De lidstaten van de Europese Unie hebben maandag in Brussel een akkoord bereikt over een aanscherping van het terugkeerbeleid voor mensen zonder recht op asiel. Zo scheppen ze onder meer een kader voor lidstaten die zogenaamde terugkeerhubs in derde landen willen inrichten.
Momenteel legt ongeveer drie op vier migranten een terugkeerbesluit naast zich neer. ‘Ik geloof dat de nieuwe regels aanzienlijk kunnen bijdragen aan het verbeteren van deze cijfers’, verklaarde de Deense minister voor Immigratie en Integratie Rasmus Stoklund namens het roterende voorzitterschap van de Raad (de EU-instelling waarin de lidstaten zetelen, nvdr).
Met zijn Europese ambtgenoten raakte Stoklund het maandag in Brussel eens over strikte verplichtingen voor migranten die illegaal in de EU verblijven. Zo kunnen de lidstaten beslissen om bepaalde uitkeringen te weigeren aan mensen die niet actief meewerken aan hun terugkeer. Ook langere inreisverboden en strafrechtelijke sancties, inclusief celstraffen, zijn mogelijk.
De lidstaten zullen ook terugkeerbesluiten van elkaar kunnen erkennen. Dat betekent dat een bevel om het grondgebied te verlaten in één lidstaat automatisch ook in andere lidstaten zou gelden. Het moet vermijden dat de derdelanders met een terugkeerbesluit in één lidstaat uitwijken naar een andere lidstaat.
Deze wederzijdse erkenning zal voorlopig enkel op vrijwillige basis plaatsvinden, maar de Commissie zal twee jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe regels een evaluatie maken en desgevallend voorstellen om het principe alsnog verplicht te maken. Er komt intussen wel al een geharmoniseerd Europees terugkeerbevel om wederzijdse erkenning te vergemakkelijken.
België was één van de landen die zich verzette tegen een verplichting. Minister Anneleen Van Bossuyt (N-VA) vreesde dat dit een grote last zou betekenen voor landen als België, die veel te maken krijgen met secundaire migratie en zo verplicht dreigden te worden om veel uitwijzingen uit te voeren die volgens de regels eigenlijk door andere lidstaten zouden moeten gebeuren.
Toen de Europese Commissie in maart de verstrengde terugkeerverordening presenteerde, kaapte de discussie over zogenaamde terugkeerhubs in derde landen de meeste aandacht weg. Ook dat element is weerhouden. De tekst bevat de mogelijkheid voor de lidstaten om akkoorden te sluiten met derde landen over de overname van migranten wier asielaanvraag is geweigerd.
Amnesty International noemt de terugkeerhubs “wreed” en “onuitvoerbaar”. “Deze aanpak weerspiegelt de schrijnende, ontmenselijkende en onwettige massale arrestaties, detenties en deportaties in de Verenigde Staten, die gezinnen uit elkaar rukken en gemeenschappen verwoesten”, reageert Olivia Sundberg Diez van de mensenrechtenorganisatie.
De ministers schaarden zich ook achter een herziening van het concept van veilige derde landen. Dat biedt de lidstaten meer mogelijkheden om asielaanvragen als onontvankelijk te bestempelen en de aanvragers terug te sturen naar een veilig derde land om asiel aan te vragen. Een connectie tussen asielzoeker en het land in kwestie is daarbij niet langer een verplicht criterium.
‘Europa mag niet langer een markt zijn waar men kan shoppen naar de beste bescherming’, zo begroette minister Van Bossuyt maandag de beslissing. ‘Wie via een veilig land naar Europa reist, hoort ook naar dat veilig land te kunnen terugkeren, ook al is dat niet het land van herkomst.’
Ten slotte raakten de Europese ministers het ook eens over een eerste gemeenschappelijke lijst van veilige landen van oorsprong. Asielaanvragen van onderdanen van die landen kunnen zo via een versnelde procedure afgewezen worden. Bangladesh, Colombia, Egypte, India, Marokko, Tunesië en Kosovo staan op de eerste lijst.
De lidstaten moeten over de terugkeerverordening, de lijst van veilige landen van herkomst en de veilige derde landen nog akkoorden vinden met het Europees Parlement. Van Bossuyt onderstreept alvast het belang van de drie dossiers. ‘Een effectief terugkeerbeleid is essentieel om het migratiesysteem opnieuw beheersbaar te maken. Terugkeerhubs kunnen daarbij een belangrijk instrument worden.’