De adembenemende snelheid van Chinese innovatie: ‘Binnenkort betalen Chinezen met hun gezicht’

Smile to Pay - Uw gezicht vervangt alle kaarten in uw portefeuille. © Getty Images
Michel Vandersmissen
Michel Vandersmissen Redacteur van Knack

Chinese bedrijven als Huawei, Baidu en Tencent investeren zo massaal in innovatie dat ze nu al een voorsprong hebben in belangrijke technologieën zoals 5G en AI. ‘We mogen niet de fout maken ons af te keren van China’, waarschuwt ondernemer Pascal Coppens in het boek China’s New Normal.

Ondernemers die geregeld in China komen en nadien op bezoek gaan in Silicon Valley waren de eersten die het zagen: China is goed op weg om een flinke technologische voorsprong te nemen op het Westen. Cash wordt nauwelijks nog gebruikt in de Chinese steden. Binnenkort betaalt iedereen er met… gezichtsherkenning.

De Gentse sinoloog Pascal Coppens schreef met China’s New Normal een boeiend boek over de razendsnelle technologische ontwikkelingen in het land. Hij woonde en werkte meer dan twintig jaar in China, eerst als jonge verkoper van netwerken van Shanghai-Bell, toen nog een grote concurrent van Huawei, later als entrepreneur van verschillende eigen bedrijven.

‘Negentig procent van de mensen die ik in België spreek, hebben een totaal achterhaald beeld van China. In het beste geval is men op de hoogte van de geopolitieke problemen, maar veel mensen denken nog altijd dat Chinese bedrijven producten uit het Westen kopiëren, terwijl ze in heel wat domeinen de marktleider zijn. Laat dit boek een wake-upcall zijn voor onze ondernemers, want het gaat bijzonder hard in China.’

Hoe snel gaat het dan?

Pascal Coppens: In België breekt het systeem van deelfietsen langzaam door. In China zijn Mobike en OFO daar vier jaar geleden mee begonnen. In geen tijd haalde elk bedrijf 1 miljard dollar op, en samen verdeelden ze prompt 30 miljoen deelfietsen in enkele honderden Chinese steden. Die snelheid om zoiets te realiseren, om een hele industrie te transformeren en een nieuw product aan te bieden, is ongezien. Uber en Airbnb gaan ook snel, maar zij werken op basis van een softwareprogramma. Dat is nog net iets makkelijker dan met een hardwareproduct zoals een fiets.

Deelfietsen - In geen tijd werden er 30 miljoen verspreid in honderden steden.
Deelfietsen – In geen tijd werden er 30 miljoen verspreid in honderden steden.© Reuters

Xiaomi, de Chinese versie van Apple, is sinds zes maanden actief op de Spaanse markt. Het heeft daar al een marktaandeel van dértig procent, en nu komt het naar de Benelux. Niet alleen met gsm-toestellen, maar met een heel gamma van meer dan 2000 producten, waaronder koelkasten, tv’s, steps enzovoort. En allemaal met intelligente software erin.

Een ander voorbeeld is hoe het digitale platform Alibaba er in geen tijd in slaagt om de verkoop van producten off- en online volledig in elkaar te integreren. Het bedrijf bouwde in twee jaar tijd honderd warenhuizen die allemaal winstgevend zijn. Dertig minuten na hun onlinebestelling krijgen klanten de verse producten thuis geleverd.

In de VS deed Amazon dat toch al eerder, met Amazon Go?

Coppens: Toen Amazon dat concept lanceerde, deed het dat met één winkel. Een jaar later waren er dat nog altijd maar negen, en ze maken verlies. Amazon-baas Jeff Bezos kwam misschien als eerste op het idee om offline te gaan, maar Jack Ma van Alibaba schakelt veel sneller en werkt veel efficiënter.

Hoe slaagt een Chinees bedrijf erin om zo snel honderd warenhuizen te bouwen en daar ook vergunningen voor te krijgen? In België duurt dat jaren.

Coppens: De Chinese overheid stelt zich bij zulke grote, nationale investeringen in eerste instantie heel soepel op. Ze wacht af. Dat deed ze ook toen de deelfietsen plots massaal opdoken. Die miljoenen fietsen werden her en der achtergelaten. Het zorgde voor rommel en chaos in het straatbeeld. Na een jaar greep het bestuur in, het verplichtte de bedrijven om de fietsen mooi op een rij te stallen. Gebeurde dat niet, dan werden ze in beslag genomen. Drie maanden later was er van de chaos op straat geen sprake meer.

De Chinese overheid laat vaak begaan. Ze laat meerdere partijen eerst hun ding doen. Dat zie je ook in de zogenaamde slimme steden. Er zijn meer dan 500 smart city-projecten. Iedereen probeert van alles uit, en na een tijd selecteert de overheid de beste honderd voorbeelden. Zij krijgen een kwaliteitslabel, de rest moet zich aanpassen. In het Westen gebeurt het omgekeerde: de overheid stelt eerst regels op, en pas dan kunnen de ondernemers aan de slag. Dat werkt veel trager.

China neemt ook het voortouw op het stuk van elektrische en zelfrijdende auto’s.

Coppens: Vijftig procent van alle elektrische auto’s wordt in China verkocht. In Shanghai zal over minder dan tien jaar minstens de helft van alle auto’s elektrisch rijden. En de eerste zelfrijdende auto’s zul je daar al over enkele jaren zien.

Pascal Coppens

– 1968: geboren in Gent

– 1994: bachelor handelsingenieur (VUB)

– 1996: master sinologie (UGent), vanaf dan actief in China

– 1999: werkt voor Alcatel-Shanghai Bell

– 2002-2003: werkt in Silicon Valley voor Wind River Systems

– 2004-vandaag: zelfstandig ondernemer met eigen software development team

Françoise Chombar, de ceo van Melexis en een grote leverancier van chips voor elektrische auto’s, zegt dat we té optimistisch zijn over dat type wagen.

Coppens: Omdat de Chinese hoofdstad Peking te groot is geworden, wil de overheid de volledige administratie overbrengen naar Xiong’an. Daar woonden oorspronkelijk 250.000 mensen, maar over enkele jaren zijn het er 2,5 miljoen. Dat wordt een echte smart city, en over vijf à tien jaar moet de zelfrijdende auto daar de standaard zijn. De Chinese overheid vindt dat er te veel doden vallen in het verkeer, en dus moet het snel gaan.

Wanneer is die omslag er gekomen in China?

Coppens: In 2013. Toen besefte de overheid dat de Chinese bedrijven competitiever en internationaler moesten werken. Dat betekende meer innovatie. En als de Chinezen iets beslissen, dan gaan ze daar ook helemaal voor. In de grootste Chinese bedrijven werken vaak tienduizenden ingenieurs in de onderzoeksafdelingen.

Er is toch ook nog veel verouderde industrie?

Coppens: De Chinese bedrijfswereld bestaat uit veel lagen. Er zijn inderdaad nog bedrijven die teren op het kopiëren van westerse producten, maar andere, zoals Huawei en Alibaba, staan aan de top van de innovatie. Huawei heeft 180.000 werknemers. 80.000 van hen doen aan Onderzoek en Ontwikkeling.

Dat is meer dan tweemaal zoveel als het hele Belgische leger.

Coppens: Dat verklaart waarom Huawei de nummer één is geworden in 5G-technologie. Het heeft die technologie níét gestolen, zoals de Amerikaanse president Donald Trump roept. Van wie zouden ze dat dan wel gedaan hebben? Ze staan met voorsprong aan de top.

U schrijft dat China in 2018 de VS heeft ingehaald qua innovatie.

Coppens: De Amerikaanse vicepresident Joe Biden zei in 2014 dat China geen enkel innovatief project kon voorleggen. Dat klopte toen al niet, maar in 2018 stonden op de lijst van de twintig waardevolste internetbedrijven al negen Chinese bedrijven. China heeft nu al 149 zogenaamde unicorns, privébedrijven die elk meer dan 1 miljard dollar waard zijn. Dat zijn er drie meer dan de VS. China geeft jaarlijks evenveel uit aan Onderzoek en Ontwikkeling als Amerika en Europa samen – acht jaar geleden was dat maar de helft. China neemt 40 procent van alle octrooiaanvragen ter wereld voor zijn rekening. En ga zo maar door.

datacenter Baidu - 'In de grote bedrijven doen tienduizenden ingenieurs aan onderzoek.'
datacenter Baidu – ‘In de grote bedrijven doen tienduizenden ingenieurs aan onderzoek.’© Belga Image

In 2013 keerde de eerste golf van Chinese afgestudeerden en experts uit Silicon Valley terug naar China. Ligt daar de verklaring?

Coppens: Daarvóór bleven ze liever in de VS om er zo snel mogelijk rijk te worden. Dat veranderde toen ze beseften dat de Chinese economie vlugger groeide dan die in het Westen. Er kwamen ook steeds meer Chinese succesverhalen, de jonge ingenieurs kregen in China hetzelfde salaris als hun collega’s in Silicon Valley, en het is er makkelijker om een bedrijf op te richten. Amerika was voor veel jonge Chinezen lang het land van ongekende mogelijkheden. Tot ze daar geconfronteerd werden met fenomenen die ze niet gewoon waren.

Zoals?

Coppens: De daklozen in San Francisco, bijvoorbeeld. Dat zie je niet op die schaal in China. Ze schrokken ook van de slechte infrastructuur. China is wat dat betreft veel moderner. Chinese studenten willen nog wel studeren aan het Massachusetts Institute of Technology of in Berkeley, want dat staat mooi op hun cv, maar ze beseffen dat ze het daarna evengoed kunnen waarmaken in China.

Hoe belangrijk is Jack Ma, de ceo van Alibaba, als inspirator voor die jonge ingenieurs?

Coppens: Je moet je niet blindstaren op Jack Ma. We kijken te veel naar die drie, vier grote bedrijven – Alibaba, Baidu, Huawei en Tencent. Natuurlijk zijn ze belangrijk, net zoals Google, Apple en Facebook dat in de VS zijn, maar de drijfveer voor de innovatie zit in de bedrijven daar net onder.

Is Jack Ma net zo’n superster als Mark Zuckerberg van Facebook?

Coppens: Jongeren kijken zeker naar hem op, ook omdat mensen zoals hij sociaal geëngageerd zijn. Bedrijven zoals Alibaba moeten samenwerken met de overheid en worden ‘gevraagd’ om als een soort tegenprestatie sociaal geëngageerde programma’s uit te bouwen. Daardoor loopt Jack Ma veel in de kijker.

Wat voor projecten zijn dat dan?

Coppens: Ze helpen veel bij de invoering van innovatieve projecten binnen een bepaalde sector. Alibaba bouwt in de ziekenzorg bijvoorbeeld software om de patiënten te helpen bij het zoeken naar een dokter of bij hun betalingen. Ze stellen hun technologie gratis ter beschikking van ziekenhuizen.

Ik lees in uw boek dat de bedelaars in de stad Shenzhen een QR-code hebben om hun giften te innen. Klopt dat echt?

Coppens: Dat is meer dan een anekdote. Het illustreert de snelheid van ontwikkeling. Tot voor enkele jaren was er in China nauwelijks een goed functionerend banksysteem en had slechts een kwart van de Chinezen een bankrekening. Nu heb je in de grote steden geen cash meer nodig. Ik wandel in China nooit rond met cash. De meeste taxichauffeurs en winkels vinden het ook niet leuk als je cash betaalt. Je betaalt er met je gezicht.

Pardon?

Coppens: In de grote steden kun je in veel winkels betalen met gezichtsherkenning. De Chinezen zijn daar echte voorlopers in. Het Chinese bedrijf Yitu heeft een databank van één miljard gezichten. Mobiel betalen met je smartphone is daar bij wijze van spreken al verouderd.

Hoe werkt dat?

Coppens: Je kiest de producten die je wilt kopen en loopt er gewoon mee naar buiten. Je hoeft alleen eerst even naar een beeldscherm met een camera te kijken. Dat vraagt of je bijvoorbeeld Pascal Coppens bent, en je bevestigt met een code. Je ziet dat in China bijna overal. Sommige winkels hebben geen personeel, alleen zo’n systeem van gezichtsherkenning. Het gezicht vervangt niet alleen je geld, maar ook je identiteitskaart, rijbewijs, klantenkaarten en kredietkaarten. Belgische banken hebben een achterstand van minstens vijf, zes jaar.

Wordt daar in ons land aan gewerkt?

Coppens: Als het zo zou zijn, zou ik het wel weten, maar ik heb er nog niets over gehoord. Als je vijf jaar geleden op bezoek ging bij Huawei of Tencent was er daar ook al een toegangscontrole via gezichtsherkenning. Dat heb ik bij ons nog nergens gezien.

De technologie is gebaseerd op artificiële intelligentie (AI), en dan komt het belang van 5G in beeld.

Coppens: Er zijn drie zaken die op elkaar inwerken: AI, 5G en het Internet of Things (IoT). Die drie samen vormen de ruggengraat van de volgende industriële revolutie. AI is de software, 5G de communicatie en IoT is de infrastructuur. Net in die drie sectoren is China aan het uitlopen op ons. China is ook goed op weg om het meest geconnecteerde land ter wereld te worden.

En Huawei is een van de kernspelers in die driehoek?

Coppens: Huawei heeft de laatste jaren een enorme voorsprong genomen omdat het zwaar heeft ingezet op innovatie. Twintig jaar geleden, toen ik voor Shanghai-Bell werkte, was Huawei mijn grote concurrent. Toen stelde het nauwelijks iets voor, en vandaag heeft het de meeste patenten ter wereld. Voor de 4G-technologie bezaten de Chinese bedrijven 10 à 15 procent van de patenten wereldwijd. Voor 5G zitten ze al aan meer dan 30 procent. Bovendien is de overheid van plan om die nieuwe technologie heel snel uit te rollen: op de 70e verjaardag van de Volksrepubliek China in oktober van dit jaar.

Gezichtsherkenning - Het bedrijf Yitu heeft een databank van 1 miljard gezichten.
Gezichtsherkenning – Het bedrijf Yitu heeft een databank van 1 miljard gezichten.© Getty Images

Huawei heeft in zijn groei wel hulp gekregen van de Chinese overheid. In 1999 was de telecommarkt in China vrijwel gesloten voor buitenlandse bedrijven.

Coppens: Niet voor Alcatel-Bell, omdat het een joint venture was aangegaan met het Chinees ministerie van Post en Telecommunicatie.

Trump doet nu eigenlijk hetzelfde door Huawei te boycotten?

Coppens: Exact hetzelfde, maar nu gebeurt het in de omgekeerde richting. Het grote verschil is wel dat China toen werkelijk overspoeld werd door buitenlandse spelers en buitenlandse producten, en zelf niets had. Volgens mij was de Chinese overheid toen terecht bezorgd over haar nationale veiligheid omdat de hele technologische infrastructuur buitenlands was. De houding van de VS nu is een heel ander verhaal. Het land heeft wél heel veel technologische bedrijven en producten. De balans is totaal verschillend.

Ook Trump beweert dat Huawei de nationale veiligheid van de VS bedreigt.

Coppens: Ik ben ervan overtuigd dat er wel degelijk veiligheidsrisico’s zijn met 5G. Het is makkelijker te hacken dan 4G, ongeacht het bedrijf dat de producten levert. Maar omdat Huawei een Chinees bedrijf is en de Chinese overheid daarmee geconnecteerd zou zijn, maakt dat het Westen zenuwachtig. Huawei beweert nochtans op alle mogelijke manieren dat het de internationale spelregels volgt.

Gelooft u dat?

Coppens: Op dit moment wel. De vraag is of we bedrijven in het algemeen nog kunnen geloven – maakt niet uit of ze Chinees of Amerikaans zijn. Kunnen we Facebook nog vertrouwen? We moeten vooral aandacht hebben voor cybersecurity, en laat Huawei daarin ook weer een van de beste bedrijven ter wereld zijn. Dus als je een veilig 5G netwerk wilt, moet je misschien toch maar aankloppen bij Huawei.

In China beweert men trouwens dat de Amerikanen het Westen willen overtuigen om toch maar geen netwerk van Huawei te kopen omdat ze dan zelf niet meer kunnen spioneren bij de anderen. Het is toch merkwaardig dat de Amerikaanse overheid één bedrijf kan blokkeren zonder dat het zich kan verdedigen.

Stel dat China dat zou doen.

Coppens: Dat staat er misschien aan te komen. De grote schrik van veel bedrijven in het Westen is dat China bijvoorbeeld beslist om geen vliegtuigen van Boeing meer te kopen, omdat Boeing ook militair materieel leverde aan Taiwan.

Dan krijgen we een soort handelswereldoorlog.

Coppens: In twee economische hemisferen. Het probleem is dat alles met elkaar verstrengeld is. Hoe raken we daaruit? Het zou de economie wereldwijd erg verzwakken.

Sommige experts beweren dat Trump een punt heeft om zo hard op te treden tegen China. Wat vindt u?

Coppens: Het is volledig verantwoord dat Trump hard optreedt tegen China om bepaalde zaken erdoor te krijgen, zoals een betere en snellere toegang tot de Chinese markt, of de bescherming van intellectuele eigendom. Maar chantage plegen, zoals Trump doet, brengt de hele wereldeconomie in het gedrang.

Men verwacht veel van de bijeenkomst van de G20, eind juni.

Coppens: Ik hoop dat er een tijdelijk handelsakkoord getekend kan worden, en dat de VS Huawei en de Chinese overheid meer tijd gunt.

Waarom spreekt u van een tijdelijk akkoord?

Coppens: Er is niet genoeg tijd over om een volledig handelsakkoord te onderhandelen. China is bereid om toegevingen te doen, maar het grote probleem is dat de Amerikaanse overheid van de Chinezen een aanpassing van hun wetgeving eist: als Chinese bedrijven zich niet houden aan een of andere afspraak, zou het hele handelsakkoord vervallen. China wil wel beloven om daar hard aan te werken, maar het heeft niet voor 100 procent controle over wat die bedrijven doen. De Chinese economie groeit zo snel dat de wetgeving niet kan volgen.

Allemaal goed en wel, die technologische groei in China, maar het land is nog altijd geen democratie. Anders bekeken: het systeem wordt niet bezwaard door de remmingen van de democratie.

Coppens: Ik noem de planmatige aanpak vanuit de overheid visionair. De Chinese bevolking wordt trouwens meer geraadpleegd door de overheid en vooral door bedrijven dan men in het Westen denkt.

Hoe wordt de bevolking dan bevraagd? Ze houden geen verkiezingen.

Coppens: Bedrijven doen dat. Zij bouwen geen oplossingen voor de overheid maar voor de bevolking, de consumenten. Bij ons bedenkt de overheid een plan, en daar bouwen de bedrijven dan een oplossing voor. Bovendien bestaat er op lokaal vlak in China wél een soort verkiezingssysteem. Het is een meritocratie: je moet als burgemeester aan de partij kunnen bewijzen wat je goed hebt gedaan voor de burgers. Anders vlieg je eruit.

Dus China is democratischer dan wij denken?

Coppens: Het is democratisch, maar op een andere manier. Voor het volk, niet door het volk. Het is gepland democratisch, en de burgers mogen meer kritiek geven op de overheid dan wij denken. Ook in China werden er bijvoorbeeld vragen gesteld bij de beslissing van president Xi Jinping om zich te laten benoemen voor het leven. Chinezen zijn zeer kritisch, maar er zijn enkele dingen die je niet mag doen. Die lijst is lang, maar de Chinezen kennen ze intuïtief. Ze hebben echt niet het gevoel dat ze niet mogen zeggen wat ze denken. 99 procent van de bevolking mag 99 procent van de dingen vrijelijk zeggen, zonder problemen. Maar dat ene resterende procent, dat staat voor veel mensen en voor veel meningen die niet helemaal vrij zijn.

Geen personeel meer - Ook toegangscontrole gebeurt nu met herkenning.
Geen personeel meer – Ook toegangscontrole gebeurt nu met herkenning.© Isopix

In welke sectoren heeft het Westen nog een voorsprong?

Coppens: Op veel terreinen. De kwaliteit van ons wetenschappelijk onderzoek is bijvoorbeeld beter. De Chinezen moeten het vooral hebben van kwantiteit, van veel mensen en veel onderzoekers. Een voorbeeld: op een bepaald moment had ik in mijn bedrijf Chinese en westerse onderzoekers in dienst. Die twee groepen werkten totaal verschillend. De Chinese ingenieurs begonnen meteen software te schrijven, en na een dag waren ze al klaar met een programma. Alleen zat dat nog vol fouten en bugs. De westerse ingenieurs dachten eerst drie dagen na over de architectuur van de software en begonnen dan pas te schrijven en te ontwikkelen, en dus zaten er minder bugs in.

We hoeven dus niet al te pessimistisch te zijn?

Coppens: Nee, maar we mogen ook niet de fout maken om ons af te keren van China. Mijn advies is: werk met hen samen, surf mee op hun sterktes. Ik hoor nog te veel bedrijfsleiders hier zeggen: ‘Ach China, dat heeft niets met mijn business te maken.’ Je kunt wel zeggen dat wij geen gezichtsherkenning willen vanwege privacybezwaren, maar als de consument dat wil omdat het makkelijk is, kun je dat niet tegenhouden.

Pascal Coppens, China’s New Normal, Hoe China de standaard zet voor innovatie, Pelckmans Pro, 240 blz., 30 euro.

Partner Content