De Europese Commissie heeft dinsdag voorgesteld om het verbod op de verkoop van nieuwe benzine- of dieselauto’s vanaf 2035 te versoepelen. Tegen dat jaar zullen de autobouwers de gemiddelde uitstoot niet met 100, maar met slechts 90 procent moeten indijken. De overige 10 procent moet wel gecompenseerd worden.
De uitfasering van benzine- of dieselauto’s was één van de kroonjuwelen van de Europese Green Deal die in de vorige legislatuur werd goedgekeurd en die van Europa tegen het midden van de eeuw een klimaatneutraal continent moet maken. Sinds het aantreden van de nieuwe Commissie begin dit jaar zijn verscheidene wetten echter uitgesteld of versoepeld om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van het Europese bedrijfsleven.
Onder druk van autobouwers en grote lidstaten als Duitsland en Italië volgt de uitdoving van benzine- of dieselauto’s vanaf 2035 nu dat voorbeeld. De Commissie wil dat de autobouwers de uitstoot tegen 2035 met slechts 90 procent verminderen. De overige 10 procent moeten ze wel compenseren door het gebruik van koolstofarm staal of door e-brandstoffen en biobrandstoffen. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld plug-in hybrides en voertuigen met een verbrandingsmotor ook na 2035 dus nog een rol spelen.
Daarnaast krijgen de autobouwers ook meer flexibiliteit om de uitstootnormen tegen 2030 te halen. Net zoals momenteel al het geval is, zal de naleving van de normen beoordeeld worden over een periode van drie jaar (tot en met 2032). Voor het marktsegment van de bestelwagens wordt de voorgestelde reductie van de uitstoot tegen 2030 ook naar beneden gehaald, van 50 naar 40 procent.
De Commissie maakt zich echter sterk dat de versoepelingen voor de autobouwers de klimaatambities van de Europese Unie niet ondermijnen. “We handhaven de voorspelbaarheid van investeringen in de elektriciteitssector, verminderen de uitstoot en blijven op koers om in 2050 klimaatneutraal te zijn”, zo maakte Eurocommissaris voor Klimaat Wopke Hoekstra zich sterk.
Om de klimaatneutraliteit van het wagenpark te stimuleren, voorziet de Commissie onder meer maatregelen om de ontwikkeling van kleine, betaalbare elektrische auto’s in Europa te stimuleren. Daarnaast stelt de Commissie ook renteloze leningen voor batterijproducenten en bindende nationale doelstellingen voor de vergroening van de bedrijfswagens voor. België geldt op dat laatste domein als een voorloper.
Ten slotte wil de Commissie door te snoeien in de bureaucratische rompslomp de autobouwers zo’n 700 miljoen euro per jaar laten besparen. Vicevoorzitter Stéphane Séjourné bestempelt het hele pakket als “een levenslijn voor de Europese auto-industrie” op een moment van diepe crisis. “We zetten alle middelen in die we ter beschikking hebben: vereenvoudiging, flexibiliteit, een Europese voorkeur, gerichte steun en innovatie”, verzekerde Séjourné.
De maatregelen moeten nog goedgekeurd worden door de lidstaten en het Europees Parlement. Europarlementslid Sara Matthieu (Groen) vindt dat de Commissie met de versoepeling van het verbod op verbrandingsmotoren “een kapitale fout” maakt. “Terwijl China slim inzet op elektrische auto’s en onze markt verovert, wil de Commissie terug naar fossiel. Voor klimaat, werknemers én de toekomst van onze auto-industrie is dit een historische vergissing”, stelt ze.
Liesbet Sommen (CD&V) beklemtoont dat verdere elektrificatie van het wagenpark belangrijk is, maar wil ook “de deur openlaten voor andere types motoren op voorwaarde dat die zich verder kunnen ontwikkelen naar meer klimaatneutraliteit”. “De betaalbaarheid voor de consument en onze onafhankelijkheid van onder meer China moeten altijd voorop staan. We zullen het voorstel van de Commissie ook in dat licht bekijken”, besluit ze.