Jan Nolf

Vergeet Fons Pereos: uw wetgever maakte het net zelf nog véél bonter

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

Het overlijdensbericht van de Stichting is gevallen: nee, niet gestruikeld over een wet maar over politiek. Het nieuws over Fons Pereos, urbi et orbi geproclameerd in het Belgisch Staatsblad van 1 oktober 2012, ontplofte pas op 9 januari. Toch stemde daags daarop de Senaat nog een veel straffere versie van ‘vermogensplanning’. Nee, onze politici geven geen stichtend voorbeeld.

Even terugspoelen naar de voorgeschiedenisWat vandaag vermogensplanning heet, heeft een boeiende geschiedenis. Vroeger stond daarin niet het leven, maar de dood centraal. In heel wat culturen werden de doodskisten van vandaag – de sarcofagen van gisteren – volgestopt met voedingswaren, geld en kostbaarheden om te helpen overleven in de eeuwigheid. Ook dienaren en dieren gingen gedwee de grafkelder voor goed mee in. Of zoals de echtgenote in het oude India: als teken van trouw levend mee op de brandstapel bij de crematie van haar man.

Naderhand werd in een meer nuchtere cultuur veeleer voor het leven en het heden gezorgd. Een tint idealisme daarbij kon nog altijd helpen als een soort ‘aflaat’ voor het hiernamaals. Zo is de ‘Foundation’ het Angelsaksische voorbeeld van hoe de financiële farao’s van vandaag een vorm van overleving zoeken: in een instelling die hen overleeft en ‘belangloos’ verder werkt naar hun ‘beeld en gelijkenis’. Het heeft iets van een scheppingsverhaal bis maar van het fiscale soort: ook tijdens hun leven levert het hen een fikse belastingbesparing op. Kleine spaarders doen dat met hun levensverzekering. Stinkend rijke stichters doen het met wat je een ‘overlevensverzekering’ kunt noemen: het liefdadig doel waardoor ze aan public relations doen en dan ook niet alleen in de herinnering van de begunstigden dankbaar zullen voorleven. Remember Bill Gates.

De nieuwe wet op de bewindvoering van kwetsbare personen De politieke kritiek op Fabiola’s stichting vergeet net nu een splinternieuwe fase in een pientere voorbereiding van het levenseinde.
Onze Wetgever gaf in Kamer en Senaat inderdaad zelf een tweevoudig nieuw signaal dat niets meer te maken heeft met onthechte liefdadigheid, maar alles met aardse gretigheid.

De wetgeving op de ‘Bewindvoering’ beoogt tot dusver de materiële bescherming van kwetsbaren zoals gehandicapten en dementen: hun belangen worden waargenomen door een bewindvoerder. De nieuwe versie van die wet pendelt sinds juli vorig jaar tussen Kamer en Senaat.

Twee nieuwe technieken daarin doen alles verbleken wat we Fabiola verwijten.
Eén: vanaf nu zullen stichtingen een broekzak-vestzak operatie worden door en voor de stichters zelf.
Twee, als troostprijs voor wie geen stichting heeft: het wordt eenvoudiger dan ooit een ziek familielid wat lichter te maken voor die aan de laatste reis begint.

De eerste wetswijziging rolt voor stichtingen de rode loper uit Door Muriel Gerkens (Groen) aangekaart in de Kamer, werd dat op 10 januari jl. in de Senaat nog eens extra verduidelijkt. De nieuwe wet maakt een bocht van 180° met de rechtspraak waarin tot nu toe alle rechtspersonen (V.Z.W., stichtingen…) door de meeste vrederechters van een opdracht als bewindvoerder uitgesloten werden. Terechte vrees immers voor een onpersoonlijk bestuur zonder transparantie en echte controle – herinner u de ‘Dode Hand’ die de Franse Revolutie afschafte.

In de toekomst zullen stichtingen wél bewindvoerder mogen spelen “op voorwaarde dat zij uitsluitend in het belang van de beschermde persoon handelen”. Vermits die stichtingen in veel gevallen door gefortuneerden zelf opgericht zullen worden in functie van de eigen zelfonredzame oude dag, zal zo’n stichting per definitie rechtstreeks en exclusief hun persoonlijke belangen dienen.

Op die manier organiseert onze wetgever een pure broekzak-vestzak-operatie voor oprichters van stichtingen. Dat is nog sterker dan wat Fabiola doet: niet voor zichzelf maar enkel voor familie en vrienden zorgen.

Daarbij verzekert de oprichter niet alleen zijn toekomst voor het geval van eigen mentale gezondheidsproblemen, maar in een latere fase meteen ook zijn nalatenschap voor vele generaties lang. Met als kers op de taart een fiscaal voordeel bij leven van zodra die ‘vermogensplanning’ al in de startblokken schiet. Dat zal de Staat per saldo meer belastinginkomsten kosten dan veel pensioenuitgaven.

De tweede wetswijziging trekt de geldbeugel van kwetsbare patiënten al onmiddellijk open: een stichting is in dat geval niet eens nodig.
Tot dusver voorzag de Bewindvoering dat die wilsafhankelijke patiënten zélf enkel nog een testament konden maken en schenkingen uitdelen wanneer de vrederechter daarvoor hun resterende ‘gezondheid van geest’ vaststelde. Dat werd in de praktijk vaak een heel delicate oefening voor rechters die zich niet op sleeptouw mogen laten nemen. Met het zicht op het sterfbed wordt immers vaak meer afgerekend en geruzied dan verzoend: familiale druk op het kookpunt.

Nu zal de wet – op voorstel van Sabien Battheu (Open VLD) – toelaten dat niet enkel de patiënt zal kunnen schenken maar ook “plaatsvervangend” diens bewindvoerder. Uitgerekend wie moet waken op de bescherming van de belangen van bv. een Alzheimer patiënt, zal hem dus lichter kunnen maken voor het hiernamaals. Zo kan een familiaal bewindvoerder nu aan zelfbediening doen zonder te wachten op de dood van zijn beschermeling. Ook voor netwerken van stichtingen onderling, geeft dat eindeloze perspectieven zoals van voor de val van de Bastille. Erfenisbejaging en graaicultuur lijken dus wel geofficialiseerd.

Deze bijna-wet perverteert het hele systeem van bescherming dat niet om toekomstige erfgenamen moet draaien, maar om de patiënt in leven. Het riskeert daardoor ook alle familiale bewindvoerders als belanghebbenden verdacht te maken.

Hun vervanging door de ontluikende industriële niche van “neutrale” advocaten – een oud zeer – zal dus nog versnellen. Daarenboven komt ook de vrederechter – nu soms al gevaarlijk dicht bij zijn burgers – nog meer onder druk te staan om de lottowinnaars aan te wijzen. Die rechter speelt nu al vaak arbiter tussen de concurrenten in eerste, tweede, en derde klasse (lees huwelijk) en zij die buitenspel dribbelen of kritisch uit de loge toekijken. Dat wordt boeiender dan voetbal.

Als deze versie van de – voor het overige verdienstelijke – wet op de bescherming van kwetsbare personen straks bij de tweede behandeling in de Kamer goedgekeurd raakt, hoeft niemand nog naar Fabiola te wijzen.

We zullen dan wel weeral eens iets gestemd hebben waarvan het familiaal vergif zich slechts met tijd zal verraden: verklaar de levenden voor dood en begiftig u zelf.

Jan Nolf De auteur was bijna 25 jaar vrederechter en is auteur van het in 2012 bij UGA verschenen boek ‘Kwetsbaren in het recht’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content