SP.A-voorzitter Bruno Tobback is veel afhankelijker van de vraag ‘Met of zonder N-VA?’ dan zijn collega’s van CD&V en Open VLD, analyseert politicoloog Carl Devos.
SP.A-voorzitter Bruno Tobback heeft, in tegenstelling tot wat hij beweert, meer reden tot ongerustheid dan Wouter Beke en Gwendolyn Rutten. Dat zegt politicoloog Carl Devos (UGent) in zijn column in De Morgen.
Het congres van SP.A van afgelopen weekend leverde twee speerpunten op, onthoudt Carl Devos: de schaalvergroting van lokale besturen en het cumulverbod voor politici. Op zich zijn het geen slechte voorstellen, aldus Devos. Maar de politicoloog heeft daar vragen bij: ‘Zijn dit de prioriteiten in crisistijden?’
Beide voorstellen verdienden aandacht, maar kunnen ook op cynische wijze geïnterpreteerd worden: de fusie van gemeentes moet SP.A bestendigen als stedelijke partij, het voorstel van Vlaams minister Freya Van den Bossche om duidelijke schotten tussen het bedrijfsleven en de politiek te plaatsen een ‘handige bliksemafleider in de discussie over Johan Vande Lanotte en Electrawinds: de vlucht vooruit.’
‘SP.A is veel afhankelijker van vraag: met of zonder N-VA?’
Devos vindt het een goede zaak deze kwesties aandacht te geven. ‘Maar het zal niet met dit dossier zijn dat SP.A zich uit de gevarenzone sleurt. Tobback heeft, in tegenstelling tot wat hij beweert, meer reden tot ongerustheid dan Wouter Beke en Gwendolyn Rutten.’
De christendemocraten zijn echter relatief zeker van deelname in ‘allerlei mogelijke coalities, Vlaams of federaal.’ Hetzelfde geldt volgens Devos voor Open VLD.
SP.A is veel afhankelijker van anderen. Met andere woorden: wordt het na de verkiezingen van 2014 ‘met of zonder N-VA’? SP.A zal zelf moeten zorgen voor ‘een rode gloed’, besluit de professor. ‘Met andere speerpunten dan de organisatie van het politieke bedrijf.’