Reinhilde Bouckaert

‘Zijn we klaar voor een stroomversnelling (zonder Russisch gas)?’

Reinhilde Bouckaert Expert energietransitie UGent/UNU-CRIS
Jonas Meuleman Doctoraal onderzoeker UGent / FWO

Reinhilde Bouckaert en Jonas Meuleman gaan dieper in op het  zonet verschenen European Grids Package van de Europese Commissie. Ze staan stil bij de   structurele knelpunten in de uitbouw van onze energie-infrastructuur. ‘Blijft Europa een reus op lemen voeten?’ 

Transitie – het woord vliegt ons om de oren. Meestal gaat het over de energietransitie, de wereldwijde omslag van olie en gas naar hernieuwbare energie. Die beweging is ingezet, maar gaat te traag. Niet omdat er te weinig windmolens of zonnepanelen zijn, wel omdat onze verouderde elektriciteitsnetten (grids) het niet aankunnen.

Die olifant in de kamer wordt nu eindelijk benoemd. Europa dreigde een klimaatreus op lemen voeten te worden, en ook België struikelt over zijn elektriciteitskabels. De vraag is: brengt het nieuwe European Grids Package eindelijk de nodige stroomversnelling?

Een reus op lemen voeten?

Dan Jørgensen, de Europese energiecommissaris, zegt graag dat het in Europa nog altijd makkelijker is om tomaten over de grens te verkopen dan energie. Elektriciteit stroomt nochtans vrij door de EU, maar het verouderde net kraakt: hernieuwbare productie wordt massaal afgeschakeld, nieuwe projecten staan jaren in de wachtrij (ook in Vlaanderen) en de factuur voor weggegooide groene stroom loopt jaarlijks op tot miljarden. 

Aurora Energy Research schat het verlies in 2024 op 8,9 miljard euro en 72 TWh verspilde groene energie, genoeg om Oostenrijk een jaar van stroom te voorzien. Tegelijk investeren we zo’n 40 miljard euro per jaar in onze netten; wellicht het dubbele tegen 2050. Dat lijkt veel, tot je het naast de 375 miljard euro legt die we vorig jaar uitgaven aan ingevoerde olie en gas, vaak uit regimes, zoals Rusland, die energie zonder gêne als wapen inzetten. 

Als het klimaat vandaag minder overtuigt om ons netwerk strategisch te vernieuwen en versterken, dan zouden autonomie en onze portemonnee dat wél moeten doen. Achter die ogenschijnlijk technische “grids” schuilen namelijk ook geopolitieke, economische en sociale breuklijnen: van dure kritieke grondstoffen en Chinese omvormers tot energiearmoede en het Ventilus-debat in onze achtertuin.

Wij keken dus met ongeduld uit naar 10 december, om te zien hoe het European Grids Package Europa in een stroomversnelling wil brengen, en onze “competitiviteit” uit het slop kan halen.

De langverwachte turbo voor de Europese energiemarkt

Met een vleugje Draghi-urgentie laat de Commissie zien dat ze begrijpt waar onze energietransitie stokt. Ze verdient krediet voor haar brede systeemvisie, waarin elektriciteit, gas en waterstof samen worden gepland en interconnecties centraal staan. Meer koppelingen betekent: zon oogsten waar ze schijnt, wind gebruiken waar hij waait, en minder zinloze nieuwe kabels die landschap en grondstoffen opsouperen. 

Die aanpak dwingt tot rationelere keuzes: eerst alles halen uit het net dat we al hebben, met slimme technologie, digitale sturing en een transparanter wachtrijbeheer rond het principe van “first ready, first served.” Melissa Depraetere gaat alvast het Vlaamse debat aan: wie krijgt voorrang in zo’n systeem?

Tegelijk trekt Europa een duidelijke veiligheidslijn. ‘Security by design’ moet het netwerk van bij de ontwerpfase beschermen tegen natuurrampen, cyberaanvallen, sabotage en dubieuze leveranciers. In tijden van geopolitieke spanning en een klimaatontwrichting is dat geen overbodige luxe. 

Even cruciaal is de erkenning dat er zich grote uitdagingen bij de distributienetten bevinden. Zij moeten de stijging aan warmtepompen, laadpalen en wijkbatterijen slikken. Met een Europees platform waar netbeheerders en fabrikanten op elkaar kunnen afstemmen, schuift de Commissie richting strategisch industrieel beleid. De Commissie schat de investeringsnoden op 1,2 biljoen euro tegen 2040. Het grootste aandeel, 730 miljard gaat naar distributienetten. 

Deze transitie kan je niet onbeperkt via nettarieven doorrekenen aan burgers. Daarom zoekt Brussel naar nieuwe bronnen, zowel via de lidstaten als via Europese instrumenten die privé-investeringen moeten ontlokken. Het signaal: keuzes dringen zich op, en de kosten eerlijk verdelen is een politieke opdracht.

Ambitieus op papier, maar nog vol valkuilen

Bij zo’n ambitieuze versnelling duiken vaak ook belangrijke valkuilen op. Daar willen we voor waarschuwen, nu het Grids pakket richting het Europees Parlement en de Raad vertrekt. Die broodnodige turbo gaat namelijk gepaard met, onder andere, een rem op milieubescherming en rechtszekerheid. 

Europa wil vergunningen voor energieprojecten eindelijk versnellen, en dat is nodig: een kwart van de grote grensoverschrijdende projecten zit vast in procedures die jaren aanslepen. Kortere termijnen, digitalisering en één loket kunnen wel degelijk vooruitgang brengen. Maar dit kan niet kost wat kost. De milieueffectbeoordelingen krijgen wel erg strikte maximumtermijnen en burgers verliezen rechten wanneer argumenten niet al in de inspraakfase volledig zijn ingebracht. Dit is een recept voor meer polarisatie, niet minder. 

Tegelijk schuift de Commissie een nieuwe ‘milieu-omnibus’ naar voren, nummer acht in een reeks van vereenvoudigingsvoorstellen, die tal van milieuwetten opnieuw wilt openbreken. Dat creëert onzekerheid net waar de industrie hunkert naar stabiliteit. Richtlijnen rond hernieuwbare energie en de elektriciteitsmarkt, nog maar net democratisch goedgekeurd, worden opnieuw ter discussie gesteld. 

Verder schuift de Commissie acht nieuwe Energy Highways naar voren, waarvan enkele noodzakelijk zijn, maar andere waakzaamheid vragen. De Trans-Balkan Pipeline Reverse Flow geeft fossiel gas een fast-track onder het mom van “efficiënter gebruik van bestaande infrastructuur,” wat het risico op een gas lock-in en gestrande investeringen vergroot. 

De geplande waterstofleiding in en rond Noord-Afrika roept al even grote vragen op: landen als Tunesië en Algerije lopen zelf achter op hun hernieuwbare doelstellingen en kampen met waterschaarste. Deze schaarse goederen exporteren naar Europa lijkt meer te neigen naar een nieuwe extractieve energie-relatie dan naar een rechtvaardige transitie.

Gelukkig zet het pakket goede stappen richting slimmere participatie, een herverdeling van opbrengsten voor grote projecten, onafhankelijke bemiddelaars en een inclusie-toolbox in 2026. Waakzaamheid geblazen, want die maatregelen zijn niet bindend. Dit laat lidstaten alle ruimte om ze naast zich neer te leggen. Zo dreigt participatie te verschuiven naar een transactielogica (“we delen de baten, dus graag niet klagen”), in plaats van burgers écht zeggenschap te geven. Versnellen is nodig, maar niet door zorgvuldigheid en rechtszekerheid weg te snijden. Anders creëert Europa precies de weerstand die het wilde vermijden.

Wat nu?

Het European Grids Package verdient lof: Europa erkent de energie-infrastructuur als de kern van een koolstofarme, onafhankelijke industrie. Maar wie alleen op de turbo duwt, terwijl milieuregels worden opengebroken en inspraak wordt ingekort, riskeert precies de onzekerheid en conflicten die projecten jarenlang kunnen vastzetten.

De voorstellen gaan nu richting het Europees Parlement en de Raad. Daarna is het aan de lidstaten om de transitie in goede banen te leiden. België kan tonen dat het kan: verstandig plannen, burgers zinvol betrekken, en investeren waar het telt. Het pakket is een kans, geen garantie – of Europa een reus op lemen voeten blijft, hangt af van wat wij er hier mee doen. De Europese energieministers komen alvast maandag samen – opnieuw iets om naar uit te kijken.

Dr. Reinhilde Bouckaert heeft meer dan 14 jaar expertise opgebouwd in het EU-beleid rond de energietransitie. Ze is eveneens geaffilieerd onderzoeker bij UNU-CRIS en de UGent.

Jonas Meuleman is een doctoraal onderzoeker aan de UGent en onderzoekt de politieke dimensies van duurzaamheidstransities waar snelheid en sociale rechtvaardigheid botsen. 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise