Liv Laveyne

Theater: ‘Zweep’, Boukje Schweigman

Liv Laveyne Liv Laveyne

Rite, humor en gevaar gevat in een zweepslagchoreografie.

DE ZWEEP EROP!

De Nederlandse theatermaakster Boukje Schweigman bewandelt zelden het geijkte theaterpad van de typische zaalvoorstelling. Decor in een black box, acteurs op scène, het publiek op een veilige afstand: het is niet besteed aan Schweigman, die in 2003 afstudeerde aan de Amsterdamse mimeopleiding.

Schweigmans voorstellingen worden gekenmerkt door een grote soberheid, concentratie en intimiteit. Taal is zo goed als afwezig. De focus ligt op beeld, beweging en het experiment met ruimte, locatie en publieksopstelling (dat ze samen met haar vaste ontwerper/vormgever Teun Mosk aangaat).

Zo bracht Schweigman een voorstelling in een drijvende bol op een meertje waarbij het publiek, staand op een glazen bodem op het water, in contact kwam met vreemde kikvorsmannen (‘Dreef, 2006). En samen met de wereldgerenommeerde choreograaf Robert Wilson creëerde ze de speciale theater/land art wandeling ‘Walking’ (2008) in het Terschellingse natuurgebied tijdens het Oerolfestival.

Voor haar nieuwste voorstelling ‘Zweep’ (***) deed ze inspiratie op tijdens een kunstenaarsresidentie in China. Op de mythische berg Wudangshan (Eerste Berg onder de Hemel), waar de eeuwenoude Chinese vechtkunst tai chi zijn oorsprong vindt, leerde ze het ritueel zweep slaan van Shaolinmonniken en verwerkte die invloed in een spannend dansspektakel.

Vrouwen in de arena

Het speelvlak is als een arena, het publiek zit rondom verzameld zoals de toeschouwers van een Romeinse Colosseum. In de vier uithoeken staan vier poorten opgesteld waaruit de vier danseressen tevoorschijn komen.

Aanvankelijk zijn ze vrij seksloze wezens die de riten uitvoeren: het repetitieve zweep slaan op de vloer, zichzelf – en in het beste geval het publiek – hypnotiserend. Lichaam en zweep versmelten, tot het op den duur onduidelijk is wie wie controleert: het lichaam de zweep of vice versa.

Ernst en humor

Lijdt ‘Zweep’ aanvankelijk misschien wat teveel onder de meditatieve sérieux van het ritueel, dan laat Schweigman net op tijd lucht stromen in de voorstelling.

De danseressen krijgen door hun bewegingen een eigen gezicht. Ze ontwikkelen zich tot sensuele uitdagende wezens, tot woeste leeuwinnen of ze voeren – in allusie op het Chinese nieuwjaar – een grappige drakendans uit waarbij de zwepen plots als voelsprieten en staart dienen.

Door de luidsprekers klinkt een culturele kakafonie van radiogeluiden, van tv-zenders, van invloeden van over de ganse wereld. Voor ons is het als een stoorzender, de danseressen gaan onverstoorbaar verder met hun dans.

Bewondering en afschuw

Maken die stemmingswisselingen en het gendergegeven ‘Zweep’ zeker tot een interessante studie, wat uiteindelijk en onvermijdelijk toch het meeste fascineert is de spanning, het gevaar dat je letterlijk aan je stoel gekluisterd houdt.

De luide knallen van de zweep, de rode striemen die steeds meer de blote armen en kuiten van de danseressen tekenen. Zij negeren die pijn, wij slaken kreten van verwondering, afgrijzen, applaudisseren. De romeinse arena is nooit ver weg.

Liv Laveyne

Gezien op Oerol. www.schweigman.org En nu te zien op het Festival Boulevard te Den Bosch.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content