitenlands beleid voor de middenklasse”, steun begint te krijgen voor een aanpak van mondiale uitdagingen die van invloed zal zijn op het leven van de Amerikaanse bevolking. Vorige week was Biden gastheer van 40 wereldleiders op een virtuele klimaattop ter gelegenheid van de Dag van de Aarde. Hij opende de besprekingen met de belofte om de uitstoot van broeikasgassen door de VS tegen 2030 te halveren, waarmee hij liet zien dat zijn ‘day one’-belofte om de klimaatovereenkomst van Parijs opnieuw te ondertekenen niet slechts holle retoriek was.

Groene scheuten: transatlantisch leren in de eerste 100 dagen van Biden.

Aan deze kant van de Atlantische Oceaan moet de hoop niet alleen voortkomen uit het feit dat de VS terug zijn op het klimaatdossier, maar ook uit het feit dat de Europeanen hebben ingezien dat, terwijl de Amerikaanse presidenten komen en gaan, het voor de uitdagingen op langere termijn niet volstaat Washington gewoon te volgen – zij moeten ook hun eigen soevereiniteit opbouwen.

Er wordt nu druk getippeld om eind mei een Europese klimaattop te houden, en die is hard nodig. In Europe’s Green Moment: How to meet the Climate Challenge“, dat vorige week is gepubliceerd, blijkt uit een enquête onder beleidsmakers in de 27 lidstaten van de EU dat veel landen zich vooral zorgen maken over de manier waarop moet worden omgegaan met de geopolitieke dimensie van de Green Deal, en met name met de plannen voor de ontwikkeling van een koolstofgrensaanpassingsmechanisme (Carbon Border Adjustment Mechanism – CBAM), waarover de Europese Commissie naar verwachting nog voor de zomer een voorstel zal indienen.

De scepsis van binnenlandse lobby’s over de maatregel brengt sommige lidstaten ertoe zich er in de Europese Raad krachtig tegen uit te spreken. Vaak gaat het om kleinere EU-economieën die zich zorgen maken over vergeldingsmaatregelen van derde landen tegen de CBAM, omdat zij sterk afhankelijk zijn van de export. Zij voeren aan dat dit zou worden gezien als protectionisme en in strijd zou zijn met de ambities van de EU om een wereldkampioen van de vrijhandel te zijn.

In de EU-instellingen en de lidstaten heerst de vrees dat de beleidsmakers niet de collectieve moed kunnen opbrengen om de CBAM op te leggen aan de VS, uit vrees hun nieuwe partner tegen zich in het harnas te jagen, aan India, omdat Europa van dit land afhankelijk is voor de productie van vaccins, of aan andere ontwikkelingslanden, omdat zij hierdoor van de Europese markten worden verdrongen. Zij menen dan ook dat het CBAM een te geringe wereldwijde dekking zal hebben om doeltreffend te zijn. Zonder maatregelen om andere actoren over te halen van koolstof af te stappen, zal de Green Deal echter weinig effect sorteren, aangezien de EU voor minder dan 10 procent van alle broeikasgasemissies verantwoordelijk is.

De Europese leiders zitten in een dubbele spagaat. Zonder een doeltreffende strategie voor het buitenlands beleid om de geopolitieke gevolgen van de Green Deal te beheersen, beperken zij de bijdrage van het blok aan de mondiale doelstellingen. Bovendien kan de politieke wil om het pakket uit te voeren afnemen door de vrees dat de koolstofarme overgang het Europese bedrijfsleven concurrentiekracht zal ontnemen. Dit zal op zijn beurt de Europese burgers teleurstellen, die bij opeenvolgende verkiezingen duidelijk hebben gemaakt dat zij van hun leiders verwachten dat zij bereid zijn om de klimaatcrisis het hoofd te bieden. Uiteindelijk hebben de Europese leiders geen andere keuze dan de politieke wil op te brengen om de Green Deal uit te voeren, en om dat te doen moeten ze laten zien dat er een solide strategie voor het buitenlands beleid aan ten grondslag ligt.

Nu Biden’s 100-dagen grens nadert, moeten de EU-leiders nadenken over hoe zij hebben gepresteerd in de eerste 100 dagen van de nieuwe trans-Atlantische relatie. Hebben zij geprofiteerd van Biden’s wereldwijde hernieuwde betrokkenheid, maar hebben zij tegelijkertijd laten zien dat bij het vormgeven van de wereld na covid hun doel is gezamenlijk leiderschap te tonen, en niet slechts te volgen? De komende Europese klimaattop zal een belangrijke test zijn om dat uit te vinden.

Susi Dennison is senior policy fellow en directeur van het programma “European Power” bij de European Council on Foreign Relations.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content