SPD en Groenen putten vertrouwen, FDP likt wonden: wat betekenen de deelstaatverkiezingen in Nedersaksen voor de Duitse federale regering?

Stephan Weil (SPD). © Belga
Dirk Rochtus
Dirk Rochtus Doceert internationale politiek en Duitse geschiedenis aan KU Leuven/Campus Antwerpen.

Uit de deelstaatverkiezingen in het Duitse Nedersaksen blijkt dat heel wat kiezers uit het centrum soelaas zoeken bij partijen met een duidelijk profiel en een uitgesproken wereldbeeld. Wat zijn de gevolgen voor de federale regering?

De Duitse bondskanselier Olaf Scholz staat onder druk. De energiecrisis en de geopolitieke verwikkelingen rond Ruslands oorlog tegen Oekraïne baren zijn verkeerslichtcoalitie, de ‘Ampel’, van sociaaldemocraten (SPD), liberalen (FDP) en Groenen, veel zorgen. De christendemocraten van CDU/CSU waren eind 2021 na zestien jaar Merkel (CDU) met een harde klap op de oppositiebanken terechtgekomen. Friedrich Merz, voorzitter van de CDU, rook de laatste tijd echter weer bloed. Na eerdere verkiezingsoverwinningen van zijn partij in Noordrijn-Westfalen en Sleeswijk-Holstein hoopte hij bij de stembusslag van zondag in Nedersaksen de SPD weer een oplawaai te kunnen toedienen. Een nederlaag van de regionale SPD zou ook federaal de ‘Ampel’ nog zuurder opgebroken zijn.

Dat was buiten de waard gerekend: Stephan Weil (SPD), minister-president van Nedersaksen, heeft met 33,4 procent stand gehouden een verlies van 3,5 procent tegenover 2017 – en zo kanselier Scholz in het verre Berlijn behoed voor een verder tanen van het vertrouwen in de ‘Ampel’. Weil kon natuurlijk rekenen op zijn tienjarige ambtsbonus. De groenen gaan er in Nedersaksen op vooruit. Ook dat is een opsteker voor de federale ‘Ampel’. Weil kan nu zijn christendemocratische coalitiepartner inruilen voor de groenen.

Slecht nieuws is er voor de liberale FDP. Ze haalt de kiesdrempel van vijf procent niet en vliegt dus uit het deelstaatparlement. Christian Lindner, haar voorzitter, wijt dat aan de deelname van zijn partij aan de ‘Ampel’. De partij had zich na de succesvol verlopen Bondsdagverkiezingen van 26 september 2021 bereid verklaard om in zee te gaan met rood (SPD) en groen. Ze zag zichzelf als een correctief voor een al te linkse Bondsregering. Maar de afgelopen maanden is ze niet in die ‘missie’ geslaagd. Lindner gaf zondagavond zelf toe dat sommigen de FDP niet meer als een liberale kracht onderkennen en geloven ‘dat we ook een linkse partij zijn, en niet meer een van het centrum’. De FDP kan zich niet genoeg doorzetten binnen de ‘Ampel’. Ze sprak zich uit voor de verlenging van de looptijd van de drie overblijvende Duitse kerncentrales. Dat lukt slechts voor de twee in Zuid-Duitsland – en dan nog maar voor enkele maanden – en niet voor die ene in Lingen (Nedersaksen). Voor de groenen van Nedersaksen is de strijd tegen atoomenergie nog heel wat meer dan voor hun partijgenoten in de rest van Duitsland deel van hun politiek DNA.

FDP haalt de kiesdrempel van vijf procent niet en vliegt dus uit het deelstaatparlement.

Van de ‘Ampel’-partijen putten SPD en Grüne dus weer zelfvertrouwen uit de stembusslag in Nedersaksen, terwijl de FDP haar wonden likt. Ze denkt er niet aan uit de ‘Ampel’ te stappen daarvoor is haar ‘staatspolitiek verantwoordelijkheidsgevoel’ te groot –, maar ze zal ongetwijfeld proberen om het eigen profiel weer aan te scherpen. Dat zal ook de CDU willen en moeten doen. Bernd Althusmann was als minister van Economie in de huidige SPD-CDU-deelstaatregering de aangewezen lijsttrekker, maar kon als een toch ietwat stroeve politicus niet opboksen tegen het charisma van minister-president Weil. De diepere oorzaak van de nederlaag van de CDU – ze zakte van 33,6 procent naar 28,1 procent – valt echter te zoeken in de nationale politiek. CDU-voorzitter Merz kan met zijn oppositiewerk in de Bondsdag, het federale parlement, onvoldoende bekoren. Hij voert stevige retorische aanvallen uit tegen de ‘Ampel’, maar reikt geen overtuigend alternatief aan.

De CDU had in Nedersaksen graag als juniorpartner verder willen regeren met de SPD, maar dat zien de sociaaldemocraten niet meer zitten. Als ze gaan voor rood-groen, eindigt met deze verkiezingen in Nedersaksen ook de laatste GroKo (Grote Coalitie van SPD en CDU) op Duits grondgebied. Echt gelukkig hebben de sociaaldemocraten zich nooit gevoeld in zoiets als een GroKo – dat heeft de ervaring met ‘politiek bloedzuiger’ Angela Merkel (CDU) hen de afgelopen jaren geleerd. Het plaatje aan de radicale randen van het politieke spectrum ziet er verdeeld uit. ‘Die Linke’ verzinkt met 2,7 procent in de betekenisloosheid. De linksradicale partij heeft het in West-Duitsland nooit onder de markt gehad. Ze was ontstaan als opvolgster van de communistische partij van de DDR en blijft in wezen een partij van ‘het oosten’. De rechts-radicale Alternative für Deutschland (AfD) verdubbelt met 10,9 procent bijna haar resultaat van de vorige deelstaatverkiezingen. Ze speelde in op de misnoegdheid over de stijgende energieprijzen en de economische neergang.

Er waren 3,6 miljoen kiezers komen opdagen. Van degenen die in 2017 voor SPD, CDU en FDP hadden gekozen, hebben zowel de Groenen als de AfD elk 100 000 kiezers naar zich toe kunnen trekken. Dat bewijst dat ook heel wat kiezers uit het centrum hun gading niet meer vinden bij de centrumlinkse SPD en de ‘burgerlijke’ partijen CDU en FDP en soelaas zoeken bij partijen met een duidelijker profiel en een uitgesproken wereldbeeld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content