Jan Goossens

‘Bejubelde “historische” vredesdeal tussen Rwanda en Congo is vooral symbolisch (en het Congolese volk blijft opnieuw met lege handen achter)’

Jan Goossens Algemeen Coördinator Child-Help België

Jan Goossens gaat dieper in op de ondertekening van de “vredesdeal” tussen Congo en Rwanda in Washington.

Op 4 december 2025 werd in Washington, in aanwezigheid van Trump, door de leiders van Congo en Rwanda een nieuwe vredes- en economische integratieovereenkomst ondertekend. De deal wordt gepresenteerd als “historisch”: een nieuw begin, met beloften van vrede, stabiliteit en gezamenlijke ontwikkeling.
De persfoto waarop het drietal poseert, spreekt boekdelen.

Mocht het een comic zijn en zouden er tekstballonnetjes boven de figuren hangen, dan las je wellicht dat Trump denkt: “me, myself and I”, Kagame “niet met mij”, en Tshisekedi “goed voor mij(n portefeuille)”.
Maar wie voorbij de portretten en handdrukken kijkt, ziet vooral een mercantiele transactie met een oorverdovende leegte aan gegarandeerde voordelen voor de bevolking.

Paul Kagame Donald Trump Felix Tshisekedi
Paul Kagame ,Donald Trump en Felix Tshisekedi op 4 december 2025 in Washington. © Getty Images

Het akkoord vertrekt bijna uitsluitend vanuit commerciële belangen, niet vanuit gerechtigheid. Het bevat een “economisch integratiekader” en afspraken over toegang tot de zeldzame mineralen in het oosten van Congo: lithium, kobalt, tantalium, wolfraam … allemaal grondstoffen die essentieel zijn voor de westerse hightechindustrie. De timing is veelzeggend: nu westerse landen, met name de VS, haast maken om hun afhankelijkheid van China te verminderen, wordt de Congolese mijnstreek opnieuw opengezet voor buitenlandse investeringen.

Dat de deal “vrede” wordt genoemd, lijkt meer een verkoopslogan dan een realistisch perspectief. De aangekondigde vrede dient vooral om de weg vrij te maken voor exploitatie en kapitaalstromen. In de woorden van Trump: van “oorlogen” naar “hugging, holding hands” en het economisch benutten van de regio ten voordele van de VS.

Dat deze deal hoofdzakelijk over middelen en winsten gaat, wordt nog duidelijker wanneer we de schimmige structuren rond de Congolese mijnindustrie in ogenschouw nemen. Recent werd een dossier ingediend bij het Belgische gerecht tegen personen dicht bij de Congolese president — het gedurfde werk van ngo’s en vakbonden uit de mijnstreek. Volgens een artikel van Colette Braeckman zijn leden van de presidentiële familie betrokken bij vermoedelijke corruptie, verduistering en witwaspraktijken rond mijnsites in het Katanga-gebied.

De mijnbouw houdt al decennialang structuren in stand van onveiligheid, uitbuiting en milieuvernietiging. Onder de nieuwe internationale druk dreigt de sector alleen maar meer winst op te leveren voor een kleine elite, en zeker niet voor de Congolese bevolking.

Tegelijk prijst het Westen zichzelf aan als de redder die vrede en stabiliteit brengt. Maar hoe geloofwaardig is die rol wanneer dezelfde landen vooral belang hebben bij toegang tot grondstoffen? Zoals emeritus socioloog Mark Elchardus terecht opmerkt: waarom wordt morele verontwaardiging geuit over sommige regimes en samenwerkingen, maar niet wanneer het gaat om mineralen uit Rwanda of de regio — grondstoffen die onlosmakelijk verbonden zijn met conflict en uitbuiting?

Deze dubbelzinnige moraliteit legt een vergrootglas op de “vrede” die vandaag gepropageerd wordt: vrede voor wie kapitaal bezit, niet voor wie in de mijnstreken zwoegt, vlucht of sterft.

Terwijl de inkt van het ondertekende document nog niet droog was, woedde de oorlog in het oosten van Congo onverminderd voort. De wapens zwegen er allerminst. Dat stond al bij voorbaat in de sterren geschreven, want kijk, deze week maakten de rebellen van M23 zich meester van Uvira, een belangrijke stad in Zuid-Kivu en gezien zijn ligging, vlakbij de grens met Bujumbura, Burundi, van bijzonder strategisch belang.

Alleen al het feit dat M23, met steun van Rwanda, de strijd blijft voeren, toont aan dat het akkoord geen echte garantie op vrede biedt.

Eerdere beloftes — zoals de terugtrekking van troepen, ontwapening van milities en gezamenlijke controle op mineralen — zijn nog altijd dode letter gebleven. Deadlines zijn verstreken zonder dat de gezamenlijke veiligheids- en toezichtmechanismen concreet hebben gefunctioneerd.

Kortom, de ondertekening is symbolisch — en dat is precies de bedoeling. Een ceremonie, handdrukken, mediapraatjes … een beschamend theater om te doen alsof er vrede komt. In werkelijkheid draait alles rond controle, kapitaal en grondstoffen, overgoten met een saus van corruptie.

Wat de Congolese bevolking echt te wachten staat, is vermoedelijk nóg meer exploitatie. De mijnen blijven onder invloed van politieke en economische elites, zonder enige vorm van inspraak van lokale gemeenschappen.
Daarbovenop is er geen enkele garantie op veiligheid en stabiliteit, zolang M23 actief blijft, het nationale leger fragiel is en talloze gewapende groepen — milities, rebellen, externe actoren — de regio blijven destabiliseren.

Ook de terugkeer van ontheemden, landrechten en een eerlijke verdeling van grondstoffeninkomsten zijn volkomen onzeker.
Dat de deal nu moet dienen als legitimatie voor buitenlandse investeringen, is een farce waarvan het Congolese volk opnieuw de prijs betaalt.

De “historische” Washington-deal van 4 december 2025 is niet meer dan een soldenavond voor machtige belangen. Ze moet buitenlandse investeringen en toegang tot grondstoffen veiligstellen en de internationale reputatie van betrokken leiders oppoetsen — met name die van Trump, die zich opnieuw afficheert als vredesengel en voor wie de Nobelprijs voor de Vrede de Heilige Graal blijft.

Het is hoog tijd dat Europese en westerse media en politici dat benoemen. Niet met retoriek over “stabiliteit” en “ontwikkeling”, maar met de harde vragen: wie profiteert hier echt, en wie betaalt de prijs?

Jan Goossens is Algemeen Coördinator van Child-Help. Hij heeft meer dan 36 jaar ervaring in de wereld van ontwikkelingssamenwerking.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise