De Vlaming die even The King was

Jos Clauwers op de filmset. 'De kleren van Elvis waren te smal. Mijn moeder heeft zijn hemd gelukkig nog wat kunnen verbreden.' © Jos Clauwers
Stijn Tormans

In januari 2015 tekende Knack-redacteur Stijn Tormans het prachtige verhaal op van Jos Clauwers, de Vlaamse stand-in van Presley. Veertig jaar geleden stierf Elvis Presley en we presenteren u graag opnieuw het verhaal.

Vandaag heeft hij een saunacentrum langs de A12, maar lang geleden was hij een idool. Hij speelde bij een groep die bekend was tot in Japan. En één week verving hij Elvis Presley omdat die niet naar België wilde komen. Dit is de onwaarschijnlijke story van Jos Clauwers.

***

Alleen Elvis blijft bestaan.

En af en toe een wonderlijk verhaal. Dinsdagochtend in sauna Mirage in Schelle. Terwijl Jos Clauwers van zijn koffie drinkt, spreekt een vroege saunagast hem aan. ‘Zeg Jos, ik heb gehoord dat jij vroeger in een groepje speelde. Klopt dat?’

‘The Jokers’, antwoordt Jos. ‘Onze muziek leek een beetje op die van The Shadows. We hebben best wel wat hits gehad, hoor.’

Clauwers is te bescheiden: hij speelde niet alleen in een groepje, eind jaren vijftig vond hij mee de Belpop uit. En dan is er nog dat onwaarschijnlijke voorval in de late lente van 1966: acht dagen lang verving hij Elvis Presley. ‘We speelden met The Jokers in de Continental, een club in Blankenberge. Na afloop stond een Amerikaan me op te wachten. Hij stelde zich voor als Mister Snowdy.’

Acht dagen lang verving Jos Elvis Presley.

“‘Wilt u stand-in zijn voor Elvis?” vroeg hij.’

‘Ik schrok. “Pardon?”‘

“‘Elvis wil een nieuwe film opnemen die zich in België zal afspelen”, legde hij uit. Ze zouden Antwerpen en Brugge nabouwen in Hollywood, maar ook een paar scènes hier opnemen. Daarvoor zochten ze een stand-in, want Presley wou de oceaan niet oversteken. Mister Snowdy had het land afgereisd: op zoek naar de Belg die het sterkst op The King leek.’

Clauwers hoefde niet lang na te denken over het voorstel. ‘Elvis Presley vervangen, alleen al het idéé. Ik had wel één voorwaarde: in de film moest er een truck voorbijrijden waarop THE JOKERS stond. Zo zouden wij in één moeite wereldberoemd worden. Hoopte ik.’ Mister Snowdy en Clauwers hadden een deal.

Wat later begonnen de opnames. ‘Ze hadden de kleren van Elvis bij zich, maar ze pasten niet. Ik was dikker dan hij. Ons ma heeft zijn hemd gelukkig een beetje kunnen verbreden.’

‘Daarna hebben we lang op mooi weer gewacht. Toch panikeerden die Amerikanen niet, ze hadden alle tijd van de wereld. Toen de zon er eindelijk doorkwam, namen we een scène op in een vrachtwagen die langs de Damse Vaart reed. Ik moest Old MacDonald Had a Farm zingen, terwijl ik in de laadbak tussen kippen en ganzen zat.’

Niet zo moeilijk, maar toch liep het mis. ‘Ze hadden de pick-uptruck van Elvis overgebracht uit Hollywood, maar de chauffeur was iemand van hier. Mister Snowdy had hem gezegd: “Rij vijftig kilometer per uur.” Alleen had niemand hem ervoor gewaarschuwd dat de snelheidswijzer van die Amerikaanse pick-up in mijlen was. Wat iets helemaal anders is dan kilometers. (lacht) Wij raasden langs de Damse Vaart, de ganzen en kiekens vlogen in alle richtingen. En ik maar zingen: Hi Ha Hi Ha Ho.’

The Jokers in de jaren zestig. 'Vrouwen trokken ons de kleren van het lijf. We leken wel The Beatles.'
The Jokers in de jaren zestig. ‘Vrouwen trokken ons de kleren van het lijf. We leken wel The Beatles.’© Jos Clauwers

In 1967 kwam Double Trouble uit. Clauwers ging niet kijken – hij was te hard aan het leven, toen. Net als de rest van de wereld. Geen doodzonde, want Double Trouble is niet bepaald een mijlpaal in de filmgeschiedenis. De regisseur had duidelijk te hard van de sixties gesnoven. Elvis speelt in de film zichzelf: een populaire Amerikaanse zanger die om een duistere reden naar België vertrekt. ‘I’m leaving for Belgium’, zegt hij tegen verbouwereerde fans. Na een boottocht van twee uur komt hij in Oostende aan. Of in een stad met dezelfde naam. Ook in de andere Belgische decors zitten pijnlijke missers. In Vlaanderen rijden Greyhound-bussen rond, zoals in de States. Presley leest een krant met dt-fouten en logeert in het Olympia Hotel, in de beroemde Parkstraße in Antwerpen. Onderweg praat hij met mensen die onverstaanbare Nederlandse klanken uitstoten, geen West-Vlaams.

The King passeert dan wel geen truck met ‘The Jokers’ op de flank – die scène werd in de montage geschrapt -, toch kruist hij ook de realiteit. Een groot deel van Double Trouble speelt zich af op Linkeroever Kermis. Of beter, in de nagebouwde kermisdecors van Hollywood. Wat Elvis wellicht niet wist: tien jaar eerder, tijdens de echte Linkeroever Kermis, begon daar het verhaal van zijn stand-in.

‘Ik ben opgegroeid op ’t strand van Sint-Anneke’, zegt Jos Clauwers. ‘Mijn ouders hadden er een dancing: het Kursaal, een overblijfsel van de wereldtentoonstelling van 1930. In de zomer kwamen de toeristen. Ze brachten hun dochters mee: het ene jaar speelden die nog met de poppen, het jaar daarop droegen ze al make-up en zagen ze eruit als echte vrouwen. Maar in die tijd was er een strenge wetgeving. Onder de achttien mocht je geen dancing binnen.’

In het Kursaal bestond wat onderhandelingsmarge, in naam van de feestvreugde. Vader en moeder Clauwers hadden een jukebox gekocht. Elke zondagnamiddag danste het Kursaal op Heartbreak Hotel, of op Hound Dog. ‘Elvis was toen dé man. Tussen elk nummer was er een stilte, omdat de jukebox op zoek moest naar een nieuwe plaat. Dat was het moment om een meisje aan te spreken.’

Tussen elk nummer was er een stilte, omdat de jukebox op zoek moest naar een nieuwe plaat. Dat was het moment om een meisje aan te spreken.

Jos Clauwers

Een keer speelde de jukebox niet, tijdens Linkeroever Kermis. Dan stonden Lee West and The Westonians op het podium van het Kursaal: om Jailhouse Rock te spelen. ‘De eerste keer in mijn leven dat ik een elektrische gitaar zag’, zegt Clauwers. ‘Ik stond perplex.’

Jos begon te dromen. ‘Zal ik je ook gitaar leren spelen?’ vroeg Lee West na het optreden.

De rest is Belpopgeschiedenis. Het duurde niet lang of Jos en een paar vrienden hadden ook een groepje. Ze noemden zichzelf The Jokers en speelden live in het Kursaal van pa en ma Clauwers. ‘Onze eerste zanger was Tim Visterin. De man die later furore zou maken met Ach meneer, een mooie vogel wil ik zijn… Lang bleef Visterin dan ook niet. ‘Onze tweede zanger, André, was een man die zijn studententijd niet kon vergeten. Hij zong voortdurend studentenliederen, zoals Ik zag Cecilia komen. Na een paar pinten hadden we een plan. We zouden daar een rockversie van opnemen. Dat werd Cecilia Rock.’

Philips bood The Jokers een contract aan om een single op te nemen. ‘We hebben honderdduizend exemplaren verkocht van Cecilia Rock, stonden maanden in de hitparade. Er liepen ook aanvragen binnen voor optredens. Wij in paniek, want behalve Cecilia Rock hadden we amper nummers. Vlug vlug hebben we toen een paar liedjes van Elvis ingestudeerd. Mijn vader bouwde een radio om tot een versterker, want ook daarvoor hadden we geen geld. In die jaren dreven we meer op enthousiasme dan op talent, zeg maar.’ (lacht)

Zo trokken The Jokers het land door. ‘Van het Rogierplein in Brussel tot de rosse buurt van Luik: overal braken ze het kot af. Ik vergeet nooit de hysterische toestanden na ons optreden in de Apollo in Antwerpen. Vrouwen trokken ons de kleren van het lijf, ze waren zelfs aan het vechten op de tram. We leken wel The Beatles.’

Elvis langs de Damse Vaart en in Antwerpen
Elvis langs de Damse Vaart en in Antwerpen© Jos Clauwers

The Jokers waren posterhelden geworden. Eén moment staat op Jos’ netvlies gebrand: in de Grand Bazar lagen allemaal foto’s van The Jokers. Tussen de andere helden van toen: Jos Clauwers van ’t strand van Sint-Anneke naast The King uit Tupelo. ‘Gelukkig waren wij heel nuchtere jongens. En braaf.’ (grijnst)

Maar zelfs brave jongens moesten in die tijd naar het leger. ‘Ik was gekazerneerd in Turnhout, de anderen in Gent. Dit is het einde van The Jokers, vreesden we. Tot ik bij de commandant moest komen. “Zijde gij niet Clauwers van The Jokers?” vroeg hij. Dat kon ik niet ontkennen. “Waarom hebt gij dat niet gezegd?” riep hij verontwaardigd. “Gij moet hier het spektakel verzorgen.”‘

‘”Sorry, commandant,” zei ik, “dat kan ik niet alleen. Dat lukt alleen met mijn maten van The Jokers.”‘

‘Uiteindelijk werden we allemaal naar het Klein Kasteeltje in Brussel gestuurd. Daartegenover lag Studio Decca. Zo ging de story van The Jokers verder. Net na het succes van Cecilia Rock hadden we een ongelooflijke gitarist ingelijfd: Ronny Sigo. Daarna zijn we vooral instrumentale nummers gaan spelen. Gedaan met het amateurisme, dankzij Ronny speelden we alle groepen van het podium.’ En uit de hitparades. Nummers als Tabou, Ronny Boy en Sabre Dance werden klassiekers.

Ook het toeval hielp wat. ‘Op een bal sprak iemand me aan: “Ik heb een club in Duitsland, willen jullie daar een maand komen spelen?” Wij naar de Ringstube in Mannheim. We traden er samen met The Tielman Brothers op, een heel populaire band in die tijd. Na een concert kwam weer iemand naar me toe. “Ik heb een grote club in Madrid. Gilbert Bécaud staat er, Cliff Richard ook. En jullie, straks.” Wij rechtstreeks van Mannheim naar Madrid. Geweldige tijden beleefd daar, in het Florida Park. Zelfs de dochter van dictator Franco is een paar keer komen kijken.’

‘Na elk optreden lieten we onze instrumenten op het podium staan. Op een avond kwam er een bekende producer voorbij. Hij zag onze Fender-gitaren – toen een zeldzaamheid in Spanje. “Met de eigenaars van die instrumenten wil ik een plaat opnemen”, riep hij. Hij is nog dezelfde avond naar ons hotel gekomen en we kregen een contract. We hebben toen in de beste studio van Madrid een elpee met Spaanse nummers opgenomen.’

Die plaat heette Guitarras en Stereo en verkocht tot in Azië – The Jokers waren plots big in Japan. ‘We kregen aanbiedingen om er te gaan spelen. Net als in Argentinië en de rest van Zuid-Amerika. Maar mijn moeder, die toen onze manager was, ketste het allemaal af. Ze eiste dat de concertpromotoren op z’n minst onze tickets zouden betalen, maar dat zagen ze niet zitten. Achteraf ben ik blij dat we niet naar ginder getrokken zijn. In die tijd waren dat nog echt wereldreizen, de groep had het wellicht niet overleefd.’

Clauwers heeft wel van iets anders spijt. ‘Op onze succesplaten stonden nauwelijks eigen composities. We hebben honderdduizenden platen verkocht, maar we hebben amper iets verdiend. Op een dag kreeg ik een brief van een vrouw uit Cuba. Ze had net een elpee gekocht: op kant A stond Frank Sinatra, op kant B wij. Zo ging dat toen, men perste maar platen zonder toestemming te vragen. Later heb ik hemel en aarde bewogen om die elpee van Sinatra in handen te krijgen, maar het is niet gelukt.’

We hebben honderdduizenden platen verkocht, maar we hebben amper iets verdiend.

Jos Clauwers

Alles gaat voorbij, ook The Jokers. ‘Op het einde van de jaren zestig werd het allemaal wat minder.’ Nieuwe helden eisten hun plaats op. ‘In een café in Antwerpen zag ik een oude pianist, een man die ooit heel bekend was geweest. Hij dronk de ene whisky na de andere. Toen dacht ik: zo wil ik niet eindigen. Ik wou in schoonheid stoppen voor volle zalen. Dus hebben we The Jokers ontbonden.’

Clauwers was dertig maar kon de muziek nog niet missen. ‘Samen met Ronny Sigo had ik al een studio in Schelle. Daar hebben we ons teruggetrokken.’ Heel wat Belgische artiesten klopten aan bij Jos en Ronny. Ook internationale kleppers stonden voor de deur, zoals Mud, of Middle of the Road. Af en toe riepen ze naar Jos en Ronny achter het studioglas: ‘Wanneer treden jullie nog eens op?’

‘Maar een reünie, dat zagen we niet zitten.’ Zoals The King ooit zong: ‘Memories, pressed between the pages of my mind. Memories, sweetened through the ages just like wine.’ ‘Van die herinneringen, dat verleden, konden we nooit winnen.’

Eén keer, in 1992, hebben ze het wel geprobeerd. ‘Er kwam een fax binnen van een platenmaatschappij uit Japan: of we de oorspronkelijke banden van The Jokers Go Latin nog hadden. Ze wilden die opnames opnieuw uitbrengen. Alleen: ze bleken spoorloos, net als de rechten. Dit is onze kans, dachten we, we nemen die boel opnieuw op. Professioneel deze keer, niet zoals in de jaren zestig.

The Jokers kwamen weer samen. Jos Clauwers, Jos Raes, Danny Pepermans en Ronny Sigo. De oude helden van weleer. Twintig jaar grijzer en wijzer. Vastbesloten om niet meer dezelfde fouten te maken. ‘En we hebben woord gehouden: The Jokers Go Latin (bis) is onze beste plaat geworden. We speelden beter dan ooit. En er stonden eigen nummers op, zodat we ook auteursrechten zouden krijgen.’

The Jokers Go Latin (bis) werd een flop. ‘Er zijn nauwelijks exemplaren van verkocht. Amper reactie op gekregen ook. Op een kwade brief uit Frankrijk na. Een man schreef dat het een schande was dat The Jokers zo hun stijl verloochenden. (lacht) Ons momentum was voorbij. Dat is heel belangrijk in de muziek. Kijk naar Elvis. Op zijn eerste platen zingt hij geweldig. Maar die gitaren? Heel slecht, niet te geloven eigenlijk. Toch nam niemand daar aanstoot aan, iedereen vond het geweldig. Het hoorde bij het momentum.’

Clauwers stapte uit de muziek en begon met een vriend een saunazaak langs de A12. ‘Twintig jaar geleden was dat het gat in de markt. Nu zijn er overal van die zaken. The story of my life, zeker?’

Zijn mede-Jokers ziet hij nog sporadisch. Sommigen spelen soms nog muziek, anderen zijn voorgoed gestopt. Zoals hij, op zijn gitaar zitten zelfs geen snaren meer. ‘Als er wat bevriende muzikanten in de buurt optreden, ga ik wel kijken. Soms roepen ze dan: “Komaan Jos, doe mee. Nog één keer Jailhouse Rock, zoals vroeger.” Maar het is moeilijk om waardig oud te worden in de muziek. Het is een harde wereld: op televisie zie je alleen de mooie dingen, maar daarachter schuilt veel ellende. Daarom heb ik destijds ook mijn studio verkocht. Elke dag zag ik jonge muzikanten binnenkomen en tegen elkaar fluisteren: “Moeten wij naar die oude luisteren? Wat kent die er nu van?” (lacht)

The Jokers zullen altijd sweet memories blijven. Een straf verhaal dat hij, op verzoek, nog weleens vertelt aan de klanten van zijn sauna. Dat hij een week The King was, verzwijgt hij daarbij wijselijk. Geen hond zou hem wellicht geloven.

En voor de rest blijft dus alleen Elvis bestaan.

Het is moeilijk om waardig oud te worden in de muziek. Het is een harde wereld: op televisie zie je alleen de mooie dingen, maar daarachter schuilt veel ellende.

Jos Clauwers

Twee jaar geleden kreeg Jos een mail van een koppel uit Florida. Twee grote Elvisfans. Ze hadden Double Trouble gezien en wilden de hele tournee van Elvis door België opnieuw afleggen: van Oostende via de Damse Vaart naar Antwerpen-Linkeroever. ‘Ze wilden ook mij ontmoeten, de stand-in van Elvis. Ik ben iets met hen gaan eten. Sympathieke mensen. Tot die vrouw haar koffer opendeed en er een hemd uit haalde. “Is dit het hemd dat jij en Elvis gedragen hebben in Double Trouble?” vroeg ze.’

Jos zag de angst in haar ogen, want ze had er een hoop geld voor betaald. Hij bekeek het hemd en zei: ‘Natuurlijk was het dat.’

‘Wist ik veel’, lacht hij nu. ‘Het is vijftig jaar geleden dat ik het aanhad. Maar fans mag je nooit ontgoochelen.’

Hij blijft, zegt hij, toch vooral die jongen die de stiel leerde in het Kursaal van zijn ouders, op ’t strand van Sint-Anneke. De jongen die al heel vroeg besefte: there’s no business like showbusiness.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content