Een portret van Josep Borrell: de nieuwe ‘buitenlandminister van EU’ uit Spanje

Josep Borrell. © Reuters

Met de Catalaanse socialist Josep Borrell krijgt de EU haar minst diplomatische Hoge Vertegenwoordiger tot dusver. Een portret van een bakkersjongen die de strijd aanbond met het Catalaanse nationalisme.

Josep Borrell is nauwelijks meer dan een jaar Spaans minister van Buitenlandse Zaken geweest, maar in dat jaar heeft het verzamelde Europese perskorps hem maar al te goed leren kennen. Zijn nukkige uithalen naar al te kritische interviewers gaven hem al snel een heuse reputatie. Legendarisch is zijn interview met Conflict Zone, een programma van Deutsche Welle, waarin hij stevig ondervraagd werd over de Catalaanse kwestie. Borrell: ‘Hebt u énig idee waarover u het hebt? (…) Bent u een leugenaar, of bent u gewoon slecht geïnformeerd?’

In geen tijd werd Borrell het zwarte beest van de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging.

Tot veler verbazing treedt net deze sikkeuneurige Spaanse socialist op 1 december aan als nieuwe Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken van de Europese Unie – een functie die in de wandeling ‘Europees minister van Buitenlandse Zaken’ wordt genoemd. Met zijn 72 jaar is hij de ouderdomsdeken van de commissie-Von der Leyen, die de ambitie heeft uitgesproken een ‘geopolitieke commissie’ te worden. Het is een opmerkelijke missie voor een man die in 2017 nog openlijk betwijfelde of Europa de crisis wel zou overleven.

Het Spaans heeft de volmaakte term om Borrels gemiddelde gemoedstoestand te beschrijven: mala leche, ‘zure melk’. ‘Hij is onuitstaanbaar arrogant’, beaamt Pablo Simón, politoloog aan de Universiteit Carlos III in Madrid. ‘Elke journalist, en eigenlijk iedereen die met hem samenwerkt, weet dat hij bijzonder nukkig kan zijn. Hij heeft een intellectuele arrogantie die hem de overtuiging geeft dat hij niet tegengesproken hoort te worden. En het wordt met het ouder worden alleen maar erger.’ Het Brusselse perskorps is gewaarschuwd.

Bakkersjongen

Ondanks die bijwijlen stuitende arrogantie is Borrell van bescheiden afkomst. Hij groeit op in het dorpje La Pobla de Segur, negentig kilometer benoorden de Catalaanse provinciestad Lleida. Als bakkerszoon vergezelt hij geregeld zijn vader, die zijn broden van dorp naar dorp brengt op een ezeltje. Ondanks het gebrekkige onderwijs op het Catalaanse platteland onder dictator Francisco Franco blijkt hij een buitengewoon begaafd student. Na studies luchtvaarttechniek en economie in Madrid behaalt hij prestigieuze diploma’s aan Stanford University en in Parijs. Na de dood van Franco in 1975 wordt Borrell politiek actief bij de Partido Socialista Obrero Español (PSOE). Hij gaat aan de slag in de bedrijfswereld, en wordt gemeenteraadslid in Majadahonda, een chique buitenwijk van Madrid.

Op ideologisch vlak is Borrell zowat het archetype van de klassieke sociaaldemocraat. Daarnaast is hij een virulent antinationalist. Dat is geen vanzelfsprekende keuze: het volledige Catalaanse platteland is nagenoeg unaniem gewonnen voor onafhankelijkheid. ‘Zeggen dat je tegen onafhankelijkheid bent in La Pobla de Segur staat ongeveer gelijk aan ketterij’, beaamt Francesc de Carreras, een grondwetspecialist die in 2005 mee aan de wieg stond van de liberale partij Ciutadans, en die vriendschappelijke relaties onderhoudt met Borrell. ‘Borrell is een ingenieur, een econoom, een wiskundige’, aldus De Carreras. ‘Hij heeft niets met romantische verhaaltjes over een glorieus verleden. Voor hem tellen enkel feiten en cijfers. En die leren dat Catalaanse onafhankelijkheid een slecht idee is.’

In de jaren tachtig speelt de Catalaanse zaak nauwelijks een rol. Borrell maakt vooral naam als bestuurder. Hij surft mee op de golven van het felipismo, de periode waarin Felipe González maar liefst dertien jaar premier van Spanje zal zijn. González heeft eind jaren zeventig de laatste marxisten van de partij over de kling gejaagd en de partij op het pad van de sociaaldemocratie gezet. In 1982 wordt Borrell, op dat moment 35 jaar, staatssecretaris voor Begroting en Overheidsuitgaven in de eerste regering-González.

In 1984 wordt hij minister van Financiën. Waren Spaanse ministers van Financiën voorheen ambtelijke techneuten, dan onderhoudt Borrell maar al te graag vlotte contacten met de pers. Zijn voornaamste uitdaging op dat moment is de alomtegenwoordige belastingontduiking. Daarvoor richt hij het Agencia Tributaria op, het agentschap voor belastinginning en fraudebestrijding dat vanaf 1990 de Spaanse belastingbetaler achter de veren zit. ‘Spanjaarden waren het niet gewoon om inkomstenbelasting te betalen’, zegt Francesc de Carreras. ‘Op het einde van het franquisme bestond er wel een soort inkomstenbelasting, maar die lag bijzonder laag. Borrell heeft de verdienste dat hij als eerste minister ooit op een zeer didactische manier heeft uitgelegd waaróm Spanjaarden belastingen moesten betalen.’

Voor Borrell tellen enkel feiten en cijfers. En die leren dat Catalaanse onafhankelijkheid een slecht idee is.’

Om die argumenten kracht bij te zetten, laat Borrell de Spaanse fiscus stevig huishouden in de Spaanse showbusiness. Verscheidene bekende Spanjaarden worden uitgebreid doorgelicht en krijgen enorme boetes gepresenteerd. Het voornaamste slachtoffer van die actie is Lola Flores, bijgenaamd La Faraona (letterlijk: De Parelhoen). Spanjes meest legendarische flamencozangeres ooit, de diva die sinds het eind van de jaren 1930 in menig Spaanse kaskraker schittert, krijgt in 1987 te horen dat ze maar liefst 400 miljoen peseta (ongeveer 2,4 miljoen euro) aan achterstallige belastingen moet betalen. Lola de España had tussen 1982 en 1985 haar belastingbrief niet ingevuld.

Die doortastende aanpak draagt bij aan Borrells populariteit. In 1991 wordt hij minister van Openbare Werken en Urbanisme. Met behulp van Europese fondsen bouwt hij een immens infrastructuurnetwerk uit. Snelwegen, spoorverbindingen, luchthavens: het is een moderniseringsprogramma zoals Spanje er nooit een heeft gehad. Maar tegelijk is het ook het begin van het einde. In 1996 verdrijft José María Aznar de socialisten van de macht. Wanneer Felipe González ontslag neemt als partijleider, is de PSOE aan herbronning toe. Voor het eerst in de geschiedenis van Spanje besluit de partij in 1998 voorverkiezingen te houden om de nieuwe kandidaat-premier aan te duiden. Gedoodverfd winnaar van die primarias is Joaquín Almunia, voormalig minister van Werk en Publieke Administratie, die sinds 1997 het voorzitterschap waarneemt. Dat is buiten Borrell gerekend, die met een tegencampagne begint. Dat is typisch Borrell, vindt Pablo Simón. ‘Hij heeft zich nooit iets aangetrokken van welke partijlijn ook. Hij deinsde er niet voor terug om tegen het volledige partijapparaat in te gaan. Die volslagen autonomie maakt hem nog altijd ontzettend populair.’

Als anti-establishmentkandidaat ontpopt Borrell zich tot de lieveling van de basis en behaalt hij 55 procent van de stemmen. Het is het begin van de zogenaamde bicefalía (letterlijk ’tweekoppigheid’), een ongemakkelijke machtsdeling tussen partijleider Almunia en kandidaat-premier Borrell. Aan die machtsdeling komt nauwelijks dertien maanden later een einde, wanneer blijkt dat twee ambtenaren die Borrell twaalf jaar eerder had aangenomen beschuldigd werden van corruptie. Hoewel Borrell op geen enkele manier betrokken was bij de fraude, neemt hij onmiddellijk ontslag. ‘Hij snapte dat hij het goede voorbeeld moest geven en ontslag moest nemen’, zegt Carlos Martínez Alonso, die staatssecretaris voor Onderzoek was in de regering-Zapatero. ‘Dat maakt hem uniek in Spanje. Ministers nemen hier nooit ontslag, zelfs niet als ze duidelijk iets mispeuterd hebben. Helaas.’ Borrell laat een diep verdeelde, ontredderde partij achter. Het zal tot 2014 duren voordat de getraumatiseerde PSOE opnieuw primarias voor het voorzitterschap zal uitschrijven.

Borrells dagen als toppoliticus lijken voorbij. In 2004 wordt hij verkozen in het Europees Parlement, en hij mag drie jaar lang parlementsvoorzitter zijn. In 2009 houdt hij het echter voor bekeken, en gaat hij het leven leiden van menig afgezwaaid politicus. Hij wordt bestuurder bij Abengoa, een Spaans technologiebedrijf dat onder andere biobrandstoftechnologie ontwikkelt. In 2010 wordt hij president van het European University Institute in Firenze. Nauwelijks twee jaar later moet Borrell opnieuw vertrekken, omdat zijn werk bij Abengoa een belangenconflict creëert met de klimaatonderzoeksgroep die de universiteit in 2010 heeft opgestart. Hij heeft bij zijn aantreden niet vermeld dat het Spaanse biodieselbedrijf hem 300.000 euro per jaar betaalt. Afscheid neemt hij in zijn eigengereide stijl, per e-mail. De nieuwssite Politico citeert een verbouwereerde studentenvertegenwoordiger: ‘Het is moeilijk te bepalen wat ons het meeste choqueert: het feit dat u tegelijk voor een biodieselbedrijf werkt, het salaris dat u daarvoor krijgt, of de toon van de e-mail die wij van u ontvingen.’

De comeback

Hoewel hij geen parlementair mandaat meer heeft, werpt Borrell zich opnieuw op het politieke debat in Spanje. In de nasleep van de economische crisis hebben de onafhankelijkheidsgezinde partijen de wind in de zeilen. Hij kant zich vooral tegen het ongrondwettelijke referendum dat de Catalaanse regering op 1 oktober 2017 houdt, wat hij als ‘een staatsgreep van een neodictatoriaal regime’ beschouwt. ‘Hij is teruggekeerd uit zijn pensioen vanwege de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging’, zegt Carlos Martínez.

Dat Borrell het in de herfst van zijn carrière nog tot Hoge Vertegenwoordiger bij de EU schopt, doet velen fronsen.

In geen tijd wordt Borrell het zwarte beest van de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging. In 2015 schrijft hij samen met coauteur Joan Llorach Las cuentas y los cuentos de la independencia (‘Feiten en fictie van de onafhankelijkheid’), een boek waarin hij het discours van de Catalaanse nationalisten door de gehaktmolen haalt. In een livedebat op de grootste zender van Catalonië laat Borrell – voor de gelegenheid zeer voorkomend – geen spaander heel van de Catalaanse onafhankelijkheidsleider Oriol Junqueras. Met meer dan 30.000 verkochte exemplaren wordt het boek een heuse bestseller. ‘Ons boek was een grote factcheck van de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging’, zegt Llorach. ‘We kwamen tot de conclusie dat de campagne van de Spaanse onafhankelijkheidspartijen vol aantoonbare leugens staan. De Catalaanse nationalisten hebben hem dat boek nooit vergeven. Sindsdien ziet de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging hem als een botifler, een Catalaan die collaboreert met Madrid.’

Voor de voorvechters van Catalaanse onafhankelijkheid belichaamt Borrell ‘het allerergste van het Spaanse nationalisme’. Hij wordt een jakobijn genoemd, een elitaire centralist die alle macht in Madrid wil concentreren. ‘Een belachelijke bewering’, zegt politiek analist Anton Losada. ‘Borrell is een socialist die gelooft dat een sterke centrale staat nodig is om een zo eerlijk mogelijke samenleving te garanderen, maar hij is op geen enkele manier een nationalist. Noem mij één gelijkenis tussen de nationalisten van Vox en Borrell. U zult er géén vinden.’

Een week na het Catalaanse referendum loopt Borrell op kop van de anti-onafhankelijkheidsbetoging. ‘Dit is onze estelada’, zegt hij, terwijl hij een Europese vlag aan de menigte toont (de estelada is de vlag die Catalaanse onafhankelijkheid symboliseert). In plechtstatig Catalaans bezweert hij zijn toehoorders dat ze evenzeer Catalanen zijn als zij die voor onafhankelijkheid betogen. Op zijn zeventigste heeft Borrell zichzelf opnieuw op het schild gehesen.

In zijn thuisdorp is Borrell minder populair. In de Passeig Josep Borrell Fontelles is het straatnaambord met graffiti besmeurd. In september 2018 beslist het onafhankelijkheidsgezinde gemeentebestuur de straat per referendum een nieuwe naam te geven. Borrell krijgt het verwijt medeplichtig te zijn aan het geweld tegen Catalaanse betogers. ‘Ze zouden hem van de kruisiging van Christus zelve beschuldigen’, zucht Carlos Martínez.

Naar Kosovo

Wanneer de PSOE na het aftreden van Mariano Rajoy in juni 2018 weer aan de macht komt, wordt Borrell minister van Buitenlandse Zaken. Zijn eerste prioriteit is verzekeren dat Catalonië geen internationale steun krijgt. Hij bakkeleit openlijk met Rusland, dat hij ervan beschuldigt de Catalaanse zaak te misbruiken om de Europese Unie te verzwakken. Tijdens een passage in de Verenigde Staten zorgt hij voor opschudding door te zeggen dat Amerika meer politieke integratie heeft omdat het ‘slechts vier indianen’ hoefde te doden voor zijn onafhankelijkheid, en dus amper geschiedenis heeft.

Het kost hem weinig moeite om de overige Europese landen te overtuigen van het Spaanse standpunt in de strubbelingen met de Catalanen, maar de strijd om de publieke perceptie blijkt hopeloos verloren. Beelden van politieagenten die stemmende Catalanen uit elkaar ranselen, doen twijfels rijzen over het democratische karakter van Spanje. Borrell, niet geholpen door zijn norsheid tijdens interviews, slaagt er niet in die perceptie te keren. ‘Laten we duidelijk zijn: het is Spanje dat die strijd verloren heeft’, geeft Pablo Simón toe. ‘Catalonië is zijn eigen verhaal al jaren aan het verkopen. Onder Rajoy heeft Spanje nooit enige moeite gedaan om daar iets tegenover te stellen. Pas toen Borrell buitenlandminister werd, zijn de Spaanse ambassades een communicatiestrategie gaan ontwikkelen.’

Dat Borrell het in de herfst van zijn carrière nog tot Hoge Vertegenwoordiger bij de EU schopt, doet velen fronsen. Het is in de eerste plaats een huzarenstukje van Pedro Sánchez, vindt Steven Van Hecke, professor Europese politiek aan de KU Leuven. ‘Als premier van een minderheidsregering is het niet vanzelfsprekend om dat voor elkaar te krijgen.’

Voorlopig lijkt Borrell zich maar al te bewust van zijn zwaktes.

Het dient gezegd dat Catherine Ashton en Federica Mogherini, Borrells voorgangers in de functie, geen bijzondere beurt maakten. ‘Het is een moeilijke positie’, zegt Van Hecke. ‘Je bent als Hoge Vertegenwoordiger toch afhankelijk van wat de lidstaten je toelaten. De grote lidstaten hebben er niet altijd belang bij dat je succes hebt. Als puntje bij paaltje komt, zitten Emmanuel Macron en Angela Merkel toch liever zelf aan tafel met de Amerikaanse of de Chinese president. Maar het is ook niet onmogelijk. Toen Javier Solana Hoge Vertegenwoordiger was, was de functie veel beperkter, maar hij slaagde er toch in zijn stempel te drukken.’

Het is afwachten of de minst diplomatisch aangelegde Hoge Vertegenwoordiger ooit zijn stempel zal kunnen drukken. Voorlopig lijkt Borrell zich maar al te bewust van zijn zwaktes. Zo kondigde hij aan dat zijn eerste bezoek aan Kosovo zal zijn. Dat is opmerkelijk, omdat Spanje de onafhankelijkheid van Kosovo niet erkent, uit schrik om zo een precedent voor Catalonië te scheppen. Dat net de voornaamste anti-onafhankelijkheidsstrijder van Catalonië nu een ‘opstandige provincie’ tot de EU moet brengen, is het soort ironie dat enkel in de hogere echelons van de Europese politiek voorkomt. ‘Het is maar de vraag of hij daarin enige potten kan breken’, zegt Van Hecke. ‘Macron heeft de onderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië al geblokkeerd, en Servië lijkt steeds meer naar Rusland te neigen. Hoe kan de Europese Commissie aan geopolitiek doen als ze niet eens haar achtertuin op orde heeft?’

Carlos Martínez is ervan overtuigd dat Borrell in zijn opzet zal slagen: ‘Deze man is toch van een ander kaliber dan zijn voorgangers.’ En die nukkigheid? ‘Die bewaart hij toch vooral voor journalisten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content