In Een continent zonder eigenschappen probeert de Duitse filosoof Peter Sloterdijk Europa wakker te schudden – of te reanimeren. ‘Europeanen zijn gedoopt in de bron van de revolutie.’
‘Ik weet niet welk telefoonnummer ik moet kiezen als ik Europa aan de lijn wil krijgen’, zou Henry Kissinger, voormalige minister van Buitenlandse Zaken van de VS, ooit gezegd hebben. Het Nobelprijscomité had in 2012 hetzelfde probleem toen het aan de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede wilde uitreiken. Wie bellen? Het Europees Parlement, de Europese Commissie of de Europese Raad? Met andere woorden: wie is er verantwoordelijk voor Europa?
Die twee anekdotes gebruikt Peter Sloterdijk als vertrekpunt voor zijn essay Het continent zonder eigenschappen. Bladwijzers in het boek Europa. Scherpzinnig, verrassend en polemisch gaat hij op zoek naar de bronnen van Europa in een poging het continent met ‘zijn turbulent verleden, zijn wankel heden en zijn onduidelijke toekomst’ beter te begrijpen. En dat is hoognodig, want de Europeaan is de eindverbruiker geworden van een comfort waarvan hij de ontstaansvoorwaarden niet kent en blijkbaar ook niet meer wil kennen. De Europeaan is ondankbaar, dixit de Duitse filosoof.
Als ontmantelde wereldmacht heeft Europa het privé-leven en de verzorgingsstaat tot zijn belangrijkste maatschappelijke idealen verheven.
Al bij al is ‘onbereikbaarheid’ een mild verwijt in vergelijking met de scherpe kritiek en zelfs negativiteit waarmee Europa bejegend wordt, van buitenaf en vooral van binnenuit. Ondoorzichtig, log, passief, top-down, vermoeid, visieloos en gebukt onder de schande van een loodzwaar koloniaal en imperiaal verleden. Sinds de Tweede Wereldoorlog leeft Europa in een soort van posthistorie, een geschiedkundig vacuüm. Als ontmantelde wereldmacht neemt het oude continent vakantie van de Grote Geschiedenis en heeft het het privéleven en de verzorgingsstaat tot zijn belangrijkste maatschappelijke idealen verheven.
Het discours over Europa slaat steeds vaker de toon aan van een overlijdensbericht, aldus Sloterdijk. Geen stevige basis voor een verdedigingspleidooi.
Hoe zwaar weegt premier Bart De Wever in Europa?
Nieuwe perspectieven
Geconfronteerd met autoritaire regimes en met de dreiging van geweld verschijnt Europa op dit ogenblik als een verward, intern verdeeld en weinig daadkrachtig continent. Toch grijpt Sloterdijk precies die existentiële crisis aan om het Europese verhaal opnieuw te vertellen. En niet voor het eerst. Hij deed dat ook na de val van de Sovjet-Unie en de Joegoslavische oorlogen in een essay met de veelzeggende titel Europa, mocht het ooit wakker worden (1994). Je kunt met recht zeggen dat de ‘biografie van Europa’ – zijn ontwikkeling en zijn erfenis – de rode draad is door het oeuvre van Sloterdijk.
In tegenstelling tot het gebalde essay uit 1994 is Sloterdijks recente boek een losser geschreven en breed uitwaaierend betoog gebaseerd op een lezingenreeks die hij in 2024 aan het prestigieuze Collège de France in Parijs gaf. Sloterdijk denkt in beelden en associaties. Nu eens focust hij op een detail, dan weer geeft hij een indrukwekkende synthese. In zijn toon vermengt hij speelse ironie en bittere ernst. Boven heldere en eenduidige antwoorden geeft hij de voorkeur aan zijwegen die nieuwe perspectieven openen.
Het zijn niet alleen de ideeën van Sloterdijk die fascineren, uitdagen en irriteren, dat doen ook zijn gevatte verwoording daarvan, zoals deze definitie van het oude continent: ‘Want wat is Europa, bij laagstaande zon gezien, anders dan een club van gedeemoedigde imperia?’ Of de volgende kwalificatie van de Brexit: ‘Als Engelsen resigneren, willen ze niet met de verliezers van het continent verwisseld worden.’ Of de beschrijving van het Rusland van Peter de Grote tot Vladimir Poetin als ‘een experiment om aan de onregeerbaarheid te ontsnappen door te vluchten in de despotie’.

Het boek Europa
De Europeanen kennen hun eigenschappen niet meer, aldus Sloterdijk, en daarom moet hen van tijd tot tijd verteld worden waar ze vandaan komen, waar ze staan en waar ze naartoe gaan. Europa heeft een lange traditie van zelfkritische reflectie – voortgekomen uit de religieuze praktijken van de biecht en de belijdenis – maar het is pas sinds de Eerste Wereldoorlog dat Europa ongemakkelijk in de spiegel kijkt, en dat geldt nog steeds voor de Europeanen van nu: ‘Net als hun voorvaderen in de jaren twintig van de twintigste eeuw weten ze nauwelijks waar ze vandaan komen, laat staan waar hun verdere reis naartoe gaat.’
Valt er na twee wereldoorlogen, de Holocaust, de verwoestingen van het koloniale en imperiale verleden, en de zwakke Unie als enige antwoord nog iets aan Europa te verdedigen? Wat zijn dan die bronnen van Europa waaruit het continent nieuwe levensenergieën zou kunnen trekken? Wat zijn de eigenschappen en de wereldhistorische prestaties waaraan het zijn eigenwaarde kan ontlenen?
‘We definiëren Europa hier als een boek dat door diegenen die het aangaat te weinig wordt gelezen en waarin degenen die het haten slechts bladeren om hun aanklachten te documenteren.’ Europa is met andere woorden een kwestie van goed en zorgvuldig lezen. Sloterdijk steekt bladwijzers op plekken die de moeite van het (her)lezen waard zijn. Het is moeilijk om een betere en meer erudiete lezer te vinden dan Sloterdijk, al leest ook hij meer in bepaalde hoofdstukken dan in andere.
Sloterdijks Europa is in de eerste plaats een liberaal Europa met zijn idealen van individualiteit, vrijheid en vooruitgang. Het sociale Europa krijgt beduidend minder aandacht.
Eigenlijk leest hij Europa als een verzameling van boeken (of hoofdstukken) die hij poëtisch-bijbelse namen geeft die meteen een aantal kenmerkende dynamieken van het continent benoemen. Zo heeft hij het over het boek der Bekentenissen (het Europa van de biecht, de confessie, de zelfkritiek, de introspectie en de autobiografie), het boek van de Uitbreidingen (het Europa van de verovering, van het imperialisme en het kolonialisme), het boek van de Uitvindingen (het Europa van de technische vooruitgang en de inventiviteit), het boek van Verheffingen (Europa als unieke leeromgeving gebaseerd op oefening, permanente feedback en verbetering), het boek van de Eindspelen (het Europa van de apocalyptische scenario’s en het pessimisme) en het boek van Tegenstemmen (de postkoloniale kritiek op Europa).
Uit die cocktail is a European way of life voortgekomen die te weinig wordt gewaardeerd, vooral door de Europeanen zelf, aldus Sloterdijk. Zijn Europa is in de eerste plaats een liberaal Europa met zijn idealen van individualiteit, vrijheid en vooruitgang. Een van de grote Europese verworvenheden is de losmaking van de enkeling uit de gesloten collectieve religieuze identiteit. Het sociale Europa krijgt van Sloterdijk beduidend minder aandacht. In lijn daarmee ligt zijn scherpe kritiek op het marxisme, op Lenin en op de Russische Revolutie, die hij als een verkeerde afslag van de geschiedenis beschouwt.
Altijd weer de Romeinen
Het is niet de bedoeling van Sloterdijk om een geschiedenis van Europa te schrijven en al evenmin een cultuurgeschiedenis. Zo ver reikt zijn ambitie niet, maar wel dieper. Misschien is genealogie of archeologie een betere omschrijving voor wat hij doet. Hij zoekt naar de grondpatronen die Europa hebben gemaakt tot wat het is. Daarvoor maakt hij gebruik van een theatermetafoor. De ‘eurogenese’ – de wording van Europa – is een reeks van re-enactments, van herhalingen van het dramatische script van het Romeinse Rijk: ‘De kwintessens van de Europa-vormende functie bestaat in een mechanisme van machtsoverdracht.
Europa komt op gang en houdt zich in beweging naar gelang het erin slaagt het rijk dat ervoor bestond, het Romeinse, opnieuw uit te roepen, te her-ensceneren en te transformeren’, schreef Sloterdijk al in zijn essay uit 1994. Hij lijkt de imperiale geschiedenis van Europa meer te benadrukken dan de republikeinse.
Wat historici ‘tijdvakken’ noemen, zijn voor Sloterdijk ‘speelseizoenen’ met telkens nieuwe opvoeringen van ongeveer dezelfde tekst. Het Romeinse Rijk is in die zin nooit echt ‘ondergegaan’, maar steeds ‘overgegaan’ in andere gedaantes. Wat Europa eenheid geeft, is zijn Latijnse en Romeinse erfenis, die steeds in andere talen vertaald wordt. Na het Romeinse Rijk volgen naast en na elkaar de Kerk, het Byzantijnse Rijk, het Merovingische Rijk, het Karolingische Rijk, het Heilig Roomse Rijk, het Portugese en Spaanse imperium, het Engelse imperium, het Franse imperium, het Habsburgse Rijk, het Oostenrijks-Hongaarse Rijk en het Duitse Keizerrijk.
Na de Eerste Wereldoorlog is deze dynamiek van de rijksoverdracht in Europa gaan haperen en wordt de opvoering van het Romeinse scenario overgenomen door een nieuwe acteur: de Verenigde Staten. Het is beslist geen toeval dat het Amerikaanse bestuurlijke centrum, Capitol Hill in Washington, baadt in een Romeins imperiaal-classicistisch decorum.
‘Hang die tweet van Elon Musk op aan het Europese Commissiegebouw in Brussel’
Het avondland leeft
In het omineuze jaar 1918 verschijnt ook een boek dat alleen al door zijn titel iconisch is geworden: De ondergang van het avondland van Oswald Spengler, waarin deze pretendeert een organische verklaring te hebben gevonden van groei, bloei en verval van culturen alsof het planten zijn. Volgens Spengler zou het avondland in zijn laatste fase zijn beland; een fase van culturele oververfijning – civilisatie genoemd – maar van afgenomen levenskracht.
Sloterdijk loopt niet hoog op met de ondergangsretoriek van Spengler. Integendeel zelfs, hij wijst erop dat zo goed als niets van Spenglers voorspelling is uitgekomen. Sloterdijk houdt afstand van het europessimisme dat ook nu welig tiert, zij het met minder retorisch pathos. Het wordt immers gelogenstraft door het loutere feit alleen dat in West- en Midden-Europa de voorbije eeuw ‘een niet te resumeren rijkdom aan levensvormen, aan kunst en literatuur, mobiliteit, creativiteit en sensibiliteit tot ontwikkeling is gekomen’.
Sloterdijk loopt niet hoog op met de ondergangsretoriek van Spengler. Integendeel zelfs, hij wijst erop dat zo goed als niets van Spenglers voorspelling is uitgekomen.
Waardering is er wel voor het veel minder bekende boek – Sloterdijk weet soms parels op te duiken uit de stoffige archieven van de geschiedenis – Out of Revolution. Autobiography of Western Man (1938) waarin de Duitse filosoof en historicus Eugen Rosenstock-Huessy, getekend door de ervaring van de loopgravenoorlog, Europa beschrijft als geboren uit een keten van revolutionaire dynamieken die hij verbindt met wereldhistorische figuren als Paus Gregorius VII, Maarten Luther, Cromwell, Robespierre en Lenin.
Die opeenvolging van revoluties herhaalt zich in Sloterdijks boek in de ‘translatio imperii’, de vertaling van het Romeinse Rijk in steeds andere volkeren. Sloterdijk moet iets van zijn eigen synthetische en retorische ambities herkend hebben in het vuistdikke en appellerende boek van zijn landgenoot.
De Europeanen zijn ‘gedoopt in de bron van de revolutie’, aldus Sloterdijk in navolging van Rosenstock-Huessy, maar ‘zij bestaan zonder enig besef wat ze aan de strijd en het lijden van vroegere generaties te danken hebben’. Al die revolutionaire dynamieken – op de Russische na in Sloterdijks optiek – zijn ‘een radicale promotie van het menselijk wezen’.
De filosoof wordt lyrisch als hij het heeft over de verworvenheden van de Engelse (Glorious) Revolutie en de Franse Revolutie: ‘De veralgemeniseerde aanspreekvormen meneer, sir, monsieur, madam en madame moesten duidelijk maken dat de betekenis van revolutionaire bewegingen uiteindelijk niet bestaat in betere sociale diensten, maar in het verheffen van iedereen in de adelstand.’
In vergelijking daarmee ontwaart Sloterdijk in de eigentijdse massaculturen regressieve motieven: populistische en autoritaire stromingen op angst, hebzucht en wraakzucht die de mensen in ‘hun niet-gerevolutioneerde alledaagsheid’ aanspreken. In de Verenigde Staten en Rusland ziet Sloterdijk twee afsplitsingen van Europa die zich ontwikkeld hebben of zich aan het ontwikkelen zijn tot neo-imperiale autocratieën.

Niet-Europese tegenstemmen
De schrijvers van het boek Europa zijn niet langer alleen maar de Europeanen zelf. Het oude continent wordt nu bekeken en beschreven door ’tegen-blikken, vreemde blikken’, getekend door de ervaringen van het kolonialisme en de migratie, aldus Sloterdijk, en die blikken zijn zeer kritisch. Al wijst hij er op dat deze kritiek voor een groot deel in het verlengde ligt van de Europese zelfkritiek: de eerste kritische analyse van het koloniale Europa kwam van Europese missionarissen die het imperiale geweld in strijd vonden met de christelijke boodschap. Veel van de post- en antikoloniale theorie werd overigens aan westerse universiteiten ontwikkeld.
De ‘tegenstemmen’ wijzen terecht op de incoherentie en hypocrisie van de Europese boodschappen: Europa pretendeerde het hoogste van zijn bezittingen te exporteren (beschaving) maar exporteerde niet zelden het meest laag bij de grondse (onderdrukking en uitbuiting).
Toch is Sloterdijk ook erg kritisch voor de postkoloniale theorie, zeker wanneer ze door Europese elites bedreven wordt. Hij ziet er een civilisatieverraad in dat teruggaat op het klassenverraad dat het marxisme vroeg van de burgerlijke intelligentsia om zich te kunnen identificeren met het proletariaat. Voor radicaal-links is de overgang van klassenverraad naar civilisatieverraad ‘de eis van het ogenblik’, aldus Sloterdijk.
Het is precies tegen dit ‘civilisatieverraad’ met zijn historisch vergeten dat Sloterdijk zich verzet. Hij biedt de ‘ondankbare’ en ‘onwetende’ Europeanen een nieuwe lectuur van hun continent aan en wijst hen op een aantal cruciale en unieke verworvenheden.
Een van de verworvenheden is Europa’s anti-imperiale houding, haast een unicum naast de imperiale en autoritaire ambities van de VS, Rusland, Turkije, India en China. Europa – in zijn laatste paradoxale transformatie tot een post-imperiaal en multicultureel rijk – is een novum, iets nieuws in de politieke wereldgeschiedenis, een constructie waarvoor de begrippen nog moeten worden bedacht, een improvisatieoefening die in de draaiboeken van de geschiedenis niet was voorzien, een continent vooralsnog zonder helder gedefinieerde eigenschappen.
Het zal van die eigenschappen en zijn vermogen die te verdedigen afhangen of het oude continent opnieuw zijn plaats in de multipolaire toekomst kan innemen.
Peter Sloterdijk, Het continent zonder eigenschappen. Bladwijzers in het boek Europa, Boom, 284 blz., 29,90 euro.
Europa vs. China: ‘Nee, de Europese invoerrechten op staal zijn niet trumpiaans’