Een vijfde plek met aantrekkelijk, aanvallend voetbal: Sint-Truiden beleeft hoogtijdagen, tot groot plezier van de Japanse eigenaars die de club vorig jaar overnamen. Het Japanse recept voor STVV? ‘Weinig slapen en veel werken’, meent ceo Takayuki Tateishi.
In het Belgische voetbal is het Limburg boven. Racing Genk sloot de heenronde af als competitieleider, maar ook het zuiden van de provincie floreert. Na vijftien matchen staat het verrassende Sint-Truiden vijfde, en dat is niet eens geflatteerd: de Kanaries behoren bij de meest attractieve teams in eerste klasse. Opvalland is de nationaliteit bij de uitblinkers van Sint-Truiden: de Japanse goalgetter Daichi Kamada en de secure verdediger Takehiro Tomiyasu zouden voor de meeste eersteklassers een flinke versterking betekenen. Die inbreng uit het Land van de Rijzende Zon is uiteraard geen toeval. Vorig jaar verkocht Roland Duchâtelet de club aan het Japanse conglomeraat DMM. Dit weekend ontvangt STVV Anderlecht. Ceo Takayuki Takeishi is sinds februari aan de slag in Sint-Truiden. Hij heeft – typisch Japans – veel respect voor recordkampioen Anderlecht. ‘Het is een grotere club, en in principe een sterker elftal. We moeten hun aanvalsgolven overleven en zelf elk klein kansje benutten.’
Gescheiden zijn van je gezin is triest en moeilijk, maar het zegt iets over onze toewijding.
STVV heeft al sinds de jaren zestig de reputatie van reuzendoder. Topclubs die sneuvelen op Stayen: het is een rijke traditie.
Takayuki Tateishi: En die zouden we graag in ere houden, maar ik verwacht een moeilijke match. Eind september speelden we al tegen Anderlecht. Het werd 0-0, hoewel wij na een rode kaart vroeg met tien kwamen te staan. Anderlecht zal dat geen tweede keer willen meemaken en ik geloof ook nooit dat zij ons, met onze huidige stand in de rangschikking, nog zullen onderschatten.
Het is mijn eerste seizoen in België, en het was voor mij moeilijk om in te schatten hoe hoog we mochten mikken met deze ploeg. We staan nu vijfde, maar tussen ons en plek twaalf zitten amper een paar punten. Het is te vroeg om over Play-off I te spreken. De Jupiler Pro League is een uitdagende, spannende competitie. De verschillen zijn klein, en zelfs de grootste clubs zijn nooit zeker van de overwinning.
De eigenaar van STVV is het Japanse DMM. Wat doet die firma, en wat zijn de ambities met Sint-Truiden?
Tateishi: DMM staat voor Digital Media Mart. Het is een IT-bedrijf, dat groot werd met onlinegames en het streamen van films en anime (Japanse tekenfilms, nvdr). DMM heeft zich ondertussen gediversifieerd, het is nu actief in een veertigtal bedrijfstakken. Niet alleen in Japan, maar ook in Europa en Afrika.
Wat bindt een Japans IT-bedrijf met een Limburgse voetbalclub?
Tateishi:(lacht) Op het eerste gezicht weinig. Twee denksporen kwamen samen: we zochten naar kansen om te investeren in Europa, en we wilden onze aanwezigheid versterken in de sector van het sportentertainment. Na grondig onderzoek belandden we bij STVV.
Er bestaan grotere, aantrekkelijker competities dan de Belgische. Waarom kiest u net voor België?
Tateishi: Vier redenen. Ten eerste: België stelt geen limiet op het aantal buitenlandse spelers. Clubs hebben daardoor een grote vrijheid in de manier waarop ze hun business runnen. Ten tweede: de ligging, in het midden van Europa. Duitsland, Nederland of Frankrijk liggen om de hoek. Drie: het Belgische jeugdvoetbal staat aan de Europese top. Daar willen wij van leren. En vier: Belgen zijn wereldburgers. Ze spreken hun talen en staan open voor buitenlandse invloeden. Die openheid is een enorme sterkte. De helft van het geld dat in de Premier League wordt geïnvesteerd komt uit Azië, maar niet elke geldschieter kan in Engeland terecht. Wij denken dat België een alternatief biedt, en andere buitenlandse investeerders trekken dezelfde conclusies. Qatarezen investeren in KAS Eupen, Monaco stopt geld in Cercle Brugge. De benadering is telkens anders, maar allemaal zien ze brood in de Belgische competitie.
De hamvraag is: hebben die buitenlandse investeerders wel het beste voor met die clubs?
Tateishi: Een terechte bezorgdheid. Het is absoluut nodig om te controleren waar het geld vandaan komt, en wat de plannen precies zijn.
Wanneer komt Keishi Kameyama, de mysterieuze eigenaar van DMM, eens een voetbalmatch bijwonen? Of heeft hij dat al gedaan? Want niemand weet hoe Kameyama eruitziet.
Tateishi:(lacht) Hij is hier nog niet geweest. In het begin was Kameyama-san trouwens niet enthousiast over de investering in STVV, maar dat is helemaal omgeslagen. Hij volgt onze uitslagen op de voet.
Met een geschat vermogen van 3,5 miljard dollar is Kameyama de zesde rijkste Japanner, en veruit de rijkste clubeigenaar in de Belgische eerste klasse. Als jullie echt zouden doordrukken, moeten de topclubs zich zorgen maken.
Tateishi: Vandaag kan het nog niet, maar we willen in de toekomst niet meer afhankelijk zijn van de investeringen van DMM. Dat zal worden opgevangen door andere sponsors, wellicht uit Azië, en we willen ook nieuwe business opzetten vanuit Sint-Truiden.
Welke business? Spelers verkopen?
Tateishi: Nee, zaken die niets met voetbal te maken hebben. We zijn op zoek naar zakelijke opportuniteiten in deze regio. Sint-Truiden staat bekend om de fruitteelt, maar deze stad heeft zoveel meer te bieden.
Het is niet onze bedoeling om winst te maken met de voetbalclub. Wanneer we spelers verkopen, wordt de opbrengst opnieuw in STVV gestoken.
STVV heeft een partnerschap met drie Japanse clubs. Wat is daar de bedoeling van?
Tateishi: Dat vertrekt eerder vanuit die clubs dan vanuit Sint-Truiden. Zij zijn geïnteresseerd in hoe de Belgen jeugdvoetballers opleiden. Het idee is om jonge Japanners hier ervaring te laten opdoen, zonder dat het de bedoeling is dat zij worden getransfereerd.
Een Japanse internetzender kocht de televisierechten van de Belgische competitie. Hoeveel kijkers lokt dat?
Tateishi: Ik heb geen precieze cijfers, maar we spreken toch over meerdere tienduizenden toeschouwers. Genoeg voor een rendabele deal. De aandacht voor jullie competitie is de laatste maanden geëxplodeerd. Er zijn Japanse spelers bij Cercle Brugge, Anderlecht en STVV: goeie voetballers die bij de Japanse fans bekend zijn en in aanmerking komen voor de nationale ploeg. Japanners die het goed doen in het buitenland, dat valt altijd in de smaak. Dat DMM een Belgische club leidt, helpt. Wij kijken al een stap verder, en willen met de Pro League samenzitten om de televisierechten niet alleen in Japan maar ook in andere Aziatische landen te verkopen.
Takayuki Tateishi
– 1969: geboren in Kitakyushu, Japan.
– 1992: profdebuut bij het Braziliaanse Esporte Club Noroeste (tweede klasse); uitwisselingsstudent in Brazilië
– 1993-1999: voetbalprof in de Japanse J-League; speelt bij Bellmare Hiratsuka, Tokyo Gas en Oita Trinita
– 1999-2005: jeugdcoach en later hoofdtrainer bij Oita Trinita
– 2006: hulptrainer bij Hellas Verona (Serie B)
– 2007-2017: verscheidene managementfuncties bij FC Tokyo
– 2018: aangesteld als ceo van STVV
Bestaat daar dan interesse voor?
Tateishi: Op dit moment niet, maar er zijn manieren om interesse op te wekken.
De toeristische dienst van Sint-Truiden liet brochures vertalen in het Japans. Verwelkomt Limburg binnenkort toeristen uit het Land van de Rijzende Zon?
Tateishi: Oh, dat gebeurt al. Tot nu toe ging het om Japanse expats die in Europa wonen, maar er bestaat zeker interesse vanuit Japan zelf. De grote uitdaging is: er zijn te weinig bedden. Er is een hotel in het stadion, maar dat volstaat hoegenaamd niet. We willen een samenwerking opzetten met hotels uit de buurt. Als dat lukt, kunnen de toeristen komen.
Hoe kijkt men in Japan terug op de Wereldbeker? België schakelde Japan uit met een goal in de laatste seconde, maar jullie ploeg speelde geweldig en had net zo goed kunnen winnen.
Tateishi: We zijn die match met veel realisme ingegaan. We wisten dat België een van de te kloppen landen was op het WK. Japan begon goed, maar de Rode Duivels hebben de wedstrijd helemaal doen keren. Ik vond jullie overwinning zeker verdiend.
Misschien hadden de Belgen gewoon meer geluk.
Tateishi: Nee, nee. (lacht) Een wedstrijd zo overnemen: dat is kwaliteit. Typisch Japans is wel dat we niet bij de pakken blijven zitten. We bestuderen die match en zien wat we ervan kunnen leren. Dat proces begon de ochtend na de uitschakeling.
Wat vindt u van het grote fraudeonderzoek in het Belgische voetbal?
Tateishi: In Japan ziet men erg streng toe op corruptie, en het verbaasde me dat een dergelijke affaire in dit land kon uitbreken. Ik begrijp dat het een complex dossier is, met meerdere facetten, maar één ding staat als een paal boven water: matchfixing is bijzonder gevaarlijk. Het verraadt de fans en bedreigt de kern van de sport. Onze supporters kopen een kaartje in de veronderstelling dat ze een echte match krijgen, met twee teams die willen winnen. Ze dromen dat wij Anderlecht verslaan, hoewel die club vier keer meer budget heeft. En waarom niet? In voetbal kan veel, dat maakt het net zo mooi. Ondergraaf dat geloof, en alles stort in.
De Belgische Voetbalbond en de Pro League moeten iets doen om het imago te herstellen. Onderschat ook niet hoeveel weerklank deze affaire in het buitenland heeft. Ik heb bezorgde telefoons gekregen uit Japan, China en Zuid-Korea.
Als je de buitenlanders eruithaalt, vrees ik dat de Belgische competitie achteruitboert
De politiek gaat zich ermee bemoeien. Het zou duurder worden om buitenlandse spelers aan te werven, en mogelijk sneuvelt de gunstige RSZ-regeling, die de overheid 70 miljoen euro per jaar kost. Verontrust dat u?
Tateishi: Als de regels veranderen, verandert ook de manier waarop wij zaken kunnen doen. Belangrijk is dat we snel weten waar we aan toe zijn.
Sport/Voetbalmagazine telde het aantal speelminuten voor Belgische voetballers in eerste klasse. Gemiddeld kregen Belgen 32,7 procent van de speeltijd. Geen enkele club haalde de helft.
Tateishi: Iedereen zou het begrijpen als de Belgen hun eigen voetballers meer zouden beschermen. Alleen kun je je afvragen of dat niet ten koste gaat van het niveau. Want die buitenlandse spelers brengen de Belgische ploegen wel iets bij.
Is dat zo? Soms lijkt de meerwaarde ver te zoeken.
Tateishi: Dan heeft men niet de juiste spelers gehaald. Andrès Iniesta en Fernando Torres voetballen momenteel in de J-League. Japanse voetballers leren veel van die grote namen. Als je de buitenlanders eruithaalt, vrees ik dat de Belgische competitie achteruitboert. Er moet een balans mogelijk zijn, een compromis dat buitenlandse spelers toelaat en tegelijk de jonge Belgische voetballers beschermt.
Uw huidige kern telt twee spelers en twee reservekeepers uit de eigen jeugdopleiding. Is dat genoeg?
Tateishi: Uiteraard niet, maar zoiets los je niet op in twee of drie jaar. Het vraagt langetermijninvesteringen met een onzekere uitkomst, maar wij zijn bereid die te maken. Bij FC Tokyo, mijn vorige club, leidde ik de grootste voetbalacademie van Japan. Ik heb er dus wel bepaalde ideeën over, we zullen zien of die ook in België toegepast kunnen worden. Een andere reden om voor eigen jeugd te kiezen: zulke spelers maken iets los bij het publiek.
STVV staat van oudsher bekend om zijn vurige fans, maar de laatste seizoenen is jullie twaalfde man stiller dan vroeger.
Tateishi: Vorig seizoen kwamen er gemiddeld 4000 toeschouwers. Op een stad met 40.000 inwoners is dat toch één op de tien die in het stadion zit. Ik vind dat lang niet slecht, maar in het verleden lokte de club blijkbaar nog meer volk. Dit seizoen zitten we trouwens rond de 6000 fans, en we kunnen er in totaal 12.000 ontvangen. Er is dus groeimarge.
Misschien helpt het als STVV eens een trofee pakt. De beker, bijvoorbeeld.
Tateishi: Daar mag het niet van afhangen. Supporters komen af op succes, dat klopt, maar een club die echt in de harten van de mensen zit, is daar niet afhankelijk van. Kijk naar Hamburger SV in de Duitse tweede klasse: gedegradeerd, maar het stadion kolkt. Wij willen een club zijn waar de fans ook van houden wanneer het tegenzit.
Supporters komen af op succes, dat klopt, maar een club die echt in de harten van de mensen zit, is daar niet afhankelijk van.
Voelt u zich welkom in het Belgisch voetbal? Of kijken de andere clubs wantrouwig naar de nieuwkomer?
Tateishi: Oh, we voelden ons meteen aanvaard. Ik voel veel nieuwsgierigheid bij de clubleiders, maar ze ontvangen ons met open armen. De bereidheid om samen te werken en het Belgische voetbal in zijn geheel te laten groeien, is duidelijk aanwezig.
Is dat geen schone schijn? Belgische clubs laten hun eigenbelang vaak voorgaan op het algemene belang.
Tateishi: Begrijpelijk, we blijven tegenstanders in een heel concurrentiële sector. De ene wint als de ander verliest. Je moet daar een balans in vinden: op sommige terreinen betekent samenwerken dat we allemaal winnen.
Een van de dingen waar wij ons zorgen om maken, is dat er zo weinig voltijdse werknemers aan de slag zijn bij de Pro League. Die belangenvereniging van clubs wordt bovendien voorgezeten door Marc Coucke, die ook voorzitter is van Anderlecht. Er zijn voordelen aan die constructie, want meneer Coucke kent de noden van de clubs door en door, maar het nadeel is dat hij niet boven het gewoel staat en, zoals u aangaf, ook eigen belangen te verdedigen heeft. Ik had onlangs een onderhoud met hem. Meneer Coucke is zeker een vitale, interessante man met boeiende ideeën.
U hebt hem blijkbaar voorgesteld om voortaan te spelen met een gechipte bal.
Tateishi: Blijven innoveren, daar gaat het om. Technisch is het perfect mogelijk om vanuit de bal te meten hoe hard men trapt of hoe vaak. De coaches zouden dankbaar zijn voor die data, maar het valt ook perfect te vermarkten naar de fans.
U spreekt Engels, maar u laat zich voor dit interview toch bijstaan door een tolk. Is communicatie een probleem?
Tateishi: We trekken ons uit de slag. Ik leer Nederlands, maar het is een moeilijke taal en ik ben drukbezet. Soms ontbreekt de tijd om te studeren. Ik beloof weinig te slapen en veel te werken, dan komen we er wel. Mijn gezin zit in Japan. De focus kan dus 100 procent op Sint-Truiden liggen.
Europeanen vinden dat een rare redenering. Daichi Kamada, een van uw Japanse spelers, werd begin oktober vader. Kamada heeft zijn zoontje nog maar één keer in de armen gehad, bij een interlandbreak.
Tateishi:(lacht) In het Westen gaat het gezin voor, in Japan komt het werk op de eerste plek. Een cultuurverschil, zoals er wel meer zijn. Ik doe geen uitspraken over welke benadering de beste is. Gescheiden zijn van je gezin is triest en moeilijk, maar het zegt iets over onze toewijding. We willen van STVV een succesverhaal maken, en daar hebben we alles voor over.