Elvira Haezendonck (VUB)

‘België moet kiezen voor een industriële renaissance’

Elvira Haezendonck (VUB) Prof management en strategie aan de VUB
Nathalie Vermeulen Professor VUB
Alain Verbeke Professor VUB

Elvira Haezendonck, Nathalie Vermeulen en Alain Verbeke van VUB schetsen de manier waarop België werk moet maken van een betere ondersteuning van de industrie. ‘We moeten hardnekkige mythes durven te doorprikken.’

De maakindustrie vormt het fundament van Europa’s strategische autonomie en economische veerkracht. Toch dreigt België zijn rol daarin te verspelen. We moeten dringend werk maken van een moderne industriële strategie die niet enkel focust op digitalisering, maar ook inzet op de ontwikkeling van state-of-the-art technologieën én het ecosysteem dat daarvoor nodig is. Innovaties zoals lasergebaseerde additieve productie, ultraprecieze 3D-printing of het diamantdraaien van optische componenten voor ruimtevaarttoepassingen zijn geen verre toekomstmuziek.

Het zijn technologieën waarin Europa, en België in het bijzonder, competitief kan zijn – op voorwaarde dat we het juiste klimaat en voldoende entrepreneurial space creëren.

Onderwijs in een klimaat dat ondernemerschap smoort?

We hebben jonge mensen nodig die deze spitstechnologieën beheersen, maar ook zelf nieuwe toepassingen kunnen bedenken en ontwikkelen. De krapte op de arbeidsmarkt voor STEM-talent met ondernemingsvaardigheden is reëel. Alleen: wat heb je aan goed opgeleid technisch talent als aan dat talent geen echte perspectieven worden geboden? Zij hebben een dynamisch ecosysteem van ondernemingen en instellingen nodig waarin ze kunnen groeien, innoveren en ondernemen.

Dat vereist een klimaat waarin ondernemerschap en industriële investeringen gestimuleerd worden. Vandaag is dit allesbehalve het geval. De druk op maakbedrijven in België is intens en vaak ontmoedigend: een torenhoge belastingdruk, overlappende regelgeving op meerdere overheidsniveaus, ondermaatse infrastructuur, traag en onzeker vergunningenbeleid en een wijdverspreid not in anyone’s backyard (NIABY)-syndroom waar wantrouwen heerst tegenover elke bestaande en nieuwe industriële activiteit.

Kleine en middelgrote ondernemingen, vaak de broedplaatsen van innovatie, kunnen deze druk nog nauwelijks aan. Alleen grotere spelers overleven – maar precies die zijn mobiel genoeg om zich elders in Europa te vestigen.

De vraag is dan ook legitiem: welke buitenlandse multinationals zullen nog bereid zijn om de komende decennia grote, kapitaalintensieve investeringen in België te doen?

De ‘survivors’ en hun noden

Toch is er ook goed nieuws. De bedrijven die vandaag nog actief zijn in onze maakindustrie – én de startups die erin slagen door te breken – zijn geen toevallige passanten. Ze blijven hier bewust, omwille van de centrale ligging, sterke netwerken, en vooral: de kwaliteit van het menselijk kapitaal. Werkgevers klagen dan ook niet over het niveau van hun technisch geschoolde werknemers, maar over het tekort eraan. De instroom is te beperkt, en dat remt groei.

Een structurele oplossing vraagt om een “triple helix”-aanpak: overheid, kennisinstellingen en bedrijven die samenwerken aan de opleidingen van morgen, met de industrie in de hoofdrol. Hoogtechnologische bedrijven moeten mee kunnen bepalen welke vaardigheden nodig zijn, en hoe die onderwezen worden. Nauwe samenwerkingen tussen bedrijven, academische partners en overheden, zowel op nationaal als op Europees niveau, zijn essentieel. Hiervoor bestaan er al enkele platformen, zoals de Vlaamse Digitalis hub en het Europese PhotonHub Phactory platform, maar een bredere uitrol van dit soort industrie-gedreven innovatie-ecosystemen over verschillende technologische disciplines heen is een noodzaak. 

Daarnaast is er eveneens een grote nood aan een gerichte strategie om meer technisch opgeleide, hooggeschoolde migranten aan te trekken. Andere landen doen dit al met succes. België blijft achter, wat onze concurrentiekracht schaadt.

Tijd voor een reality check

Een belangrijke voorwaarde voor deze industriële renaissance is daadkracht. Er heerst nog te vaak het idee dat België zijn industriële positie als vanzelf behoudt, of dat we een welvarend land kunnen blijven zonder industriële productiebasis. Die illusie is gevaarlijk. In een wereld van bikkelharde regionale en mondiale concurrentie is er geen ruimte voor too little, too late.

Dat betekent niet dat we moeten inzetten op een race to the bottom. Wel dat we de realiteit onder ogen moeten zien: ons federale begrotingstekort is structureel onhoudbaar, onze belastingdruk behoort tot de hoogste ter wereld, en onze institutionele complexiteit neemt veel entrepreneurial space weg.

Ook populaire mythes moeten we durven doorprikken. Het idee dat multinationals “te weinig bijdragen” houdt geen steek. In realiteit dragen ze zwaar bij aan tewerkstelling, investeringen én innovatie – en zijn ze vaak de enigen die de huidige druk kunnen weerstaan.

Industriële renaissance en entrepreneurial space creation: NU!

België staat op een kruispunt. We kunnen verder kiezen voor een weg van industriële stagnatie, waarbij kennis en talent wegtrekken en investeringen elders plaatsvinden. Of we kiezen resoluut voor een industriële renaissance, gebaseerd op technologische excellentie, talentontwikkeling en een gezond ondernemingsklimaat, ingebed in een Europese context.

De ingrediënten zijn er: uitstekende technologische kennis, een sterke basis van overblijvende maakbedrijven, en jonge mensen met potentieel. Wat ontbreekt, is een visie die al deze elementen verbindt en versterkt. De motor daarvan moet zijn wat we kunnen noemen: entrepreneurial space creation – het actief scheppen van ruimte waarin ondernemerschap kan groeien, in plaats van het verder te verstikken.

Dat betekent niet alleen het wegnemen van drempels, maar ook het doelgericht creëren van kansen, netwerken en ondersteuning voor bedrijven met groeipotentieel. We moeten een omgeving bouwen waar technologisch ondernemerschap floreert en innovatie wordt aangewakkerd op elk niveau van de samenleving en in elke vorm van organisatie. Waar risico’s genomen mogen worden, waar excellentie wordt beloond, waar scale-up ruimte is gepland, waar beleid niet belemmert, maar begeleidt. Het is tijd om die keuze te maken. Voor onze welvaart, onze strategische autonomie en de generaties die volgen.

Elvira Haezendonck, Nathalie Vermeulen en Alain Verbeke zijn profesoor aan de VUB, en lector van de VUB Masterclasses in Future-proof Leadership and Strategy in Oostende.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content