Dat de beste moge winnen.
Waarom Joker de Gouden Leeuw van Venetië niet had mogen winnen’, stond er, prikkelend bedoeld, op de voorpagina van De Standaard. Want, ja, waarom niet eigenlijk? De recensies zijn er alvast in geslaagd om zelfs mij te doen uitkijken naar die superheldenfilm. De inleiding prikkelde zelfs zo sterk dat mijn ogen al wat pijn begonnen te doen. ‘Was Joker de beste film in competitie in Venetië? Zeker. Had de film de Gouden Leeuw moeten krijgen? Hell no!‘ schreef Jeroen Struys.
Waarom zou de beste film niet mogen winnen in Venetië?
Waarom zou de beste film niet mogen winnen in Venetië? Die ene, enkele keer dat de smaak van een festivaljury en de smaak van het grote publiek samenvallen, lijkt mij een gepaste aanleiding voor een groots feest. Ik zette mij schrap om iets bij te leren, maar dat viel aardig tegen. De redenering is nogal kort: Joker heeft die prijs niet nodig. ‘Een Gouden Leeuw kan een duw in de rug zijn voor een uitdagende film om meer publiek te bereiken. Dat zou voor Joker sowieso geen probleem zijn geweest: superheldenfilms zijn de laatste gegarandeerde kaskrakers in de cinema’, stond er. Het is een argument dat ik eerder in literaire kringen verwacht, waar al langer over uitgeverijen wordt gesproken als ngo’s en over schrijvers als ontwikkelingssamenwerkers.
De krant had nog een suggestie, want er was dus wél een film die een Gouden Leeuw goed kon gebruiken: The Painted Bird – toegegeven, nog nooit van gehoord, en ik neem mij bij dezen in alle ernst voor om daarnaar te gaan kijken. De aanbeveling die de lezers warm moest maken: ‘een bikkelhard, zwart-wit, Oost-Europees Holocausttrauma’.
Waarom zou je eigenlijk andere films bekronen dan die over de Holocaust?
De recensies zijn er alvast in geslaagd om zelfs mij te doen uitkijken naar die superheldenfilm.
Als ik niet beter wist, zou ik denken dat de journalist verwees naar de bekende scène uit Extras, de reeks die Ricky Gervais na The Office maakte – Maxim Februari had het fragment in augustus nog eens uitgekozen voor Zomergasten. Kate Winslet, die een versie van zichzelf speelt, legt daarin doodgemoedereerd uit dat een actrice moet meespelen in een film over de Holocaust om zichzelf van een Oscar te verzekeren. Of een rol als mentaal gehandicapte, dat wil ook al weleens helpen. Die scène was al geestig in 2005, toen Winslet al naast enkele Oscars had gegrepen, en werd alleen maar geestiger toen ze in 2009 een Oscar kreeg voor haar rol in The Reader, gebaseerd op de roman van Bernhard Schlink over een kampbewaakster na de Holocaust. Kop op. Misschien wint The Painted Bird dus nog wel een Oscar.