We leven in een tijdperk dat alles toont, maar niets meer zegt.
Beelden van stervende kinderen, uitgeputte moeders, ingestorte ziekenhuizen en bloederige ruïnes overspoelen ons dagelijks en toch verandert er niet veel. Gaza is geen zwarte vlek op de wereldkaart, het is een hyperbelichte catastrofe. Iedereen ziet het, maar niemand handelt.
De Canadese filosoof Marshall McLuhan schreef: ‘The medium is the message.’ In een wereld waarin het beeld zelf de boodschap is geworden, zijn we blind geworden voor wat het representeert. De camera registreert, maar activeert niet meer. Het beeld is zichtbaar, de empathie onbruikbaar. Gaza toont het failliet van een samenleving die dacht dat zien hetzelfde was als begrijpen of voelen.
Susan Sontag waarschuwde in Regarding the Pain of Others dat beelden van andermans lijden ons kunnen afstompen. Het eerste beeld choqueert. Het tweede wringt. Het tiende wordt achtergrond. Wie elke dag foto’s van uitgemergelde kinderen ziet, leert ze op den duur niet meer voelen, maar scrollen. We consumeren de pijn van anderen als content. Snel, visueel, gedeeld en vergeten.
Gaza is de illustratie van dat failliet. Meer dan 60.000 doden. Minstens 15.000 kinderen. Live uitgezonden, dagelijks geüpdatet en haarscherp gedocumenteerd. En toch is er geen politieke koerswijziging en zijn er nauwelijks sancties. Het beeld is te veel geworden. Te vaak. Te allesomvattend. Onze morele verbeelding is uitgeput geraakt. We weten alles. En precies daarom voelen we niets meer.
Wat we meemaken is geen informatiecrisis, maar een verbeeldingscrisis. Een onvermogen om ons nog voor te stellen dat wat we zien een ander mens overkomt. Gaza is niet alleen een geografisch getto, het is een spiegel. Van onze empathievermoeidheid. Van onze strategische inertie. Van een cultuur die lijden perfect weet te tonen, maar niet meer weet hoe het te dragen.
In vroegere tijden was het beeld een uitzondering: het schilderij Guernica, de napalmfoto uit Vietnam, de foto’s van My Lai – visuele schokken die iets openbraken. Vandaag zijn beelden de regel. Ze reproduceren zichzelf razendsnel, maar blijven steken in hun eigen oppervlakte. In plaats van onze morele verontwaardiging aan te wakkeren, voeden ze onze cynische gewenning.
Gaza had een morele breuklijn moeten zijn. Het werd een mediastroom. De beeldmaatschappij heeft niet gefaald in het tonen, maar in het raken.
Maar misschien begint het verzet net bij het weigeren om te wennen. Bij het bewaken van de gevoeligheid die pijn nog durft binnen te laten. Want wat ons niet meer raakt, kan ons ook niet meer redden.