De Europese Commissie wil dat de begroting van de Europese Unie in de periode van 2028 tot 2034 spectaculair toeneemt tot 2.000 miljard euro. ‘Dit is een begroting voor een nieuw tijdperk, die past bij de ambitie van Europa, de uitdagingen van Europa aanpakt en onze onafhankelijkheid versterkt’, zo maakte voorzitter Ursula von der Leyen zich woensdag sterk bij de presentatie van de plannen.
De Commissie bepleit een meerjarenbegroting die 1,26 procent van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU bedraagt. Dat komt overeen met ongeveer 2.000 miljard euro (2 biljoen). Het gaat om een forse toename. ‘De meest ambitieuze meerjarenbegroting ooit’, aldus Von der Leyen. In de huidige periode van 2021 tot 2027 beschikt de EU over zo’n 1.200 miljard euro of 1,1 procent van het bni, het uitzonderlijke coronaherstelfonds van 800 miljard euro niet meegeteld.
De meerjarenbegroting zou niet enkel fors toenemen, ook de opmaak ervan zou beduidend veranderen. Grote traditionele uitgaveposten als landbouw en het cohesiebeleid worden met andere fondsen, zoals migratie, grensbewaking en veiligheid, ondergebracht in ‘nationale en regionale partnerschapsplannen’. Die zouden over een totaal budget van 865 miljard euro beschikken.
Eén nationaal plan per lidstaat
Landbouw en cohesie zijn uitgavenposten waarbij elke lidstaat tot dusver specifieke enveloppes ontving. De Commissie wil echter komaf maken met de wirwar aan fondsen en uiteenlopende criteria in de Europese begroting en voortaan met elke lidstaat één nationaal plan uitwerken voor al die steunmaatregelen. Dat zal volgens haar eenvoudiger en transparanter zijn, en meer op maat van elk land afgestemd. Uitbetalingen worden ook strikt gekoppeld aan respect voor de rechtsstaat.
Enkele honderden boeren betoogden voor het Berlaymontgebouw uit vrees voor besparingen. Von der Leyen verzekerde dat de inkomenssteun voor landbouwers ondanks de herstructurering gevrijwaard wordt, met een budget van 300 miljard euro. In de huidige meerjarenbegroting is 387 miljard euro voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met 270 miljard euro voor directe inkomenssteun. Voor investeringen in de minder ontwikkelde regio’s wordt 218 miljard euro verzekerd.
Competitiviteit en innovatie als tweede pijler
Een tweede grote pijler van de nieuwe meerjarenbegroting is het nieuwe fonds voor concurrentievermogen, dat bijna 410 miljard euro zou voorzien om de Europese economie te versterken in tijden van grote handelsspanningen en onzekere toeleveringsketens. De pot omvat geld voor de groene en digitale transitie, de ondersteuning van de industrie en innovatie. Zo zou de omvang van het bekende wetenschappelijke programma Horizon verdubbelen tot 175 miljard euro, de investeringen in digitale technologie zouden vervijfvoudigen.
Geopolitiek en defensie: vijfvoudige stijging
In het licht van de onzekere geopolitieke context zouden de uitgaven voor de nieuwe Europese beleidsprioriteit defensie eveneens met factor vijf toenemen, tot 130 miljard euro. Voor buitenlands beleid en uitbreiding wil de Commissie 200 miljard euro opzijzetten. Opvallend is het bedrag van liefst 100 miljard euro voor Oekraïne. ‘Dit is een engagement op lange termijn voor het herstel en de heropbouw van Oekraïne’, zei Eurocommissaris voor Begroting Pjotr Serafin.
Met de toename van de meerjarenbegroting wil de Commissie niet enkel nieuw beleid financieren, er is ook geld nodig voor de terugbetaling van de leningen die zijn aangegaan om het coronaherstelfonds op te zetten. Die terugbetalingen kosten vanaf 2028 ongeveer 24 miljard euro per jaar. Over de hele periode tot 2034 zou het kostenplaatje op 168 miljard euro uitkomen.
Nieuwe financieringsbronnen: belastingen op afval, winst en CO₂
De stijgende uitgaven moeten uiteraard ook gefinancierd worden. Het zijn de lidstaten die het gros van het geld ophoesten, maar Von der Leyen wil naar eigen zeggen de nationale bijdragen ‘stabiel’ houden. ‘De budgettaire capaciteit van de lidstaten wordt beschermd’, suste ze op een moment dat vele lidstaten de grootste moeite hebben om de overheidsfinanciën onder controle te houden.
De nationale bijdrages worden aangevuld met zogenaamde eigen middelen. De Commissie zet voor deze meerjarenbegroting volop in op nieuwe eigen inkomsten, met onder meer een heffing voor bedrijven met een omzet van minstens 100 miljoen euro, een belasting op elektronisch afval en een deel van de inkomsten uit CO₂-uitstootrechten en de koolstofgrenstaks. Ze raamt dat de totale eigen inkomsten zo kunnen toenemen tot bijna 60 miljard euro per jaar.
Klassieke verdeeldheid loert opnieuw om de hoek
De presentatie van de meerjarenbegroting vormt traditioneel het startschot voor lange en slopende onderhandelingen, die doorgaans uitmonden in meerdaagse Europese toppen. Onder de lidstaten is er het klassieke spanningsveld tussen de zogenaamde zuinige landen die de vinger op de knip willen houden en de financieel minder sterke landen die meer uit de begroting ontvangen dan ze moeten bijdragen. Ook het Europees Parlement, waar een meerderheid doorgaans een sterker budget eist, moet zijn fiat geven.