‘De Europese Commissie wil geopolitiek gewicht, maar mist de macht én het mandaat om echt hard te onderhandelen. De recente handelsdeal met de VS legt pijnlijk bloot hoe weinig daadkracht er achter de grote woorden zit’, schrijft Gilles Pittoors (KU Leuven).
Afgelopen zondag ondertekenden Ursula von der Leyen en Donald Trump een handelsdeal tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. De Europese Commissie noemt de nieuwe handelsdeal tussen de EU en de VS een diplomatiek succes dat een harde handelsoorlog afwendt. Maar wie de deal bekijkt, ziet vooral Europese toegevingen zonder echte winst.
De dreiging van Amerikaanse strafheffingen van 30% op Europese export werd dan wel bezworen, maar in de plaats komt een structureel tarief van 15% op onder meer wagens, wijn, halfgeleiders en farmaceutica. In ruil belooft de EU onder andere miljardeninvesteringen in Amerikaanse energie en infrastructuur, terwijl de Amerikaanse concessies vaag blijven of helemaal ontbreken.
De Commissie noemt het een strategisch evenwicht, maar de reacties onder lidstaten zijn allesbehalve rooskleurig – de Franse premier Bayrou spreekt op X zelfs van “een donkere dag”.
Het is duidelijk dat de machtspositie van de Europese interne markt amper werd ingezet, laat staan gevaloriseerd. Politico.eu bericht dat zelfs de Amerikaanse onderhandelaars verbaasd waren over het gebrek aan inzet van de Europese Commissie, die het lang naliet concrete voorstellen tot een handelsakkoord te doen – tot Trump zijn fameuze brief rondstuurde.
Dat is echter geen toeval. De EU lijkt structureel onmachtig geworden om haar economische gewicht om te zetten in geopolitieke invloed. De Europese Commissie draagt hierin een grote verantwoordelijkheid. In plaats van een rationele, technocratische onderhandelaar, heeft ze zichzelf sinds het voorzitterschap van Jean-Claude Juncker opnieuw uitgevonden als politieke speler. Von der Leyen ging nog een stap verder: zij wou een “geopolitieke Commissie” leiden.
Maar politieke ambities vergen politieke legitimiteit en ruggengraat, en die ontbreken. De Commissie is geen regering van een soevereine unie, maar een uitvoerend orgaan dat zweeft tussen de wil van 27 lidstaten zonder een sterk democratisch mandaat. Haar woordvoerderschap namens “Europa” is daardoor altijd fragiel, en in het geval van deze deal ronduit onhoudbaar.
Tegelijk is de Commissie haar kracht als technocratisch bolwerk kwijtgespeeld. Waar ze vroeger kon excelleren in pragmatische, juridisch sluitende handelsakkoorden, laat ze zich nu leiden door politieke signalen, vaak ingegeven door verdeeldheid binnen de Raad of angst voor electorale repercussies.
In plaats van het voortouw te nemen, geraakte de Commissie verstrikt in het politieke web van concrete Amerikaanse eisen, interne Europese verdeeldheid (zoals Duitse auto’s versus Franse cognac) en de onvoorspelbaarheid van het “stabiele genie” Trump.
Kortom, de Commissie is verlamd: ze mist de democratische legitimiteit om grote geopolitieke keuzes te maken, én de institutionele autonomie om als zuiver rationele onderhandelaar op te treden. Dat machtsvacuüm in het hart van de EU leidt tot een beleid dat noch daadkrachtig, noch strategisch is; tot een Europa dat geen beleid voert, maar beleid ondergaat.
De deal met Trump toont dat pijnlijk aan. De EU beschikt nochtans over de grootste gemeenschappelijke markt ter wereld. Dat is geen louter feitelijk gegeven, maar een hefboom – een instrument waarmee men normen kan stellen, invloed kan afdwingen en partnerschappen kan herschrijven.
De VS gebruiken hun marktmacht zonder schroom. China doet dat met berekend cynisme. Maar Europa? Dat kiest voor zelfontkrachting. Wie beweert een “geopolitieke Commissie” te leiden, maar nalaat de machtsinstrumenten van die geopolitiek doeltreffend in te zetten, maakt van die ambitie een holle frase.
Deze handelsdeal is dan ook geen alleenstaand incident, maar een symptoom van een structureel probleem. Het wordt tijd dat Europa een keuze maakt. Ofwel blijft de Commissie een technocratische actor, gesteund op expertise en juridische precisie, met duidelijke bevoegdheden binnen een gedeeld institutioneel kader. Ofwel evolueert zij naar een politieke regering met een sterk democratisch mandaat, verankerd in een federaal project.
De Commissie probeert vandaag beide rollen tegelijk te spelen, en vervult daardoor geen van beide behoorlijk. Deze tussenpositie leidt enkel tot strategisch falen. In die zin is het akkoord met Trump geen diplomatiek compromis, maar een geopolitieke zelfontmaskering.