De legitimatie van het trumpisme: wat betekent dat voor ons?

© belga
Jeroen Zuallaert

Zelfs als Donald Trump zichzelf niet opvolgt als president, geldt het trumpisme voortaan als een legitieme politieke stroming. Die vaststelling heeft wereldwijde gevolgen.

Aan de vooravond van de verkiezingen waren de Democraten hoopvol gestemd. Met Joe Biden leken ze een ideale kandidaat te hebben om onafhankelijken, centrumkiezers en gematigde Republikeinen aan zich te binden. De blanke arbeiders die het vier jaar eerder vertikt hadden om op Hillary Clinton te stemmen, zouden ongetwijfeld massaal terugkeren. In stilte werd zelfs gedroomd van een ‘blauwe golf’ die vier jaar Donald Trump zou wegspoelen als ware het slechts een boze droom.

Zelfs op het moment waarop een overwinning van Biden nog steeds tot de mogelijkheden behoort, is die hoop op catharsis vervlogen. Zelfs bij winst voor de Democraten zal de morele overwinning uitblijven, want Amerika heeft Trump niet de deur gewezen. Integendeel: het heeft het trumpisme omarmd als een legitiem politiek programma.

Zelfs bij winst voor de Democraten zal de morele overwinning uitblijven.

Geen enkele Amerikaanse president was polariserender dan Donald Trump. Tijdens de coronapandemie politiseerde hij zelfs de noodhulp, waardoor sommige staten met een Democratisch bestuur moeilijker aan mondmaskers en apparatuur raakten. Trump werd zelf besmet door het virus en in allerijl gehospitaliseerd, maar ook dan bleef hij volhouden dat Amerikanen er hun leven niet door mochten laten bepalen. Zelfs in het jaar waarin Trumps coronabeleid het leven heeft gekost aan 233.000 landgenoten, zien veel Amerikanen nog steeds goede redenen om hun president te blijven steunen.

Campagnebeest

Trump heeft de voorbije vier jaar zowat elke denkbare politieke norm aangevallen die leiders in een liberale democratie horen te respecteren. Hij heeft zijn intentie uitgesproken om zijn politieke vijanden achter de tralies te stoppen. Hij verkiest het gezelschap van autoritaire leiders, die hij meer vertrouwt dan zijn eigen inlichtingendiensten. Wetenschappers die het pandemiebeleid uittekenen, heeft hij weggezet als politieke activisten, journalisten die kritische vragen stellen zijn ‘vijanden van het volk’. Aan de grens met Mexico heeft hij kinderen van migranten opzettelijk van hun families laten scheiden.

Als absoluut campagnebeest kent Donald Trump zijn gelijke niet. Zijn campagnebijeenkomsten lijken wel hoogmissen op steroïden – sinds Trumps covid-19-behandeling is dat letterlijk het geval – waarbij hij urenlang zonder enige vorm van ondersteuning praat, tegenstanders zwartmaakt en samenzweringstheorieën verspreidt. Hij heeft het onmiskenbare politieke talent om in weerwil van aantoonbare cijfers en data zijn toehoorders te overtuigen van zijn kijk op de realiteit, en zijn goede intenties. Zelfs nu zijn gebrekkige reactie op de pandemie de economie zuur opbreekt, slaagt Trump erin om kiezers te overtuigen dat het met een andere president nóg erger zou zijn. Dat vergt een fenomenaal politiek overtuigingsvermogen, en een teflon imago waarop geen spatje kritiek lijkt te blijven plakken.

Ondanks alle contradicties en hypocrisie zijn de Amerikanen massaal achter hun president gaan staan. Trump heeft zich zowel tijdens zijn presidentschap als tijdens zijn campagne geen enkele moeite getroost om de hand te reiken aan centrumkiezers of minderheden, en toch blijkt ook onder hen een significante groep voor Trump te kiezen. Het gaat in tegen alle conventionele verkiezingslogica, maar Trump is erin geslaagd om met een all-white-strategy een significant deel van de zwarte en de Spaanstalige gemeenschap achter zich te krijgen.

De assumptie dat een overgrote meerderheid van de Amerikanen hunkert naar een enigszins normale president, blijkt fout, maar is niet onredelijk.

Zelfs als de verkiezingsuitslag, al dan niet na een passage via het Hooggerechtshof, nog richting Joe Biden gaat, zal het trumpisme verankerd blijven in de Amerikaanse politieke cultuur. Zoals het in de jaren vijftig ‘normaal’ was dat McCarthygezinde Republikeinen Amerikanen met linkse overtuigingen brandmerkten als landverraders, zo is het voor toekomstige Republikeinse kandidaten voortaan een optie om met de steun van hun partij democratische normen aan te vallen en expliciet racisme aan te moedigen. De steun voor Trump legitimeert ook leiders als Jair Bolsonaro, Viktor Orban of Rodrigo Duterte, die met Trump hun gespierde, seksistische en antiliberale stijl delen. Het ondergraaft ook het aanzien van het liberaal-democratische systeem, dat met de opkomst van succesvolle autoritaire regimes als China en Singapore al langer onder druk staat.

De Amerikaanse Droom

Naast de legitimatie van het trumpisme brengt de afgelopen presidentsverkiezing ook het bijna terloopse heengaan van de Amerikaanse Droom. Lange tijd was het vrijwel ondenkbaar dat een presidentskandidaat dat vooruitgangsidee níét zou omarmen. Het idee dat iedereen los van zijn afkomst kans maakt om het te maken en een welvarend leven op te bouwen, was een soort artefact waaraan elke politicus lippendienst bewees. Zelfs wanneer het door deregulering, de-industrialisering en de teloorgang van het publieke onderwijs voor veel Amerikanen steeds moeilijker werd om een leven boven het bestaansniveau uit te bouwen, was het voor politici ongehoord om dat idee af te vallen.

In 2016 was Trump de eerste presidentskandidaat ooit om te schreeuwen dat het systeem gemanipuleerd werd, alsof er een onzichtbare samenzwering van elites Amerikanen verhinderde om tot volle wasdom te komen. Het dient gezegd dat ook Biden die Amerikaanse Droom niet overtuigend heeft kunnen hercalibreren. Zijn plannen om op grote schaal te investeren in duurzame industrie en in andere industriële jobs bleken fundamenteel onvoldoende om dat geloof terug te brengen. Het zijn plannen die tijd vergen, niet noodzakelijk goed uitpakken, en waarop veel arbeiders niet kunnen wachten.

Voor de Democraten is deze uitslag een zware domper. Als Trump wint, zullen ze zich voor het hoofd slaan dat ze een ouwe sok als Joe Biden als presidentskandidaat hebben genomineerd. Maar heeft Biden zo veel verkeerd gedaan? Zeker naar de normen van de Democratische Partij, waar kandidaten zich geregeld verliezen in culturele stammentwisten, heeft Biden een relatief foutloos parcours gereden. Zijn strategie om op centrumkiezers te mikken, in de hoop dat progressieven en gematigd conservatieven zouden opdagen, hield steek. De assumptie dat een overgrote meerderheid van de Amerikanen hunkert naar een enigszins normale president, blijkt fout, maar is niet onredelijk. De partij kreeg zelfs onverwachte steun van The Lincoln Project, een groep misnoegde anti-Trump-Republikeinen die miljoenen uitgaven aan reclameboodschappen die hun eigen president aanvielen.

Zelfs als Biden het presidentschap in de komende uren, dagen of weken nog binnenhaalt, zal hij een balans moeten vinden binnen een diepverdeelde Democratische Partij, waar zowel centristen als progressieven een strijd zullen voeren voor de ziel van de partij. Bovendien zal hij moeten omgaan met een institutionele infrastructuur die gelijk welke verregaande hervorming kan blokkeren in de Senaat, waar de Republikeinen in weerwil van de voorspellingen hun meerderheid behouden. Eventuele plannen om het conservatief gezinde Hooggerechtshof aan te vullen met extra progressieve rechters, kunnen bij voorbaat al de kast in. Ook als Joe Biden de 46e president van de Verenigde Staten wordt, breken voor de Democraten vier moeilijke jaren aan. En er zijn vooralsnog geen Russen die daarvan de schuld kunnen krijgen.

Lees hier onze digitale VS-special: Knack.be/verkiezingen-vs

Partner Content