‘De EU is opgericht op basis van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat, dus moet de EU in staat zijn om degelijke lonen en collectieve onderhandelingen te beschermen en te bevorderen’, schrijft de leiding van de drie vakbonden ABVV, ACV en ACLVB. Ze vragen aandacht voor een uitspraak van het Europees Hof van Justitie (EHJ) deze week, die is cruciaal voor meer dan 20 miljoen van de laagstbetaalde werknemers in de EU.
Europa maakt af en toe een serieuze sprong voorwaarts. In oktober ’22 nam ze één van de belangrijkste stukken sociale wetgeving aan van de afgelopen decennia: de richtlijn rond adequate minimumlonen. Die richtlijn legt landen met wettelijke minimumlonen de verplichting op om in overleg met vakbonden en werkgevers een kader uit te werken om de minimumlonen te verhogen. Europa suggereert daarbij zelfs een duidelijke referentie: minimumlonen worden als ‘adequaat’ beschouwd als ze 60% van het mediaanloon bedragen. Bovendien voorziet deze Europese regelgeving een luik om het sociaal overleg rond lonen overal te versterken.
In talloze Europese landen gingen de minimumlonen er fors op vooruit na omzetting van de richtlijn, vooral in Oost-Europa. Vivaldi zette de richtlijn gedeeltelijk om. En hoewel we geen wettelijk minimumloon kennen in de private sector – het is vastgelegd via cao – biedt de richtlijn een kans om evaluaties te voorzien van het minimumloon. Werknemers in België zullen ook beter beschermd wanneer ze represailles ondervinden wanneer ze hun rechten rond het minimumloon opeisen. De Belgische wetgeving voorziet voortaan ook dat een actieplan om loonoverleg te promoten, moet opgezet worden, mocht de dekkingsgraad van cao’s te laag worden.
Niet min dus, meer dan 20 miljoen van de laagstbetaalde werknemers in de EU zouden hun loon zien stijgen wanneer de richtlijn door alle landen van de EU volledig wordt omgezet. Ze is daarmee een reddingsboei voor miljoenen werkenden die moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen: ze is essentieel om de lonen in de EU gelijker te maken, de loonongelijkheid te verminderen, sociaal overleg te versterken en armoede onder werkenden tegen te gaan. Voor lidstaten in het oosten van Europa – met beperkte sociale wetgeving – is ze van cruciaal belang.
De economische voordelen van de richtlijn zijn even significant. Door betere lonen te bevorderen, stimuleert de richtlijn de binnenlandse vraag, wat de economie stabiliseert in tijden van onvoorspelbare exportmarkten. Op die manier vult ze zowel de sociale als de economische doelstellingen van de EU in.
En toch ligt deze richtlijn begin november op het kapblok van het Europees Hof van Justitie (EHJ) in Luxemburg. Denemarken diende bij het EHJ een klacht in, omdat de richtlijn zou inbreken in loonvorming. Dat is volgens een strikte lezing van de Europese verdragen verboden. Denemarken wordt daarin ondertussen gesteund door de Advocaat-Generaal van het EHJ. Deze persoon wordt geacht om het werk van de rechters van het Hof te ondersteunen door het verstrekken van grondig onderbouwde, juridische adviezen. En daar wringt het schoentje.
Onder druk van allerhande lobbyisten leverde hij een advies af dat een eenzijdige visie op Europa vooropstelt: één waar Europa enkel economische doelstellingen heeft en geen sociale. In die zin zou alles wat hogere lonen zou kunnen opleveren van tafel geveegd kunnen worden onder het mom van competitiviteit.
Er is nochtans heel wat sociale wetgeving in Europa, die talloze keren werd bevestigd door het EHJ: wetgeving rond waardige werkomstandigheden, sociale dialoog en de autonomie van de sociale partners. Er is Europese wetgeving over loonvorming die regels vastlegt rond gelijke beloning, vakantiegeld, zwangerschapsverlof en gelijke beloning voor uitzendkrachten, om er maar een paar te noemen.
Op die manier vult de Europese wetgever de sociale hoofdstukken van het Europees verdrag concreet in en zorgt voor een balans met de economische principes die maar al te vaak primeren.
Op geen enkele manier zorgt de nieuwe richtlijn rond adequate minimumlonen voor het vastleggen van lonen op individueel niveau of ondergraaft ze de autonomie van de sociale partners, wat effectief verboden is op basis van de Europese verdragen.
Het is daarom cruciaal dat de wetgeving wordt gehandhaafd door het Hof van Justitie van de EU in Luxemburg. Het is geen geïsoleerd stuk wetgeving. Mocht dit project sneuvelen, dan zouden de sociale doelstellingen van de EU volledig ondermijnd worden en de balans tussen een economisch en sociaal Europa volledig in het voordeel van de eerste overslaan.
Het precedent zou gigantisch zijn. De EU is opgericht op basis van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat, dus moet de EU in staat zijn om degelijke lonen en collectieve onderhandelingen te beschermen en te bevorderen. Uitspraak op 11 november.
Bert Engelaar is Algemeen Secretaris van de ABVV.
Marie-Hélène Ska is Algemeen secretaris het ACV.
Olivier Valentin is Nationaal Secretaris van de ACLVB.