Oppositiepartij Vooruit reageert misnoegd op de stijging van de ticketprijs voor een enkele rit bij De Lijn. ‘Dit is absoluut niet het moment’, zegt Vlaams parlementslid voor Vooruit Els Robeyns. ‘De overheid moet net investeren in meer en beter openbaar vervoer.’
Het goedkoopste ticket om een enkele rit te maken met De Lijn wordt vanaf 1 april 25 procent duurder, van 2 euro naar 2,5 euro, besliste de Vlaamse regering vrijdag. De ritprijs van de verschillende ticketsoorten wordt daarmee gelijkgetrokken: het m-ticket in de app van De Lijn wordt even duur als het sms-ticket en het traditionele ticket, al komt er bij de sms-tickets nog een operatorkost van 0,15 euro bij.
Dat is geen goed signaal, vindt Vlaams parlementslid Els Robeyns (Vooruit). ‘Mensen vinden amper de weg terug naar de bus sinds de coronacrisis. De tevredenheid van de reizigers bevindt zich op een absoluut dieptepunt. En net nu zouden ze de prijzen voor een ritje laten stijgen? Dit is absoluut niet het moment.’
Volgens Robeyns moet de regering vooral investeren in meer en beter openbaar vervoer. ‘Enkel zo pak je de files aan. En enkel zo kunnen we iets doen aan de luchtkwaliteit in Vlaanderen.’
Voor het overige veranderen de prijzen van de vervoersbewijzen bij De Lijn maar beperkt. Zo zullen de tienrittenkaarten – in de app en op een kaart – vanaf 1 april 17 euro in plaats van 16 euro kosten, en gaan de prijzen voor sommige Omnipas-abonnementen voor 25- tot 64-jarigen licht omhoog. De tarieven van de sociale abonnementen en de abonnementen voor jongeren en senioren blijven ongewijzigd.