De Europese industrie kraakt onder Chinese dumpingprijzen. Via fabrieken in Egypte omzeilen Chinese bedrijven Europese invoerrechten, terwijl Brussel wanhopig zoekt naar een manier om eerlijke concurrentie te herstellen. ‘We konden jarenlang eten en drinken op het feestje dat China organiseerde. En nu zitten we met een keiharde kater.’
‘We staan onder enorme druk. Onlangs moesten we 15 procent van ons personeel ontslaan.’ De Waalse glasvezelproducent 3B Fibreglass, waar nog zo’n 300 mensen werken, krijgt het almaar moeilijker om competitief te blijven. Nochtans is er in België en in Europa voldoende vraag naar glasvezel, bijvoorbeeld voor windmolens of elektrische wagens. Wat is dan het probleem? ‘Voor een kilo glasvezel, die normaal gesproken 1,2 euro kost, vragen sommige buitenlandse concurrenten maar 70 cent. Dat prijsverschil is dodelijk in een sector waar marges flinterdun zijn en energiekosten zwaar doorwegen’, zegt ceo Ludovic Piraux.
Piraux wijst naar China. Of beter: naar Chinese glasvezelbedrijven in Egypte. Zo’n 40 kilometer ten zuiden van het Suezkanaal ligt sinds 2008 een speciale economische zone die exclusief gericht is op Chinese bedrijven. In ruil voor investeringen en werkgelegenheid, krijgen ze daar van Caïro forse belastingvoordelen.
Chinese enclave
De Chinese glasvezelgigant Jushi zette er in 2013 een nieuwe fabriek neer. Dat was niet alleen voor de Egyptische kortingen. De EU heft op glasvezel uit China een invoerrecht van 30 procent, terwijl dat voor Egypte maar 13 procent bedraagt. Brussel beschouwt Egypte als een markteconomie, hoewel de industriezone in de praktijk een Chinese enclave is.
China heeft wereldwijd een twintigtal van zulke zones, onder meer in Belarus en Zambia. Ze dienen als sluiproute om gesubsidieerde binnenlandse overproductie elders te slijten, vaak tegen dumpingprijzen. Met die roofprijsstrategie worden westerse bedrijven uit de markt gedrukt, terwijl China greep krijgt op mondiale productie- en toeleveringsketens.
‘Gelukkig hebben we nog klanten die extra willen betalen voor kwaliteitsvolle lokale productie. Maar die solidariteit kent ook haar grenzen.’
‘Wij zijn ook bang voor dat scenario,’ zegt Piraux. ‘China wil de Europese concurrentie vernietigen. Gelukkig hebben we nog klanten die extra willen betalen voor kwaliteitsvolle lokale productie. Maar die solidariteit kent ook haar grenzen. Zonder hogere EU-invoerrechten die eerlijke concurrentie herstellen, dreigen we kopje-onder te gaan.’
Europese staalconsumptie
Het is niet alleen een probleem van glasvezel. Ook de Chinese staalreus Xinfeng bouwt een nieuwe fabriek in het Egyptische industriegebied. De Europese staalsector, die ongeveer 300.000 directe arbeidsplaatsen creëert, moet al jarenlang toekijken hoe staal van vooral Chinese makelij de EU overspoelt. ‘Ruim de helft van al het staal dat wereldwijd geproduceerd wordt, komt uit China – vooral van gesubsidieerde overheidsbedrijven’, vertelt Jacob Gunter van het Mercator Instituut voor Chinese Studies (Merics) in Berlijn. Volgens de Europese staalfederatie kwam er in 2024 ruim 600 miljoen ton staal te veel op de wereldmarkt. Dat is vijfmaal meer dan de hele EU-staalconsumptie vorig jaar.
In 2019 greep de EU voor de eerste keer in. Sindsdien mag er slechts een beperkte hoeveelheid staal uit de rest van de wereld de EU binnen en geldt voor de rest een heffing van 25 procent. Dat was ruimschoots onvoldoende. Sinds 2018 gingen er in de sector 30.000 jobs verloren. Beterschap lijkt niet in zicht. Want zelfs nu de Europese economie slabakt en de vraag naar staal daalt, blijft het Chinese staal massaal komen. Zeker sinds de VS invoerheffingen hebben ingevoerd en Chinees staal nog meer in de EU dreigt te belanden.
1000 procent meer
Deze zomer riep Commissievoorzitter Ursula von der Leyen een speciale eenheid in het leven die monitort welke producten plots meer de EU binnenkomen. Staal springt meteen in het oog. Een voorbeeld: de invoer van staven uit roestvrij staal nam in de eerste helft van 2025 met meer dan 1000 procent toe in vergelijking met vorig jaar. Belangrijkste land van oorsprong? China.
Ook daar speelt Peking het spel handig. Net zoals Turkije en India voert het, rechtstreeks of via Egypte, grote hoeveelheden staalschroot uit de EU in – met België als een van de belangrijkste herkomstlanden. Dat schroot wordt in onder meer de speciale industriezone nabij Suez hergebruikt, en vervolgens opnieuw in de EU gedumpt.
‘Vergelijk het met een speelplaats waar een paar heel grote pestkoppen rondlopen. Dan is Europa het kind dat aan de juf vraagt om een groepsgesprek te starten.’
Voor de regering-De Wever is de maat vol. In de Belgische staalindustrie werken zo’n 10.000 mensen. Samen met tien andere lidstaten vroeg België de Commissie begin september om actie. ‘De staalsector wordt bedreigd en de bestaande maatregelen, die weldra aflopen, volstaan niet’, luidt de oproep die Knack kon inkijken. Daarom stelde de Commissie zopas voor om de tariefvrije staalquota met 47 procent te verlagen en de importheffingen tot 50 procent te verdubbelen. Om omzeiling, bijvoorbeeld via Egypte, te voorkomen, moeten importeurs bewijzen waar het staal oorspronkelijk gesmolten en gegoten is. Alleen Noorwegen, IJsland en Liechtenstein krijgen een uitzondering.
Europa voert wereldwijde invoerrechten in? Kopieert het daarmee de onbehouwen tarievenpolitiek van de Amerikaanse president Donald Trump, zoals sommige critici beweren? ‘Helemaal niet’, werpt Europarlementslid Kathleen Van Brempt (Vooruit) tegen. ‘Europa volgt netjes de afspraken van de Wereldhandelsorganisatie. We zullen de tariefvrije quota, nog altijd goed voor ruim 18 miljoen ton staal, eerlijk verdelen en bekijken hoe we de getroffen landen kunnen vergoeden voor de invoerheffingen op staal. Daar is niets trumpiaans aan. Wel integendeel. Vergelijk het met een speelplaats waar een paar heel grote pestkoppen rondlopen. Dan is Europa het kind dat aan de juf vraagt om een groepsgesprek te starten.’
Sterker nog, zegt Joost Pauwelyn, professor internationaal recht aan het Graduate Institute in Genève, specialist in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en adviseur van Europese overheden en industrieorganisaties. ‘De EU zou zelfs argumenten van nationale veiligheid kunnen inroepen om haar staalindustrie te beschermen. Want staal is cruciaal voor defensie nu Europa zijn eigen legercapaciteit moet versterken. Toch schrikt Brussel daarvoor terug. We zitten met het trauma van Trump, die de nationale veiligheid voor vrijwel alles inroept. Bovendien is veiligheidsbeleid in de EU vooral een nationale bevoegdheid, waardoor Brussel zich op dat terrein terughoudend opstelt.’
De EU probeert een boodschap te sturen naar zowel China als de VS, zegt Victor De Decker, onderzoeker geo-economie aan het Egmont Instituut. ‘Aan Peking wil de EU duidelijk maken dat ze gesubsidieerde overproductie van staal en de dumping ervan op de Europese markt niet zomaar aanvaardt. Bij de VS is het genuanceerder. De Europese staalheffingen kunnen geïnterpreteerd worden als een antwoord op Trumps importheffingen, ook al zal het weinige staal dat van de VS naar de EU komt onder de tariefvrije quota vallen. De EU hoopt vooral dat de VS dit interpreteren als een verzoek om samen de Chinese dumpingpraktijken aan te pakken.’
‘Het is hoogst onzeker of Trump de nieuwe Europese heffingen zal begrijpen als een voorzet om samen een vuist te ballen tegen China.’
In het recente handelsakkoord dat de Commissie en de VS eind augustus sloten, staat dat de EU en de VS willen bekijken of ze problemen van overcapaciteit samen kunnen aanpakken. Ringfencing, heet dat in het jargon. Lees: een gezamenlijke handelsmuur bouwen rond de VS en de EU tegen Chinese dumpingpraktijken, zodat de heffingen en quota tussen de VS en de EU weer kunnen dalen. ‘Maar het is hoogst onzeker of Trump de nieuwe Europese heffingen zal begrijpen als een voorzet om samen een vuist te ballen tegen China’, aldus De Decker. ‘Onder Trumps voorganger Joe Biden was er al een vergeefse poging, en met president Trump wordt dat er niet gemakkelijker op.’
Stoere taal
Peking luistert altijd netjes naar onze grieven, maar doet nadien gewoon voort, zegt een EU-diplomaat. ‘In 2024 openden we twintig onderzoeken naar Chinese handelspraktijken, bij de WTO lopen er zelfs driehonderd. Peking ziet daar geen graten in.’ Volgens De Decker vertrekken we van verkeerde verwachtingen. ‘We blijven China als een markteconomie behandelen, maar dat is het niet. Het is een investeringsgeleide economie. Hun groeicijfer is een op voorhand politiek vastgelegde doelstelling, en geen resultaat van economische activiteit, zoals hier. Peking stuurt investeringen centraal aan en bepaalt de kapitaalstromen. Niet winst, maar mondiaal marktaandeel is de maatstaf van succes.’
‘We konden jarenlang eten en drinken op het feestje dat China organiseerde. En nu zitten we met een keiharde kater.’
De VS en Japan bouwden de afgelopen jaren hun afhankelijkheid van China af, maar die van de EU nam alleen maar toe. ‘Elke Europese toppoliticus zou op het vliegtuig naar Tokio moeten stappen. Al in 2010 dreigde China de uitvoer van grondstoffen naar Japan terug te schroeven, en sindsdien heeft Japan op veel vlakken zijn afhankelijkheid van China afgebouwd’, zegt Merics-onderzoeker Gunter. ‘Ook onze politici gebruiken wel eens stoere taal, maar investeren daar zelden tot nooit in. Met alle gevolgen van dien. We konden jarenlang eten en drinken op het feestje dat China organiseerde. En nu zitten we met een keiharde kater. Het wordt geen pretje om de rit uit te zitten.’
Kunnen de Europese invoerrechten de Europese industrie redden, dan wel China op andere gedachten brengen? De heffingen die de EU eind 2024 op Chinese elektrische auto’s invoerde, misten hun effect, zegt De Decker. ‘Zelfs met die heffingen konden Chinese autoconstructeurs hun auto’s goedkoper én met meer winst verkopen dan hun Europese concurrenten.’
Dat klopt, zegt Gunter: ‘China begon al snel zijn uitsluitend elektrische wagens om te vormen tot plug-inhybrides, en daarop gelden geen Europese heffingen. Probleem opgelost. Bovendien sloeg China terug met tarieven op een heleboel producten uit de EU, en die brachten de getroffen sectoren wél in moeilijkheden.’
Varkensvlees uit Spanje
Wat kan de EU doen? ‘Er bestaat niet zoiets als één maatregel die het probleem snel oplost. China is vastbesloten gericht op groei, wat het ook moge kosten. Daar kunnen wij niet zomaar van winnen. Dat klinkt weinig hoopvol, maar het is nu eenmaal de bikkelharde realiteit’, aldus De Decker.
Ook Gunter ziet het niet rooskleurig in. ‘De verdedigingsmaatregelen van de EU volstaan niet en werken te traag. En als de EU zich onafhankelijker probeert te maken van China, dan zal Peking de toeleveringsketens van kritieke grondstoffen nog meer dichtknijpen, zodat onze industrie aan de alarmbel trekt. Onze politici staan voor een aartsmoeilijk dilemma.’
Toch ziet Gunter mogelijkheden. ‘Hoe meer de VS zich van China afsluiten, hoe meer China de EU nodig heeft om zijn producten te verkopen. We zijn en blijven een groot handelsblok met veel koopkracht. Als we ons bereid tonen om onze volledige marktmacht in te zetten, dan komt China in de problemen.’
Maar dat vraagt Europese eensgezindheid, en die is soms ver te zoeken. De staalsector is dan wel erg blij met de lagere quota en hogere invoerheffingen die de Commissie voorstelt, in de autosector is de blijdschap een pak minder. Daar voeren ze een oneerlijke strijd met door Peking gesubsidieerde Chinese autobouwers, die zonder enige beperking gebruik kunnen maken van goedkoop Chinees staal.
De lidstaten zitten ook niet op dezelfde lijn. Peking is bereid om terug te slaan, en daarbij probeert het de EU-landen tegen elkaar uit te spelen. Vorige week schroefde China de uitvoer van kritieke grondstoffen nog meer terug, begin september trok het zijn tarieven op Europees varkensvlees op. Die laatste maatregel treft vooral Spanje.
‘Handel draait niet langer alleen om efficiëntie, lage prijzen en goedkope arbeid, maar steeds meer om macht, veiligheid en geopolitiek.’
Maar daarmee zijn de opties niet uitgeput. China bezit grote delen van het Portugese gezondheidswezen, heeft vele Europese havens – onder meer in Zeebrugge – deels of volledig in handen, pompt miljarden in Hongaarse batterijfabrieken en blijft van levensbelang voor de Duitse exportgerichte economie.
‘Tot voor kort was de EU de kampioen van de vrije handel – soms zelfs tot op het naïeve af. Maar handel draait niet langer alleen om efficiëntie, lage prijzen en goedkope arbeid, maar steeds meer om macht, veiligheid en geopolitiek’, besluit handelsspecialist Pauwelyn. ‘Misschien tonen de nieuwe maatregelen dat wij bereid zijn om onszelf beter te beschermen als het om onze kernbelangen gaat. Durft Europa verder te gaan? Want ook in de chemische sector vinden we alle argumenten die de EU gebruikte om in te grijpen in de staalsector.’