Ruslandkenner Joris Van Bladel: ‘Oekraïense soldaten vragen zich af waar Europa blijft’

Oekraïense
Joris Van Bladel: ‘Trump benadert de onderhandelingen met Rusland vooral als een commerciële transactie en hoopt ook als vredestichter de geschiedenisboeken in te gaan.’
Kamiel Vermeylen

Bijna vier jaar na het begin van de oorlog gelooft Vladimir Poetin dat hij de tijd aan zijn kant heeft. Oekraïne vecht voor zijn toekomst, terwijl Europa blijft aarzelen. Ruslandkenner Joris Van Bladel waarschuwt: ‘Vandaag ontbreekt het vooral in West-Europa aan sneuvelbereidheid.’

Rusland zet zijn opmars in Oost-­Oekraïne traag maar gestaag voort en ondertussen keldert Russisch president Vladimir Poetin vastberaden elke poging om de wapens te doen zwijgen. Volgens Joris Van Bladel, Ruslandkenner bij het Egmontinstituut en auteur van Land van het grote sterven, groeit in het Kremlin de zelfverzekerdheid dat Rusland de oorlog kan winnen. ‘Hoewel Oekraïne min of meer standhoudt en Rusland enorme verliezen lijdt, straalt Poetin een en al zelfvertrouwen uit zolang hij de militaire druk hoog kan houden.’

Is dat een correcte inschatting of eerder misplaatste euforie?

Joris Van Bladel: Beide. Oekraïne bevindt zich in een alsmaar lastiger positie, maar het houdt zich op het terrein opmerkelijk staande. Rusland lijdt nog altijd grote verliezen en na bijna vier jaar oorlog zijn Poetins oorspronkelijke doelstellingen verre van bereikt. Anderzijds mogen we ons niet blindstaren op de tactische mislukkingen van het eerste oorlogsjaar. Het Russische leger — hoe toxisch en brutaal de organisatie ook is — toont een groeiend aanpassingsvermogen. Oekraïne had eerst een duidelijke voorsprong op het vlak van dronecapaciteiten, maar Rusland heeft die achterstand vrijwel volledig ingehaald.

Ook houdt de Russische legerleiding niet langer uitsluitend vast aan de zogenaamde ‘vleesmolenstrategie’, waarbij grote groepen infanteristen massaal worden ingezet om de tegenstander te overweldigen. In Pokrovsk zien we intussen een andere aanpak: kleine Russische eenheden infiltreren er in groepjes van twee à drie soldaten en mengen zich onder de overgebleven burgerbevolking. Het Oekraïense leger vindt daar voorlopig maar moeilijk een doeltreffend antwoord op.

Hoe kijkt de doorsnee Rus vandaag naar de oorlog en naar wat daarbij komt kijken?

Van Bladel: Veel Russen zien Poetins optimisme en hechten daardoor almaar meer geloof aan zijn narratief dat niet Rusland maar het Westen de agressor is – een volstrekt onjuiste voorstelling van zaken. Dat betekent uiteraard niet dat alle Russen oorlogszuchtig zijn, de meeste willen helemaal niet naar het front. Maar in het huidige systeem hebben zij weinig ruimte om daar anders over te denken, laat staan om een andere mening openlijk te uiten. De propaganda is alomtegenwoordig, critici lopen het risico te worden vervolgd, opgesloten of erger. Rusland kent op communicatief vlak een vrijwel gesloten ecosysteem, en precies daardoor blijft Poetins positie zo hardnekkig overeind. Voor Europa is dat een lastige cocktail: wij kunnen de Russische bevolking nauwelijks bereiken, terwijl het Kremlin wél onze publieke ruimte kan binnendringen.

‘Wij kunnen de Russische bevolking nauwelijks bereiken, terwijl het Kremlin wél onze publieke ruimte kan binnendringen.’

Tweemaal probeerde Trump de wapens te doen zwijgen, tweemaal kreeg hij van Poetin nul op het rekest.

Van Bladel: Een Franse psycholinguïste publiceerde onlangs een studie over het taalgebruik van Trump en Poetin – La guerre des mots, luidt de titel. Daaruit bleek dat Trump zich vaak bedient van een eenvoudig, repetitief vocabularium, terwijl Poetin zijn taalregister opmerkelijk flexibel weet aan te passen aan de situatie. Hij schakelt moeiteloos tussen diplomatiek taalgebruik, oorlogsretoriek en geopolitieke terminologie. In dat opzicht is Trump geen partij voor Poetin, die communicatief en strategisch doorgaans veel sterker is.

Daar komt bij dat Trump de onderhandelingen met Rusland vooral benadert als een commerciële transactie en ook hoopt als vredestichter de geschiedenisboeken in te gaan. Voor Poetin hangt er veel meer van af. De beelden van de laatste onderhandelingsronde in Moskou spraken boekdelen: vastgoedondernemer Steve Witkoff en Trumps schoonzoon Jared Kushner aan de ene kant van de tafel, tegenover Poetin en een team doorgewinterde Russische onderhandelaars en diplomaten aan de andere kant.

Oekraïense
Joris Van Bladel: ‘Trump bedient zich vaak van een eenvoudig, repetitief vocabularium, terwijl Poetin zijn taalregister opmerkelijk flexibel weet aan te passen aan de situatie’ © Getty Images

Dat ongelijke speelveld houdt risico’s in. Voor die zelfoverschatting en onkunde dreigen Oekraïne én Europa een zware prijs te betalen. Zo’n ‘deal om de deal’, voorgesteld als snelle vrede, miskent zowel de realiteit op het slagveld als de waarden die in dit conflict op het spel staan. En precies daarin schuilt het gevaar.

Hoe is het gesteld met de Russische economie?

Van Bladel: Die staat er niet goed voor: de roebel blijft onder druk staan, de inflatie is hoog en de arbeidsmarkt kampt met structurele tekorten. Op lange termijn zal Rusland daar onvermijdelijk de gevolgen van dragen. Maar al sinds het eerste sanctiepakket hopen veel waarnemers dat de Russische economie ineenstort – en daarmee ook Poetins positie. Dat is nog niet gebeurd. Rusland blijft een autoritair systeem waarin Moskou, afhankelijk van de noden, de economische knoppen kan bijstellen zoals het wil. En net zoals het Russische leger toont ook de Russische economie een opmerkelijk aanpassingsvermogen: ze vindt nieuwe exportstromen, heroriënteert markten en weet westerse sancties in belangrijke mate te omzeilen. Rusland is tenslotte nooit een land van overvloed geweest, maar een van noodzaak, waar schaarste niet alleen creativiteit voortbrengt, maar ook een brutaliteit die nergens voor terugdeinst.

Als Oekraïne zich blijft verdedigen, dreigt het dan binnenkort niet in een nóg slechtere onderhandelingspositie te belanden?

Van Bladel: Dat is een valse tegenstelling. Het zou een vergissing zijn om Oekraïners onder druk te zetten om een onrechtvaardige vrede te accepteren alleen om de verwoestingen van de oorlog te stoppen – een argument dat sommige zelfverklaarde pacifisten graag naar voren schuiven. Wat nodig is, is niet zomaar een bestand, maar een rechtvaardige vrede. De Oekraïners voeren een strijd tegen een systeem dat hen het recht ontzegt om hun eigen toekomst te bepalen. Ze vechten niet alleen voor territorium, maar voor de elementaire zekerheid dat ze niet onder een regime van terreur en repressie moeten leven.

‘De uitkomst van dit conflict zal mee bepalen in welk soort wereld wij morgen zullen leven.’

Een Oekraïense soldaat zei me onlangs: ‘Er is niets zo eenzaam als een loopgraaf in het midden van de nacht, maar ik weet waarvoor ik het doe.’ Die vastberadenheid kun je hen moeilijk kwalijk nemen. De praktijken van de Russische strijdkrachten in de bezette gebieden zijn gedocumenteerd en buitengewoon hard: systematische ontvoeringen van kinderen, gewelddadige repressie van politieke tegenstanders en wijdverspreide mishandelingen. Dit is geen gewone oorlog, maar een strijd waarin de fundamentele waarden van menselijkheid op het spel staan. En die waarden gaan ook Europa aan: de uitkomst van dit conflict zal mee bepalen in welk soort wereld wij morgen zullen leven.

Niet zelden moet de Oekraïense president Volodymyr Zelensky smeken om financiële en militaire hulp, en gaat Europa pas tot actie over op het moment dat Rusland terreinwinst boekt. Wat loopt er mis?

Van Bladel: De Oekraïense soldaten die in de moeilijkste omstandigheden Europa mee verdedigen, kijken geregeld over hun schouder en vragen zich af waar onze steun blijft. Dat is des te opmerkelijker omdat we na bijna vier jaar oorlog zouden moeten beseffen hoe existentieel deze strijd ook voor Europa is. Het is een wrede oorlog die niet alleen draait om geopolitiek of militaire strategie, maar ook om de principes waarop onze samenlevingen zijn gebouwd. Als we Oekraïne willen steunen, moeten we dat doen met overtuiging — ook wanneer dat betekent dat we de moeilijke gevolgen van deze oorlog moeten dragen.

Vandaag ontbreekt het vooral in West-Europa aan wat ik ‘sneuvelbereidheid’ noem. Daarmee bedoel ik niet dat we soldaten naar het front moeten sturen, wel dat onze maatschappijen onvoldoende bereid lijken offers te brengen voor een kwestie die onze toekomst rechtstreeks raakt. Alleen dan maken we indruk op Poetin en verzekeren we ons van een betekenisvolle plaats aan de onderhandelingstafel. De wereld van morgen zal in toenemende mate bepaald worden door machtspolitici. Dat staat haaks op wat Europa al tachtig jaar nastreeft. Europa ís niet zo onmachtig als Poetin graag suggereert, maar we wekken die indruk te vaak zelf. Dat moeten we doorbreken.

Moet België de Russische tegoeden bij Euroclear vrijgeven voor een Europese lening aan Oekraïne?

Van Bladel: Nee. Omdat het om Russische staatstegoeden gaat, staat zo’n maatregel op gespannen voet met de internationale rechtsorde die Europa juist zegt te willen verdedigen. Poetin maakt daar op zijn kenmerkend cynische manier gebruik van door Europa te verwijten dat het zijn eigen principes ondergraaft. Bovendien speelt zo’n stap de Poetins en de Trumps van deze wereld in de kaart: zij zullen andere landen erop wijzen dat Europa geen voorspelbare en veilige financiële haven meer is — ook al draagt Poetin zelf de verantwoordelijkheid voor de omstandigheden die aan de basis liggen van dit debat. In zekere zin past het zelfs in wat het Kremlin sinds de Koude Oorlog ‘active measures’ noemt: een strategie waarbij de tegenstander uiteindelijk vooral zichzelf schade toebrengt.

Moskou en Peking proberen al jaren een betaalsysteem te ontwikkelen dat minder afhankelijk is van het Westen. Is het geen kwestie van tijd voordat Euroclear zijn relevantie verliest?

Van Bladel: Dat klopt, maar het tegoedenplan dreigt dat proces op een ongelukkige manier te versnellen. Bovendien bestaat het risico dat het Kremlin die maatregel niet ziet als een signaal van Europese vastberadenheid, maar eerder als een teken dat lidstaten terughoudend worden om hun steun aan Oekraïne zelf te blijven financieren. Poetin observeert dat aandachtig en besluit daaruit dat de tijd in zijn voordeel speelt. Vanuit Moskou worden de politieke ontwikkelingen in Europa nauw gevolgd, zeker in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, waar politici als Marine Le Pen, Nigel Farage en Alice Weidel met een meer Ruslandvriendelijke houding opvallend goed scoren in de peilingen.

‘Misschien moet België een acute crisis meemaken voor het opnieuw hoofd- en bijzaak van elkaar kan onderscheiden.’

België leverde de voorbije jaren weinig inspanningen om Oekraïne te steunen. Bijna al onze steun werd betaald door de belastingen op de overwinsten van effectenhuis Euroclear.

Van Bladel: Ik stel dat net als u vast. Door onze versnipperde staatsstructuur, de penibele budgettaire situatie en de broze sociale vrede zitten we gevangen in onze eigen impasse. Misschien moeten we eerst een acute crisis meemaken voor we opnieuw hoofd- en bijzaak van elkaar kunnen onderscheiden. De clichés vliegen ons daarbij om de oren: in België werkt iedereen zich kapot en komt iedereen iets tekort. Maar objectief gezien behoren we tot de meest welvarende en veilige landen ter wereld. Wanneer zich een probleem voordoet, is er bovendien altijd wel een instantie die een oplossing aanreikt. Dat heet een verzorgingsstaat, en dat is een verdienste, een maatschappelijke verwezenlijking die we moeten koesteren. Maar het lijkt erop dat we daardoor vervreemd raken van wat er werkelijk toe doet, van wat er werkelijk op het spel staat. Want er bestaat ook een wereld daarbuiten, waar machtspolitici de lijnen uitzetten en waar hardvochtigheid en wreedheid toenemen. Ik pleit voor alle duidelijkheid niet voor militarisme, maar wel voor maatschappelijke en militaire weerbaarheid. We leven in een tijd waarin de geschiedenis om keuzes vraagt.

Joris Van Bladel

1966: Geboren in Lier.

1984-2006: Militaire carrière in het Belgische leger.

Studies: Sociale en militaire wetenschappen aan de Koninklijke Militaire Academie (1985-1989) en slavistiek aan de UGent (1992-1996).

1996-2004: Doctoreert aan de Universiteit van Groningen met een thesis over het Russische leger.

Verbonden aan de Universiteiten van Uppsala, Toronto en Rotterdam, de Stiftung Wissenschaft und Politik in Berlijn en het Austria Institut für Europa und Sicherheitspolitik in Wenen.

2022-nu: Senior associate fellow bij het Egmontinstituut.

2025: Publiceert Land van het grote sterven. Hoe Rusland de westerse logica tart.

Partner Expertise