De Europese Volkspartij wil duurzaamheidswetgeving voor bedrijven verregaand afzwakken en dreigt daarbij haar coalitiepartners af, onder druk van machtige multinationals. Een verontrustend precedent, schrijft Wies Willems van Broederlijk Delen.
Het comité juridische zaken van het Europees Parlement gaf deze week groen licht aan een fundamentele afzwakking van de richtlijn over de zorgplicht van bedrijven (CSDDD). Die wet moet grote Europese bedrijven verantwoordelijk houden voor schendingen van mensenrechten en milieuschade in hun wereldwijde toeleveringsketens.
Door aanpassingen in de wet, geforceerd door de Europese Volkspartij (EPP), wordt het voor slachtoffers wereldwijd veel moeilijker om wantoestanden voor rechtbanken te brengen in de Europese Unie. Daarnaast zijn bedrijven ook niet langer verplicht om een klimaatstrategie in de praktijk te brengen (ze moeten wel nog een transitieplan opstellen). Op die manier zet de EU de deur voor straffeloosheid en natuurvernietiging opnieuw open. Wouter Beke, Europees Parlementslid voor de EPP (waartoe CD&V behoort), verwelkomde alvast de ‘vereenvoudiging’.
Van een loutere vereenvoudiging van regels, zoals de EPP deze deregulering in de markt zet, is echter al lang geen sprake meer. Christelijke waarden zijn al evenzeer ver te zoeken. De fundamenten zélf van cruciale regels om mensen en de planeet te beschermen worden door de ‘christendemocraten’ immers in een rotvaart onderuitgehaald. Deze uitholling van de Europese duurzaamheidsagenda is om meerdere redenen een zorgwekkend precedent.
Chantagepolitiek
Ten eerste is er de ongeziene chantagepolitiek. De deal in het Europees Parlement kwam er pas nadat de EPP ermee dreigde een meerderheid te vormen met extreemrechts, waardoor de wet nog veel ingrijpender zou worden afgezwakt. Om die reden stemden de socialisten dan ook in met grote toegevingen.
De eisen van de EPP stonden niet toevallig ook op het verlanglijstje van oliegiganten zoals ExxonMobil en TotalEnergies, die de Duitse bondskanselier Merz en de Franse president Macron zelfs opriepen om de wet helemáál te schrappen. Daarnaast is de druk van de Amerikaanse regering op de Commissie-von der Leyen enorm. Eerder had de Commissie, in het kader van de handelsdeal met de VS, al beloofd dat ze ‘er alles aan zou doen om te vermijden dat de zorgplichtwet een belemmering vormt voor de trans-Atlantische handel’.
Deze bocht van 180 graden over de Green Deal gaat ook ten koste van de eigen principes inzake goed bestuur van de Commissie: zo vond er geen voorafgaande impactstudie plaats over de aanpassingen, en werden ngo’s en vakbonden amper geraadpleegd. De Europese Ombudsdienst onderzoekt momenteel dan ook of de procedure rond de herziening van de wet wel volgens het boekje verliep.
Kortzichtig beleid
Ten tweede zijn er de inhoudelijke bezwaren. De afbraak van duurzaamheidswetgeving in de naam van competitiviteit getuigt van een kortzichtige kijk op economie en welvaart. Zoals een recente studie van de Oostenrijkse Kamer van Koophandel besluit, worden de (financiële) lasten van regelgeving voor bedrijven immers sterk overdreven. De CSDDD zou op termijn net aanzienlijke positieve economische en maatschappelijke effecten hebben, zowel binnen als buiten de EU.
Zo zou de wet zorgen voor een betere bescherming van werknemers en de uitputting van grondstoffen tegengaan. Op die manier is ze een hefboom voor meer toekomstbestendige businessmodellen. De ecologische transitie vereist bovendien duidelijke Europese regels die een gelijk speelveld creëren, is de conclusie. Door de zorgplichtwet nu weer terug te schroeven, creëer je dus alleen maar meer onduidelijkheid en straf je de bedrijven die al inspanningen leverden.
Tot slot ligt de zorgplichtwet helemaal in lijn met de juridische verplichtingen van de EU-lidstaten met betrekking tot klimaat. Die werden deze zomer nog op scherp gesteld door het Internationaal Gerechtshof. In een historisch advies maakt het Gerechtshof duidelijk dat overheden de verantwoordelijkheid hebben om bedrijven op hun grondgebied te reguleren, onder meer met betrekking tot hun uitstoot van broeikasgassen.
Volgende week stemt de plenaire vergadering van het Europees Parlement over het dossier. Daarna volgt een laatste onderhandelingsronde met de lidstaten en Commissie. Onze politici staan meer dan ooit voor een fundamentele keuze: willen ze echt dat deze kortzichtige en ondemocratische afbraakpolitiek, waarbij een handvol (Amerikaanse) fossiele multinationals onze besluitvorming kaapt, het nieuwe normaal wordt? Of maken ze werk van een economie die planetaire grenzen en de rechten van gemeenschappen wereldwijd respecteert? De vraag lijkt een no-brainer, maar ze is de inzet geworden van een lelijk politiek spel op het allerhoogste niveau.
Wies Willems is beleidsmedewerker grondstoffen bij Broederlijk Delen.