De bedrogen kunsthandelaar of hoe goedgelovig men kan zijn

Rembrandt (archiefbeeld) © Belga Image
Ludo Bekkers
Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Sensationele vondst Rembrandt inzet van vete kunsthandelaren, zo kopte de Nederlandse krant NRC onlangs.

Het is al enkele maanden geleden maar in Nederlandse kunstkringen is men er nog altijd niet over uitgepraat. Het gaat nochtans om een feit dat zich afspeelde in de inner circle van de kunsthandel – geen domein waar de gemiddelde Nederlander mee te maken krijgt. Maar onlangs nog schreven de kwaliteitskranten Volkskrant en NRC er enkele katernen mee vol.

Waarover ging en gaat het? De kop in NRC zegt alles: ‘Sensationele vondst Rembrandt inzet van vete kunsthandelaren’. Eerst was er ene Jan Six (1978), telg uit een Amsterdams patriciërsgeslacht en nazaat van de 17e-eeuwse gecultiveerde naamgenoot die bevriend was met de dichter Joost van den Vondel en de schilder Rembrandt die hem portretteerde in 1654.

De actuele Jan Six werkte eerder bij het Britse veilinghuis Sotheby’s en begon in 2009 een eigen kunsthandel, Jan Six Fine Art. Hij was dus goed geplaatst om – vooral oude – kunstwerken te analyseren en te schatten. Het werd zijn specialiteit in het bedrijf dat hij leidde.

Op 9 december vorig jaar werd bij het veilinghuis Christie’s in Londen een Old Master Day Sale gehouden. Lot 122 van de veiling was een 17e-eeuws portret van een modieus geklede jongeman met lang, rossig haar. In de catalogus werd het werk toegeschreven aan een kunstenaar uit de omgeving van Rembrandt Harmensz van Rijn. De richtprijs was bepaald tussen de 15.000 en 20.000 pond: maximaal 26.000 euro.

Six nam contact op met zijn collega en leeftijdsgenoot Sander Bijl en stelde hem voor het schilderij, waarvan hij sterke vermoedens had dat het een echte Rembrandt betrof, samen aan te kopen. Een deal werd afgesproken.

Bijl raadpleegde de Nederlandse maar internationaal erkende Rembrandtexpert Ernst van de Wetering en die sloot niet uit dat het een werk is van de meester. Zowel Six als Bijl reisden ieder afzonderlijk naar Londen om zich de visu te vergewissen van de staat van het werk en elementen die er duidelijk konden op wijzen dat het om een authentiek werk ging. Evenals Six was Bijl overtuigd en die laatste was er zeker van dat hij met de deal, samen aankoop, een reuzenzaak zou doen. Er komt niet elke dag een Rembrandt op de kunstmarkt.

Maar Six zat niet stil hij schreef snel een boek ‘Rembrandts portret van een jonge man’, waarin hij uitlegt hoe hij een werk van Rembrandt kan identificeren. Het wordt uiteraard vertaald.

Maar nu komt de kat op de koord. Met de vele publiciteit die hij rond het schilderij weefde, het boek, televisieoptredens en het lossen van vage details in de kranten, verschafte hij zich ook wapens om, stiekem, nog een andere partner te zoeken. Six kocht het schilderij (het is een deel van een dubbelportret waarvan een schets bestaat) dankzij de mogelijkheden die hij dan had gekregen om samen te werken met een voor Bijl onbekende ‘Dritte im Bund‘. Die voelt zich nu (terecht?) bedrogen. En hij vertrouwt er op dat, bij verkoop van het werk, zijn collega alsnog zijn part in de winst op zijn bankrekening zal vinden.

Maar of Six dat zal doen is niet zeker, zelfs uitgesloten want, zegt hij, ‘het schilderij is niet van mij maar van mijn cliënt. Die zal mij betalen voor mijn expertise en die moet ik niet met Bijl delen.’

Einde van het treurspel ‘De bedrogen kunsthandelaar of hoe goedgelovig men kan zijn’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content