België is niet tegen het optrekken van de defensie-uitgaven naar 5 procent van het bruto binnenlands product (bbp), zoals de Verenigde Staten dat vragen, maar heeft daarvoor tijd en flexibiliteit nodig. Dat heeft minister van Defensie Theo Francken (N-VA) donderdag gezegd in de marge van een bijeenkomst op de NAVO-hoofdzetel in Brussel. Ons land zou daarvoor meer dan zeven jaar nodig hebben, meent hij.Please write your introduction text here
“Bijna geen enkel land spreekt de noodzaak tegen om naar 5 procent van het bbp te gaan (België zal pas dit jaar de norm van 2 procent halen, red.)”, aldus de minister. “Maar we gaan flexibiliteit vragen. We hebben al een enorme inspanning gedaan en het zal niet gemakkelijk zijn om nog meer te doen.” Francken pleit er dan ook voor om ook de hulp aan Oekraïne op te nemen in de collectieve defensie-uitgaven van België.
De minister drukte ook zijn tevredenheid uit over het feit dat België zich heeft aangesloten bij de ‘Electronic Warfare’-coalitie. “Sinds mijn aantreden zijn we ook toegetreden tot de ICT-coalitie en de dronecoalitie. Dat zijn de drie belangrijkste elementen voor het slagveld van de toekomst. Als we operaties zien zoals ‘Operatie Spinnenweb’ (waarbij Oekraïne verschillende luchtmachtbasissen aanviel in Rusland om bommenwerpers te vernietigen, red.), begrijpen we dat de modernisering van onze strijdkrachten belangrijk is.”
De 32 NAVO-lidstaten hebben donderdag een set capaciteitsdoelstellingen goedgekeurd voor de verschillende lidstaten. Die organiseren de defensie van de NAVO en verdelen de inspanningen onder de bondgenoten.