3 mythomanen die de media om de tuin leidden

Tania Head, the woman who wasn't there. © YouTube
Kevin Dochain
Kevin Dochain Kevin Dochain is redacteur bij Focus/Le Vif.be

Deze drie mensen kwamen in de media met heroïsche verhalen die later leugens bleken te zijn.

1. Tania Head, de heldin van 9/11 die er eigenlijk helemaal niet bij was

Na de tragische gebeurtenissen op 11 september 2001 zijn de Amerikaanse media en de bevolking in rep en roer. Ze gaan op zoek naar getuigenissen die dit trauma helpen te verwerken.

Enkele weken na de aanslagen komt er een nieuwe heldin op de proppen, Tania Head. Zij heeft, volgens haar getuigenissen aan Time en The Daily News, niet enkel de aanvallen overleefd, maar ook voor goede ziel gespeeld door de trouwring van een gewonde man naar zijn doodongeruste vrouw te brengen. Op de terugweg viel ze flauw in de trap van één van de Twin Towers en werd ze geholpen door Welles Crowther – wel een echte held, die die dag zijn leven liet. De vrouw probeerde de functie van voorzitster van de overlevenden van het World Trade Center binnen te halen.

Probleem: het verhaal van Tania Head was volledig verzonnen. Later bleek niet enkel dat ze die dag niet in het World Trade Center werkte – en dat zelfs nooit heeft gedaan -, maar ook dat ze op zelfs niet in de Verenigde Staten was. En het gezin van de man met de trouwring? Dat heeft nooit iets over Tania Head gehoord.

Pas na zes jaar (en na een enquête van de New York Times) kwam het bedrog aan het licht. Ook al kan je de media verwijten dat ze hun bronnen niet voldoende controleren, was het vlak na de aanslagen nogal delicaat om een zogezegde overlevende van leugens te beschuldigen…

Het verzonnen verhaal van Head wordt verteld in de documentaire The Woman Who Wasn’t There, die uitkwam in 2012.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

2. Patrick Poivre d’Arvor in tête-à-tête met Fidel Castro (en 100 andere journalisten)

Het volgende geval is een schoolvoorbeeld. Op 16 december 1991 vertelde de beroemde Franse nieuwslezer Patrick Poivre d’Arvor, bijgenaamd PPDA, in het TF1-journaal dat hij de dag voordien Fidel Castro ontmoet had in Cuba. In de scène die volgt, zie je hem samen met zijn collega van de buitenlandse dienst, Régis Faucon, een face to face-interview afnemen met de Cubaanse.

Een maand later bracht Pierre Carles van het magazine Télérama het bedrog aan het licht: de twee journalisten waren wel aanwezig op een persconferentie van Fidel Castro, maar hebben nooit een tête-à-tête met hem gehad – ze hebben hem zelfs geen enkele vraag gesteld. Het interview werd dus achteraf gemonteerd, om de kijkers in de waan te brengen dat het om een gesprek onder vier ogen ging.

PPDA verdedigde zich door te stellen dat hij niets te maken had met de montage, terwijl hij achteraf wel zijn vragen opnieuw opnam in de studio. Hij herformuleerde zijn vragen en eigende zich de vragen van een Argentijnse journaliste toe.

Ironisch genoeg stelde Poivre d’Arvor een jaar eerder in een interview met dezelfde Pierre Carles dat hij die praktijk onaanvaardbaar vond. Nadien gaf hij hoogstens toe dat de montage ‘aanleiding kon geven tot verwarring.’

3. Robert Capa, de ‘beste oorlogsfotograaf ooit’ die beelden in scène zette

‘Als je foto niet goed is, is het omdat je niet dicht genoeg stond’, zei Robert Capa graag. Lang werden zijn foto’s van de Spaanse burgeroorlog in 1936 – zogezegd genomen aan het front – als de beste oorlogsfoto’s ooit beschouwd. Capa, toen pas 22, publiceerde ze in het Franse magazine Vu. Op het bekendste beeld – ‘de vallende soldaat’, dat nadien ook in het magazine Life verscheen – zie je een Republikein sneuvelen in een veld.

Veertig jaar later werd de authenticiteit van de foto echter in twijfel getrokken: het zou om een in scène gezet shot gaan.

Hoewel Capa voortreffelijk werk geleverd heeft, leeft het debat nog altijd voort. Over twee dingen zijn specialisten het wel eens: dat de foto’s op dezelfde plaats en op hetzelfde moment genomen zijn – dat bewijzen de wolken op de achtergrond -, maar dat de foto’s niet op het slagveld van Cerro Muriano getrokken werden, maar 50 kilometer verderop, in een stadje dat geïsoleerd was van geweld.

De beelden van Robert Capa in Vu, 1936.
De beelden van Robert Capa in Vu, 1936.© Vu

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content