Bang voor de boze bom: neemt het risico op een kernwapenoorlog toe?

'Nucleaire afschrikking werkt niet', zegt Tom Sauer (UAntwerpen). © Reuters
Jeroen Zuallaert

In tijden van algemene instabiliteit overwegen steeds meer landen de nucleaire optie. Staan we aan het begin van een nieuwe nucleaire wedloop?

Sinds 20 januari is het risico dat de president van de op een na grootste kernmacht ter wereld in een woedeaanval naar de rode knop grijpt net iets kleiner geworden. En toch dreigt de wereld na het vertrek van Donald Trump in een nieuwe nucleaire wedloop verwikkeld te raken. Dat wordt meteen een van de grote uitdagingen voor de nieuwe Amerikaanse president Joe Biden. Die verlengde vorige week alvast het aflopende New START, een verdrag dat het aantal kernkoppen en lanceersystemen beperkt.

Maar de voornaamste uitdagingen voor Biden liggen elders. Een eerste acuut thema is de nucleaire deal met Iran en de vraag of hij erin zal slagen die nieuw leven in te blazen. Die Irandeal werd in 2018 opgezegd door Trump, en ondanks Europese pogingen om het akkoord overeind te houden, besloot Iran in 2019 toch opnieuw uranium te verrijken, waardoor het de voorwaarden van de deal niet langer naleeft. Biden en de Iraanse president Hassan Rohani gaven al te kennen dat ze terug willen naar de Irandeal. ‘Alleen lijkt niemand de eerste stap te willen zetten’, analyseert Sico van der Meer, specialist massavernietigingswapens bij het Instituut Clingendael. ‘Iran wil dat Amerika zijn sancties terugdraait, en Amerika wil dat Iran zich eerst weer aan de deal houdt. Aan beide kanten wordt de discussie gegijzeld door hardliners. Als Iran in juni een nieuwe president krijgt die de harde lijn voorstaat, vrees ik dat de Irandeal voorgoed weg is.’

Als de kernmachten blijven doen alsof hun neus bloedt, krijg je een soort nucleaire anarchie waarbij iedereen verliest.’ Sico van der Meer, specialist massavernietigingswapens bij het Instituut Clingendael

Als Iran er daadwerkelijk in zou slagen een kernbom te ontwikkelen, lijkt het een uitgemaakte zaak dat ook Saudi-Arabië zal volgen. Het Saudische regime heeft nu al een door China en de VS ondersteund nucleair programma, officieel bedoeld voor het opzetten van kernenergiecentrales. ‘Maar dat maakt de stap naar een kernwapenprogramma een stuk kleiner’, zegt Van der Meer. ‘Net als Iran vóór het nucleaire akkoord, voldoet Saudi-Arabië momenteel niet aan de strengste voorwaarden van het Internationaal Atoomenergieagentschap.’ Dat zorgt voor de nodige zenuwachtigheid in de regio. Als Saudi-Arabië nucleaire wapens zou bouwen, zal Egypte wellicht volgen. En de Turkse president Recep Tayyip Erdogan heeft ook al meermaals verklaard dat hij het fundamenteel oneerlijk vindt dat Turkije niet het recht heeft om over nucleaire wapens te beschikken, terwijl landen als Israël die wel hebben. Ook Brazilië toont onder Jair Bolsonaro opnieuw interesse in kernwapens.

Stok achter de deur

De klassieke logica is dat kernwapens een afschrikmiddel zijn, de ultieme stok achter de deur. Tom Sauer, professor internationale politiek aan de Universiteit Antwerpen, plaatst vraagtekens bij dat idee. ‘Er is geen enkel realistisch scenario te bedenken waarbij je die wapens echt nodig zouden hebben’, aldus Sauer. ‘Denken wij echt dat Vladimir Poetin gelooft dat de NAVO ooit kernwapens zal inzetten om de Baltische staten te hulp te schieten? De Baltische staten willen dat zelfs niet eens, want als wij kernwapens tegen Rusland zouden gebruiken, worden zij mee weggevaagd. Als we Polen of de Baltische staten willen helpen, hebben we geloofwaardige afschrikkingsmiddelen nodig. Kernwapens horen daar niet bij.’ Sauer wijst erop dat ook kernwapenstaten niet per se gevrijwaard blijven van agressie. ‘Toen Egypte en Syrië Israël aanvielen tijdens de Jom Kipoeroorlog, wisten ze donders goed dat Israël over kernwapens beschikte. Dat bewijst toch dat nucleaire afschrikking gewoon niet werkt?’

Onder Trump zette Amerika zowat alle internationale afspraken op de helling. Plotseling kregen Japan en Zuid-Korea te horen dat ze meer zouden moeten betalen voor de Amerikaanse bescherming tegen Noord-Korea. Trump plaatste ook vraagtekens bij de NAVO, waardoor ook in Duitsland stemmen opgingen om hun strategische toekomst te overwegen. Ook de manier waarop Trump een schurkenstaat als Noord-Korea met alle egards behandelde, heeft kernwapens in de ogen van heel wat regimes aantrekkelijk gemaakt. ‘Toen bleek dat Noord-Korea over kernwapens beschikte, heeft hij het op het schild gehesen en gelegitimeerd als kernmacht’, aldus Van der Meer. ‘Op die manier heeft hij aangetoond dat je als kernmacht eigenlijk diplomatiek onaantastbaar bent. Je kunt je veel meer veroorloven, je kunt andere landen chanteren, en niemand durft je iets te maken. Dat hebben al die andere landen natuurlijk ook gezien.’

Verlaagde drempel

Bij die nucleaire ambities staan in de eerste plaats wetten in de weg. Sinds 1970 hebben bijna alle niet-kernmachten het Non-proliferatieverdrag ondertekend, waarmee ze beloven zelf geen kernwapens te zullen ontwikkelen. Op zich zijn kernwapens ondertussen een relatief verouderde technologie. Veel moderne wapensystemen zijn stukken geavanceerder en preciezer. ‘Algemeen wordt aangenomen dat als een land écht kernwapens wil bouwen en bereid is in middelen te voorzien, het daar doorgaans ook in slaagt’, zegt Sauer. ‘Kijk maar naar Noord-Korea. Dat land is straatarm, maar door alles op alles te zetten, is het regime er toch in geslaagd om een kernmacht te worden.’

Bovendien lijken de gevestigde nucleaire machten niet bereid om een stap terug te zetten. De voorbije jaren hebben zowat alle kernmachten hun nucleaire arsenaal gemoderniseerd. Landen als de Verenigde Staten, Rusland en Pakistan hebben een deel van hun kernarsenaal ondertussen omgevormd tot kleinere tactische wapens. In plaats van een hele stad plat te gooien, zouden die tactische wapens gerichter kunnen worden ingezet en ‘slechts’ een wijk van diezelfde stad in puin leggen. ‘Dergelijke wapens halen de drempel omlaag’, vreest Van der Meer. ‘Het vergroot de kans dat zulke wapens in een conflict zullen worden gebruikt.’

Sinds 22 januari is bovendien ook het VN-verdrag over het verbod op kernwapens van kracht, een nieuw verdrag dat onder andere de ontwikkeling, het bezit, het gebruik en de dreiging van het gebruik van kernwapens illegaal maakt. Het nieuwe pact werd tot nu toe door 86 landen ondertekend en door 52 landen geratificeerd. Hoewel het niet ondertekend werd door de kernmachten of de NAVO-landen, is het nieuwe verdrag toch een belangrijke stap, vindt Tom Sauer. ‘Dit geeft de publieke opinie in NAVO-lidstaten de kans om de druk op te voeren op de kernmachten. Momenteel hinken landen als België en Nederland op twee gedachten: hun publieke opinie is tegen, maar voorlopig kiezen ze de kant van de bondgenoten die kernwapens hebben. Op termijn is die split onhoudbaar.’ De bal ligt nu vooral in het kamp van de kernmachten, vindt Sauer. ‘Als zij voet bij stuk houden en blijven doen alsof hun neus bloedt, zal dat ertoe leiden dat verschillende landen zich uit het Non-proliferatieverdrag zullen terugtrekken. Dan krijg je een soort nucleaire anarchie waarbij iedereen verliest.’

België is de eerste NAVO-lidstaat die het nieuwe VN-verdrag in een regeerakkoord heeft opgenomen. In voorzichtige bewoordingen heet het dat ons land zal nagaan ‘hoe het VN-verdrag op het Verbod op Nucleaire Wapens een nieuwe impuls kan geven aan multilaterale nucleaire ontwapening’. In zijn diplomatie bewandelt ons land evenwel de weg van de geleidelijkheid. Zo is België momenteel voorzitter van de Nuclear Suppliers Group, een controlemechanisme dat moet voorkomen dat nucleaire technologie voor militaire doeleinden wordt omgeleid. Van daadwerkelijk het verbodsverdrag ondertekenen is geen sprake.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content