Ex-diplomaat Koos van Dam messcherp voor Midden-Oostenbeleid: ‘Kijk, dat noem ik hypocrisie’

Westerse hulp of neokolonialisme? De Franse president Emmanuel Macron bezoekt Beiroet kort na de explosie in de haven. © AFP

Nikolaos van Dam was Nederlands ambassadeur in achtereenvolgens Bagdad, Caïro, Ankara, Berlijn en Jakarta. Een geslaagde carrière heet dat, maar zijn boek Granaten en minaretten is geen zelfgenoegzame terugblik geworden. ‘De pogingen van het Westen om regimewissels te forceren, hebben niks dan ellende veroorzaakt.’

Als beginnend diplomaat vlogen de kogels hem letterlijk om de oren in Beiroet. In het Bagdad van Saddam Hoessein kreeg hij een gijzelaarscrisis op zijn bord. Maar Syrië is het land waar het voor Nikolaos van Dam allemaal begon en eindigde. Als jonge onderzoeker schreef hij een proefschrift over het politieke systeem onder Hafez-al Assad. Een kleine halve eeuw later werd hij door Den Haag uit pensioen teruggeroepen om als Speciaal Gezant vanuit Turkije de Nederlandse steun aan de Syrische oppositie te stroomlijnen. In Granaten en minaretten blikt Van Dam nu terug op zijn carrière, waarbij hij focust op het immer woelige Midden-Oosten.

Israël komt overal mee weg. Zelfs oorlogsmisdaden en etnische zuivering passeren zonder gevolg.

Sinds de verwoestende explosie in de haven van Beiroet begin augustus staat Libanon volgens waarnemers op de rand van een totale implosie. Hebt u een déjà-vugevoel?

Nikolaos van Dam: Nee, daarvoor is de situatie te verschillend. De Libanese burgeroorlog (1975-1990) kende een chaotisch verloop. Heel anders dan de huidige regimecrisis, die vooral door economische factoren wordt gedreven. Libanon is nog altijd een sektarische maatschappij, maar de machtsverhoudingen zijn grondig gewijzigd. Tijdens de burgeroorlog speelden de sjiieten een bescheiden rol, ze wogen minder zwaar dan de christelijke falangisten en de druzen. Vandaag is de sjiitische Hezbollah de dominante factor, met een eigen militie die veel sterker is dan het Libanese leger. Het is overigens opmerkelijk om te zien hoe de beweging zich sinds de ontploffing gedeisd houdt. Wellicht onder invloed van Iran, dat Hezbollah nodig heeft om zijn invloed in Syrië te consolideren. Een nieuwe burgeroorlog in Libanon zou Teheran en Damascus erg ongelegen komen.

De Franse president Emmanuel Macron werpt zich op als grote verzoener in Libanon. Verwacht u daar heil van?

Van Dam: Zijn bezoek kan een extra impuls geven om snel een nieuwe Libanese regering te vormen, maar dat lost weinig op. Veel belangrijker is dat er een einde komt aan de endemische corruptie en vriendjespolitiek, en dat het sektarische systeem op de schop gaat. Dat is helaas gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het is bovendien de vraag in hoeverre de Libanese partijen zich de wet willen laten voorschrijven door hun voormalige kolonisator. De maronitische christenen hebben de sterkste banden met Frankrijk, maar uitgerekend zij hebben het meest te verliezen bij de afschaffing van de sektarische verdeelsleutel van politieke functies. Voor een sjiitische partij als Hezbollah geldt het omgekeerde. Het wordt moeilijk. Ingrijpende veranderingen in het politieke bestel vergen de medewerking van politici die veel belang hebben bij de status quo.

De burgeroorlog in Syrië duurt inmiddels al 9 jaar. Waarom is het zo gruwelijk misgelopen met deze episode van de Arabische Lente?

Van Dam: De naam Arabische Lente heeft me altijd tegengestaan. Hij straalt een euforie uit die ik nooit heb begrepen. Zelfs niet na de Tunesische Jasmijnrevolutie, toen iedereen leek te geloven dat de autoritaire regimes in het Midden-Oosten als dominostenen zouden omvallen. Die hooggespannen verwachtingen gingen compleet voorbij aan het feit dat de Arabische landen onderling enorm verschillen. Het is geen toeval dat alleen de Tunesische revolutie als een relatief succes kan worden bestempeld. Vergeleken met de buurlanden had Tunesië in 2011 al een heel traject afgelegd. Vrouwen hadden er meer rechten en er was ruimte voor debat. Maar in Egypte hebben de militairen hun greep op de macht nooit gelost. Onder Abdul Fatah al-Sisi is het land meer dan ooit een repressieve politiestaat.

Ex-diplomaat Koos van Dam messcherp voor Midden-Oostenbeleid: 'Kijk, dat noem ik hypocrisie'

In Libië en Syrië is het helaas nog veel erger, die landen zijn weggezakt in chaos en geweld, zonder uitzicht op beterschap. Net zoals Irak acht jaar eerder, toen er van een Arabische Lente nog geen sprake was. Toch zie ik een parallel: zowel in Irak en Libië als in Syrië heeft de internationale gemeenschap compleet gefaald. De bemoeienissen van het Westen, zeg maar gerust de pogingen om van buitenaf regimewissels te forceren, hebben niks dan ellende veroorzaakt.

Het Westen wilde onderdrukte burgers helpen om het juk van wrede dictators af te werpen en hun democratische aspiraties te verwezenlijken. Mooie intenties toch?

Van Dam: Nobele intenties zonder doordacht plan om ze uit te voeren, klinken vals in mijn oren. Amerikanen en Britten hebben Saddam Hoessein afgezet zonder zich eerst goed af te vragen wat er daarna met Irak moest gebeuren. Alsof het volstond om de macht aan de sjiieten over te dragen om een democratische samenleving op de sporen te zetten. Kijk naar het resultaat: honderdduizenden doden, Irak is de kweekvijver voor Al-Qaeda en de IS geworden. In Libië is de westerse tussenkomst zo mogelijk nog onbesuisder verlopen. We hebben in NAVO-verband Muammar Khaddafiweggebombardeerd, om ons dan zo snel mogelijk uit de voeten te maken. De Libiërs mochten het verder onder elkaar uitvechten. Dat is een flagrante schending van onze Responsibility to Protect, een door de lidstaten van de Verenigde Naties erkend principe. Als je in een land ingrijpt om een regime ten val te brengen, moet je ook bereid zijn om er te blijven voor de nazorg, tot het land stabiel genoeg is om op eigen benen te staan.

Heeft die schuldige nalatigheid ook in de Syrische burgeroorlog gespeeld?

Van Dam: Absoluut. Ik herinner me de grenzeloze naïviteit in het begin. Syrië zou de volgende dominosteen worden, tegen de zomer van 2012 zou Bashar al-Assad aftreden. Voor wie het Syrische systeem kende, was die voortvarendheid verbijsterend. We wisten toch welk vlees we in de kuip hadden? Dachten we nu echt dat Assad zou plooien voor grootschalige burgerprotesten? De zoon en opvolger van Hafez al-Assad, een wrede dictator die in 1982 in Hama een opstand had onderdrukt door duizenden burgers af te slachten? Bashar die zomaar het veld zou ruimen, zonder exitstrategie voor zijn familie en entourage? Terwijl in de straat werd geroepen om zijn executie? Daarvan uitgaan is erger dan naïviteit, het is een illustratie van het wensdenken dat ons hele Midden-Oostenbeleid kenmerkt.

Wat bedoelt u daarmee?

Van Dam: We verkopen overal in de Arabische wereld ronkende slogans over democratie en mensenrechten. Maar als het erop aankomt, zijn we niet bereid om onze handen vuil te maken om die idealen te verwezenlijken. Betogende studenten in Aleppo of Homs toejuichen, dat kunnen we. Maar troepen sturen om hen tegen de represailles van het Syrische regime te beschermen? Ho maar! Dat gaat ons veel te ver. Kijk, dat noem ik hypocrisie. We sturen op regimewissels aan, maar hebben geen strategie of middelen om die te realiseren. Dan kun je beter je mond houden.

Nikolaos van Dam, Granaten en minaretten. Een diplomaat op zoek naar vrede in de Arabische en islamitische wereld, Prometheus, 320 blz., 29,99 euro.
Nikolaos van Dam, Granaten en minaretten. Een diplomaat op zoek naar vrede in de Arabische en islamitische wereld, Prometheus, 320 blz., 29,99 euro.

En de betogende studenten en muitende militairen in Syrië aan hun lot overlaten?

Van Dam: Nee, ik heb van meet af aan gepleit voor onderhandelingen. Die stelling is me door velen kwalijk genomen, alsof ik me daarmee aan de kant van Assad had geschaard. Onzin, ik zag onderhandelingen als een eerste, noodzakelijke stap in een transitieproces. Na een poosje, toen bleek dat Assad veel steviger in het zadel zat dan aanvankelijk gedacht, sijpelde het besef door dat er inderdaad moest worden onderhandeld. Een van mijn opdrachten als Speciaal Gezant voor Syrië bestond erin de oppositie te helpen verenigen. Even leek het erop dat het zou lukken, de gemeenschappelijke Ryad-verklaring van 2015 werd als veelbelovend onthaald. Eén obstakel bleef echter de weg naar onderhandelingen blokkeren: de meeste oppositiebewegingen stelden het aftreden van Assad als voorafgaandelijke eis. Zo werkt het natuurlijk niet, je kunt als zwakkere partij aan de onderhandelingstafel zo’n toegeving niet a priori afdwingen. Helaas werd die onrealistische houding sterk aangemoedigd door de Amerikaanse diplomatie, die eveneens hamerde op het onmiddellijke vertrek van Assad. Dat was dan weer onaanvaardbaar voor Rusland, dat zich van de weeromstuit nog sterker aan de kant van het regime heeft geëngageerd. De burgeroorlog is nu al negen jaar bezig en ik zie er niet snel een einde aan komen.

In de Israëlisch-Palestijnse kwestie ging u lijnrecht in tegen de Nederlandse politiek, die lange tijd als uitgesproken pro-Israël gold. Kon dat zomaar als diplomaat?

Van Dam: Zwijgen was soms gemakkelijker geweest, maar zo zit ik niet in elkaar. Toen ik in 1976 bij het Bureau Midden-Oosten van Buitenlandse Zaken begon, werd er door een gekleurde bril naar de Israëlisch-Palestijns kwestie gekeken. Men had de mond vol van ‘equidistantie’: het gelijk behandelen van evenwaardige partijen. Maar dat uitgangspunt raakt kant noch wal, de twee partijen zijn helemaal niet gelijkwaardig. Israël is in alle opzichten dominant, de Palestijnen hebben geen enkele hefboom in handen. In zo’n asymmetrisch conflict betekent equidistantie dat je de facto achter de sterkste partij staat. Ik heb dat meermaals aan de kaak gesteld, wat me zeer kwalijk werd genomen door de sterke pro-Israëlische lobby in Nederland. Niet dat ik me gemakkelijk liet intimideren. In 1998 heb ik met de Volkskrant-journalist Jan Keulen een boek gepubliceerd: De vrede die niet kwam. Op de wikkel stond een teaser: ‘Israël komt bijna overal mee weg’. Dat ‘bijna’ mag je intussen wel schrappen.

De pro-Israël-lobby zal opnieuw steigeren. U verdedigt de internationale campagne voor een boycot en sancties tegen de Israëlische bezettingspolitiek. Bovendien roept u Europa op om het associatieverdrag met Israël op te schorten. Zit het u zo hoog?

Van Dam: Europa moet dringend wat meer zelfrespect tonen. We roepen al vijftig jaar dat de bezetting van de Palestijnse gebieden niet door de beugel kan. Het is een hol ritueel geworden, niemand luistert nog. Ik ben geen blinde voorstander van sancties, maar soms zijn proportionele maatregelen gerechtvaardigd. Een Europees associatieverdrag gaat niet alleen over handelsrelaties, er zitten ook voorwaarden aan vast zoals het respecteren van de mensenrechten en internationale verdragen. Voor Israël schijnen die niet te gelden, zelfs oorlogsmisdaden en etnische zuivering passeren zonder gevolg. Zou een partnerland als Marokko zich dat permitteren, dan was het associatieverdrag al lang opgeschort.

Ex-diplomaat Koos van Dam messcherp voor Midden-Oostenbeleid: 'Kijk, dat noem ik hypocrisie'
© Hollandse Hoogte / Joost van den

Is de Palestijnse zaak niet reddeloos verloren? Door het Amerikaanse Peace to Prosperity-plan wordt Jeruzalem de ondeelbare hoofdstad van de Joodse staat en wordt de bezetting van de Westelijke Jordaanoever gelegitimeerd. De Palestijnen zien hun onafhankelijke staat gereduceerd tot een reeks met corridors en tunnels verbonden gebiedjes die onder permanente Israëlische controle staan.

Van Dam: De Palestijnen staan er slechter voor dan ooit, dat klopt. Die zogenaamde Deal of the Century werd volledig achter hun rug beklonken, een illustratie van de asymmetrische machtsverhoudingen. Met de onvoorwaardelijke steun van Washington waant Israël zich ongenaakbaar, en dat zal niet gauw veranderen, ook niet als Trump de verkiezingen verliest. Joe Biden heeft zich al uitgesloofd om zijn loyauteit aan Israël te bevestigen. Ingaan tegen de pro-Israëlische lobby is politieke zelfmoord in Amerika, dat weet iedereen.

Na Egypte en Jordanië worden de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) de derde Arabische staat die Israël erkent. Volgen straks andere landen zoals Saudi-Arabië?

Van Dam: Dat denk ik niet. Die erkenning is vooral een cadeau voor Trump, die een diplomatiek succes goed kan gebruiken. Zijn minister van Buitenlandse Zaken, Mike Pompeo, heeft in het hele Midden-Oosten geleurd met de erkenning van Israël, tot in Sudan toe. Met weinig succes, zeker in Saudi-Arabië was de afwijzing duidelijk. De Palestijnse zaak ligt er nog altijd gevoelig, Ryad is tenslotte de hoeder van de belangrijkste islamitische heiligdommen. Zelfs in de VAE overheersen gemengde gevoelens, zeker nu de verhoopte beloning er niet komt. De VAE willen Amerikaanse F-35’s kopen, maar Israël blijft zijn veto stellen.

U was van 2005 tot 2010 ambassadeur in Indonesië, een topbestemming voor Nederlandse diplomaten. Tijdens een herdenkingsplechtigheid van een door Nederlandse koloniale troepen aangericht bloedbad bood u op eigen initiatief excuses aan. Politiek Den Haag was niet blij, maar u bracht wel een proces op gang. In februari bood koning Willem-Alexander in Jakarta excuses aan voor het excessieve geweld tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Een voorbeeld voor de Belgische koning Filip, die wel al spijt maar nog geen excuses aan de Congolese bevolking heeft geformuleerd?

Van Dam: Ik ben nooit in Congo geweest, maar ik heb er wel over gelezen, onder meer het boek van David Van Reybrouck. Mij lijkt het absoluut noodzakelijk dat België zo snel mogelijk excuses aanbiedt voor zijn koloniale verleden, ook al heb ik in Indonesië ondervonden hoe moeilijk dat ligt. Mijn excuses tijdens die herdenkingsplechtigheid in Rawagede hebben veel stof doen opwaaien. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen was woedend, het porselein vloog letterlijk tegen de muren. De herinnering aan geweld en misbruik in Nederlands Indië werd lange tijd verdrongen. De onwetendheid is nog altijd groot, ik ben als ambassadeur zelf van de ene verbazing in de andere gevallen. Ik wist wel een en ander, maar ik had nooit gedacht dat het zo erg was. In Rawagede werden in 1947 meer dan 400 mannen vermoord, uit frustratie omdat ze weigerden een voortvluchtige onafhankelijkheidsstrijder te verklikken. De verantwoordelijke officier werd nooit gestraft. Hij heeft later zelfs een koninklijke onderscheiding gekregen.

Nikolaos van Dam

– 1945: geboren in Amsterdam

– Arabistiek en politieke wetenschappen, Universiteit Amsterdam

– 1976: diplomaat, bureau Midden-Oosten

– 1980: eerste plaatsing in Libanon, gevolgd door post in Libië

– 1988: jongste ambassadeur van Nederland. Maakt in Bagdad de invasie van Koeweit en de Eerste Golfoorlog mee

– Achtereenvolgens ambassadeur in Egypte, Turkije en Duitsland. Sluit carrière af in Indonesië

– 2014: wordt uit pensioen teruggeroepen als Speciaal Gezant voor Syrië

– Auteur van het gezaghebbende boek The Struggle for power in Syria, sectarianism, regionalism and tribalism in politics.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content