Dirk Rochtus

‘Dissidente Duitse politici irriteren eigen regering met pleidooi voor dialoog met Rusland’

Dirk Rochtus Doceert internationale politiek en Duitse geschiedenis aan KU Leuven/Campus Antwerpen.

In een recent manifest pleit een aantal leden van de SPD voor de ommekeer van het huidige defensie- en veiligheidsbeleid in Duitsland – en bij uitbreiding in Europa. ‘Het is voor het eerst dat er vanuit een regeringspartij een dissident geluid weerklinkt’, schrijft Dirk Rochtus.

Is Willy Brandt, de architect van de Ostpolitik, weer uit de doden opgestaan? De erfgenamen van de voormalige sociaaldemocratische bondskanselier doen in ieder geval weer van zich spreken. Met een zogeheten ‘Manifest voor defensie en toenadering in Europa’ knagen ze aan de zekerheden van hun partij, de SPD, en de NAVO, het Westerse bondgenootschap. Om nog maar te zwijgen van die van de Duitse regering, waarin de SPD als coalitiepartner van de christendemocraten (CDU/CSU) zetelt.

Het zijn niet de minsten binnen de SPD die een ommekeer van het huidige defensie- en veiligheidsbeleid in Duitsland – en bij uitbreiding in Europa – verlangen. Rolf Mützenich oefent als gewezen fractievoorzitter van de SPD in de Bondsdag nog altijd een groot moreel gezag uit. Ralf Stegner is dan weer de specialist voor Buitenlandse Zaken. Hij kwam onlangs onder vuur te liggen omdat hij in Azerbeidzjan de dialoog was aangegaan met Russische beleidsmakers.

En het is nu net het gesprek dat de opstellers en de meer dan honderd ondertekenaars van het Manifest nastreven, het gesprek met Rusland om een einde te maken aan ‘het doden en sterven in Oekraïne’.

Gemeenschappelijke veiligheidsarchitectuur

De gevoeligheid voor oorlog en vrede leeft erg in Duitsland. Verwondert dat voor een land dat twee wereldoorlogen tot het bittere einde heeft uitgevochten en als resultaat ervan – naast miljoenen doden en honderden gebombardeerde steden – een groot gedeelte van zijn grondgebied moest afstaan en in twee staten was opgedeeld? Wanneer dan regering en media weer praten over het ‘kriegstüchtig’ maken van de maatschappij – het klaarstomen voor oorlog –, wekt dat weerzin op bij een niet onaanzienlijk deel van de bevolking.

Vanuit de oppositie roepen de radicalen van links en rechts respectievelijk bij monde van Bündnis Sahra Wagenknecht (BSW) en Alternative für Deutschland (AfD) op tot onderhandelingen met Moskou. Ze worden met een vingerknip weggezet als ‘Poetin-trollen’.

Nu weerklinkt er dus ook van binnen een regeringspartij een dissident geluid. Van mensen met een SPD-affiliatie die de geplande verhoging van het defensiebudget tot 5% van het bbp als ‘irrationeel’ bestempelen: pure afschrikking zou de confrontatie enkel maar verder aanwakkeren.

Ze ontkennen niet dat Rusland met zijn inval in Oekraïne het volkenrecht met de voeten heeft getreden. De terugkeer naar een stabiele vredesorde in Europa moet echter volgens hen niet tegen Rusland, maar met Rusland bewerkstelligd worden.

Wat hen voor ogen zweeft, is een gemeenschappelijke veiligheidsarchitectuur in Europa, van Brest (Frankrijk) tot Vladivostok in het oosten van Rusland als het ware.

Inspiratie vinden ze daarbij in de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE, de huidige OVSE) die in haar slotacte van Helsinki 1975 de ‘centrale principes van de Europese veiligheid door een meer vreedzame omgang van de staten met elkaar’ bezegelde. Daartoe behoorden onder andere territoriale integriteit én het afzien van wederzijds dreigen met geweld.

Oorlogstrommels

De ‘manifestanten’ halen Willy Brandt aan. Zijn Ostpolitik had mee het pad geëffend voor dat overleg in Helsinki en de daaruit voortvloeiende samenwerking. Na een proces van meerdere jaren kwam er zo een einde aan de Koude Oorlog. Nu is de ‘oorlogsgod’ terug: de wapens spreken weer in Oost-Europa, en in West-Europa slaan de oorlogstrommels weer luider.

De dissidente SPD-politici willen de trommels doen verstommen en de wapens tot zwijgen brengen. Ze formuleren daarbij heel concrete eisen zoals 1) de ondersteuning van Oekraïne in verbinding met de legitieme belangen van alle partijen in Europa bij veiligheid en stabiliteit, 2) het openen van diplomatieke gesprekskanalen met Moskou, 3) het stoppen van de escalatielogica, 4) verzet tegen de ‘5%’, en 5) een duidelijk neen tegen de stationering van Amerikaanse middellang-afstandsraketten op Duitse bodem.

Met een politiek van bewapening en van pure afschrikking zien ze de vrede in Europa niet gediend. In feite staan deze luizen in de regeringspels ook in de traditie van de niet nader genoemde Pierre Harmel, de Belgische minister van Buitenlandse Zaken die in de jaren ’60 van vorige eeuw pleitte voor een tweesporenbeleid van de NAVO, van én sterke defensie én toenadering tot Moskou.

Voor velen daarentegen is dialoog met de agressor een non-issue. Menselijk valt dat te begrijpen, maar dan gaat het massale sterven gewoon voort. Als we lessen  uit de geschiedenis mogen trekken, dan is het toch wel zeker uit de Eerste Wereldoorlog. In 1915 en 1917 werden voelhorens naar de vrede uitgestoken. Ze braken telkens weer af, want anders waren alle bloedoffers ‘voor niets geweest’, en compromissen sloot je toch niet met de ‘boze vijand’. Wat er in 1919 in Versailles uit de bus kwam, was alleszins geen stabiele, duurzame vredesorde.

In plaats van de SPD-dissidenten bij voorbaat te verketteren, is het daarom misschien zinvol om hun manifest Aufstand gegen Merz: Das SPD-Manifest im Wortlaut rustig door te nemen en de kerngedachte ervan te laten bezinken: het inruilen van escalatie voor ‘gemeenschappelijke veiligheid’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content