Nationaliteit en EU-burgerschap zijn niet te koop, oordeelt Hof van Justitie

Europees Hof van Justitie opnieuw kritisch voor Poolse justitiehervorming © belga

Het is niet omdat je als derdelander fors investeert in een land van de EU dat je de nationaliteit van dat land en dus ook het EU-burgerschap mag toegekend krijgen. Dat heeft het Hof van Justitie dinsdag geoordeeld. Het hof fluit daarmee de Maltese burgerschapsregeling voor investeerders terug.

Malta sleutelde in 2020 aan de voorwaarden om Maltees staatsburger te worden. De Zuid-Europese dwergstaat legde onder meer vast dat investeerders de naturalisatie konden aanvragen als ze voldeden aan bepaalde, vooral financiële, voorwaarden. Buitenlandse investeerders,die geen band met Malta hadden konden dus in ruil voor bepaalde betalingen of investeringen genaturaliseerd worden. 

De Europese Commissie trok tegen de regeling naar het Hof van Justitie van de Europese Unie omdat het volgens haar indruist tegen de regels rond burgerschap. Dat EU-Hof geeft de Commissie nu gelijk.  Volgens het hof moet er bij de nationaliteitsverwerving van een EU-lidstaat ‘een specifieke band van solidariteit, loyaliteit en wederkerigheid van de rechten en de plichten tussen de staat en zijn onderdanen’ zijn.

‘Wanneer een lidstaat via een transactionele procedure de nationaliteit – en dus automatisch het Unieburgerschap – toekent in ruil voor vooraf bepaalde investeringen of betalingen, vormt dit een kennelijke schending van deze beginselen’, oordeelt het hof. Dat soort van ‘vermarkting’ van de toekenning van de nationaliteit kan voor het hof niet door de beugel. Het zou de nationaliteit van een lidstaat – en dus ook het Europees burgerschap – ‘in essentie reduceren tot een loutere handelstransactie’.

Partner Content