Ludo Bekkers

‘Agnès Varda legde in haar films een sociale of maatschappelijke dimensie die ze boven het gemiddelde trok’

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

De Franse filmmaakster Agnès Varda is in Parijs aan borstkanker overleden. Ze werd negentig. ‘Als we van de vaak misbruikte term “grande dame” kunnen spreken, is zij het wel geweest’, schrijft Ludo Bekkers.

In Elsene geboren met een Franse moeder en Griekse vader vluchtte het gezin voor de Tweede Wereldoorlog naar Frankrijk waar ze zich vestigden in het Zuid-Franse vissersdorp Sète dat later het onderwerp zou vormen van haar eerste film “La pointe courte” (1954). Die flopte bij het publiek (ik herinner me een voorstelling in het Brusselse filmmuseum waar amper zeven toeschouwers zaten).

Haar monteur was Alain Resnais die later een boegbeeld zou worden van de Nouvelle Vague waarvan Varda volgens de filmgeschiedenis de voorloopster was voor Bernard Truffaut beroemd werd met “Les 400 coups”, Alain Resnais met “Horishima mon amour” en Michel Godard met “A bout de souffle”.

Agnès Varda begon haar loopbaan als fotografe, heel bescheiden met trouwfoto’s en kinderportretten of Sinterklaas die cadeautjes uitdeelde aan kinderen als het maar geld opbracht. Later werd ze ook de officiële fotograaf van het Théatre National Populaire (TNP) en andere gezelschappen.

Daarna begon ze zich aan film te interesseren zonder ooit een filmcamera in de hand genomen te hebben. Met haar beperkte geld realiseerde ze een eerste film “La pointe courte” die zich afspeelde in het Zuid-Franse vissersdorp Sète waar ze in 1940 met haar ouders onderdak vond na de inval van de Duitse troepen in België.

Het was het verhaal van een koppel dat een moeilijke periode doormaakte met Sylvia Monfort en de jonge Philippe Noiret. Zeven jaar later realiseerde ze “Cléo de cinq a sept” waar een popzangeres (Corinne Marchand) door Parijs dwaalt wachtend op het verdict van een kankeronderzoek. Die film in real time eindigt met een gesprek tussen de protagoniste en een soldaat. Varda beschreef het later als “een man/vrouw relatie waarbij het niet zozeer om de erotiek draait en die geen gevecht om dominantie is. Het is geen sociaal spel of een seksistische komedie”. Het gaat eerder om een puur menselijke attitude van iemand die in bange uren haar tijd tracht te doden. Het werd een succes en vestigde haar reputatie als voorloper van filmvernieuwer en “moeder” van de Nouvelle Vague.

Grote liefde

Op persoonlijk vlak ontmoette ze in die periode de Franse cineast Jacques Demy (1931-1990) die de bitterzoete film “Les parapluies de Cherbourg” op zijn conto had staan. Het werd de grote liefde tot aan zijn dood maar hun werk hielden ze strikt gescheiden. Het was pas na zijn overlijden dat Varda met “Jacques de Nantes” (1991) een heel mooi eerbetoon bracht aan haar enige liefde en zijn films.

In haar films wisselen documentaire elementen af met fictie en haast altijd is de grondgedachte een maatschappelijke bekommernis. Dat is al duidelijk te merken in “Les glaneuses” (arenraapsters) waarin ze het harde labeur van volksvrouwen afbeeldde die in barre omstandigheden een karig loon bijeen raapten.

Haar laatste film “Les glaneurs et les glaneuse” is een hard filmessay over de vele stadsarmen die genoodzaakt zijn om in de straatafval te zoeken naar wat nog eetbaar is. Het was haar bedoeling om de spilzucht van de consumptiemaatschappij aan te klagen waarbij ze zelf als raapster van groenten- en fruitafval figureerde.

Voor haar filmoeuvre kreeg Varda de meest prestigieuze prijzen zowel in eigen land als in Berlijn en Venetië. In 2016 mocht ze in het Museum van Elsene een tentoonstelling samenstellen “Agnes Varda, patates & compagnie”, een autobiografisch luchtig en amusant parcours met foto’s, films en objecten die vooral haar jeugd, die ze in de gemeente doorbracht, evoceerden. Patates verwijst naar haar zoektocht naar aardappelen die soms een vreemde vorm vertonen en die ze als objecten beschouwde.

Met Agnès Varda verdwijnt een exclusieve filmmaakster die het medium vernieuwde en in feite een school stichtte maar die in vrijwel al haar films bovendien een sociale of maatschappelijke dimensie legde die ze boven het gemiddelde trok. Als we van de vaak misbruikte term “grande dame” kunnen spreken, is zij het wel geweest.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content