IT-specialist Peter Hinssen vreest dat breedbandland België straks een ontwikkelingsland wordt.

Porthus is een zogenaamde Application Service Provider. Het Lierse bedrijf is een van de prima donna’s in die branche. Het bedenkt en levert oplossingen voor ingewikkelde IT-projecten, zowel aan de privé-sector als aan de overheid. Peter Hinssen, een van de Porthus-oprichters, werkt er als voorzitter van het directiecomité. Hij staat bekend als een nuchtere analist met een – eufemistisch uitgedrukt – iets afwijkende kijk op zijn wereldje. ‘Als je het succes van internetbankieren ziet, kan je moeilijk zeggen dat we het niet goed doen. De consequenties blijven ongelooflijk. Klanten gaan niet meer naar het loket, dus verdwijnen er ook duizenden banen. Als je het zo bekijkt, ben je natuurlijk niet goed bezig. Het blijft een dualiteit: dingen worden makkelijker en aangenamer, maar we beseffen onvoldoende welke tijdbom er onder onze economie ligt. Ik geloof niet dat al die mensen die nu overschrijvingen intikken, stempels zetten, reizen verkopen, al die ambtenaren…, morgen werknemers worden met een fameus hoge toegevoerde waarde. Dat is onmogelijk. Een nevenverschijnsel van de IT is dat je met 300 kilometer per uur outsourcing of werkuitbesteding naar India of China creëert.

En wij denken daar niet genoeg over na?

PETER HINSSEN: Wij staan er gewoon naar te kijken. De gevolgen van processen die nu op gang komen, krijgen we pas over vijf of tien jaar echt onder het oog. Vergeet niet: dit is allemaal nieuw. De eerste vijf jaar van internet, dat was gesukkel met modems en drivers. Als echt toegankelijk medium bestaat die branche dus amper vijf jaar. Ik was onlangs in Japan en sloeg steil achterover. Een gids zei me: ‘Ik heb thuis breedband: 12 megabit per seconde voor omgerekend 21 euro per maand.’ En voor 45 euro kreeg hij binnenkort glasvezel en 100 megabit. Ik ben zo’n sukkelaar die – weliswaar met twee pc’s – thuis 44 euro voor 1 megabit per seconde betaalt. Wij hebben er zelfs geen besef van welke toepassingen er kunnen met een capaciteit van 100 megabit. België als groot breedbandland? Daar mag je dus al eens om lachen.

Is de impact van de nieuwe outsourcing groter dan die van de industriële delokalisering?

HINSSEN: Zonder enorm verschil in loonmassa pak je assembleerlijnen niet in en installeer je die niet duizenden kilometers verderop. Punch kocht een hele vallei in Slowakije. De Belgische holding zette daar fabrieken neer, legde wegen aan en bouwde huizen. Kleine voor arbeiders, grotere voor opzichters en een villa voor de directeur, net zoals de mijneigenaars bij ons vorige eeuw. Dat zijn gigantische operaties. De verhuis van intellectuele capaciteit is daarbij vergeleken een fluitje van een cent. De IT-budgetten van een groep als KBC gaan van 2001 tot 2005 van 550 miljoen euro naar 400 miljoen. Hoe geraak je daar? Alleen door massaal te outsourcen. Dat ziet er dan niet zo goed uit voor de ruim 2000 IT’ers van KBC.

Moet de overheid ook gaan outsourcen?

HINSSEN: Je hoort dan: ‘Overheidstaken zijn daarvoor te complex.’ Alsof bedrijven niet met ingewikkelde taken zitten. Neem Human Resources en loonberekening. Dat is toch geweldig complex. En juist die activiteiten worden massaal uitbesteed, omdat het dankzij schaalvergroting goedkoper kan. Een multinational als Shell werkt in 127 landen met allemaal andere sociale wetgevingen, loonschalen, pensioenstelsels, bonussen… en de outsourcing functioneert prima. Dat soort specialisten kan ook perfect werken voor een overheid.

Een bestuurlijk eenvoudig gestructureerd land zoals Nederland zou gek zijn om niet aan outsourcing te doen. Als dat gebeurt tegen een geringere kostprijs en met een hoge kwaliteit voor de eindgebruiker, prima. Nederland deed het al voor subsidieaanvragen en wat zie je? Kosten drastisch naar beneden, kwaliteit constant omhoog. Als dat werkt, moeten andere, bestuurlijk complexere landen zoals het onze, noodgedwongen volgen. Met alle gevolgen van dien voor de ambtenarij. A la limite zou je de overheid kunnen reduceren tot een kleine club van mensen die processen bedenken of controleren en de geleverde kwaliteit evalueren.

Dat klinkt simpel, maar let op: wat doe je als overheid wanneer het bedrijf dat alle belastingaangiften afhandelt, er een potje van maakt of failliet gaat? Je moet daar dus over nadenken. Het zou héél bedroevend zijn dat de Nederlanders – die goed bezig zijn – binnen twintig jaar een platform hebben, als service provider optreden, en dat wij hen moeten betalen om onze overheid te outsourcen.

België draait aan de wereldtop mee op het vlak van internetaansluitingen. Geeft dit een verkeerd beeld van de echte toestand?

HINSSEN: Wij staan inderdaad nummer 4 of 5, maar dat is een momentopname. Omdat wij zoveel kabel in de grond staken, kampen wij nu met de wet van de remmende voorsprong. Als we niet oppassen, zijn we straks een ontwikkelingsland en we zullen niet eens beseffen wat ons is overkomen. Neem Polen. Daar zit bijna geen koper in de grond. Ze liggen dus fixed wireless aan: bakje aan de muur, een paar antennes en je krijgt thuis 15 tot 20 megabit per seconde binnen. Dat kost veel minder dan overal glasvezel en koper in de grond stoppen.

Verder zit er te weinig dynamiek in onze markt. Internet is in Japan zo goedkoop dankzij een zeer hevige concurrentie. Bij ons kan Belgacom in plaats van 1 gemakkelijk 7 of 8 megabit per seconde aanbieden. Maar het gevaar bestaat dat concurrenten niet kunnen volgen en van onze markt verdwijnen. Dat levert dan zoveel politieke problemen voor Belgacom dat die jongens zeggen: ‘Laat maar zitten, we zorgen ervoor dat we met 1 megabit goed geld verdienen.’ Gevolg: géén hogere capaciteit en géén of nauwelijks lagere prijzen.

Is de aanpak in andere landen dan zoveel beter?

HINSSEN: Nederland bracht voor de komende 25 jaar onder de noemer Nederland Breedbandland alles eens in kaart. Er wordt tenminste over nagedacht. Misschien ben ik stekeblind, maar bij ons zie ik een ad-hocbeleid en een hoop window dressing. Veel initiatieven van politici komen er om te scoren en er zit geen lijn in. Je hebt dan lokale projecten, Vlaamse, federale: allemaal gigantisch energie- en tijdverlies. Er is jaren gekibbeld tussen het Vlaamse en federale niveau over hoe wij e-government moeten aanpakken.

In Canada begreep de overheid dat de omschakeling naar dat soort bestuur inhoudt dat veel processen waarmee een overheid werkt, helemaal worden omgegooid. Wat deed België? Wij lieten die administratieve procedures intact en zetten daar een ongelooflijk duur overheidsportaal voor. Anders uitgedrukt: je bouwt een vergrootglas op je eigen inefficiëntie en interne miserie. Door dat portaal zie je duidelijk hoe inefficiënt de overheid werkt en hoe weinig informatie zij echt aanbiedt. Dat geldt ook voor het Vlaamse niveau. En ja, er is aan de kar geduwd. Iemand zoals federaal staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging Vincent Van Quickenborne (VLD) loopt van hot naar her, maar heeft geen mensen om iets uit te voeren. Er werkt, denk ik, meer volk op zijn secretariaat dan op zijn administratie. Hij zegt dan: ‘Eigenlijk zou het zo moeten.’ Dat is het dan. Op naar het volgende probleem.

Toch lijkt af en toe iets te lukken, zoals de elektronische belastingaangifte.

HINSSEN: Ik heb die cijfers ook gezien, maar val daar niet van achterover. En vooral: dit is niet de gewone man die achter zijn pc kroop, het zijn veeleer accountants en boekhoudkantoren. Waar draait alles om? Om een voordeel voor de gebruiker, een echte stimulans. Het is nog altijd gemakkelijker overschrijvingen op papier bij de bank binnen te smijten. Daar moeten zij hun plan maar trekken. Waarom is internetbankieren toch een succes? Je kiest zelf waar en wanneer je het doet. Dat is de toegevoegde waarde. Als die waarde te klein of onzichtbaar is, beginnen gebruikers er niet aan.

Stel dat de overheid zegt: ‘Als dank voor een elektronische belastingaangifte, handelen wij je dossier sneller af en krijg je sneller je geld terug.’ Dan doe ik dat. Als mijn elektronische aangifte op mijn belastingkantoor – zoals nu – wordt uitgeprint en in de stapel bij de rest verdwijnt, heb ik geen enkel voordeel. Dus doe ik het niet. De Nederlandse overheid hanteert het principe: wij vragen gegevens die wij zelf ergens hebben zitten, nooit een tweede keer. Ook niet op een elektronische belastingaangifte. Daar moet alles op staan wat geweten is. Van Quickenborne nam dat idee over en dat is prima, dat is ook een drijfveer, maar eer we zover zijn.

Lijkt dat haalbaar?

HINSSEN: Als niet elke betrokken politicus zich erachter zet, gebeurt het gewoon niet. Kijk naar het bewijs van goed zedelijk gedrag. Dat is ocharm één veld in een databank: ja of neen. Hallucinant dat je dat document nog zo vaak nodig hebt. Ook als je dingen voor de overheid wilt doen, terwijl die overheid heel goed weet hoe het met je getuigschrift zit. Het wordt nog hallucinanter wanneer je ziet wat voor een kluwen aan wetten je moet veranderen om dit anders te kunnen afleveren.

Is het zinvol dat de overheid, zoals aangekondigd, iedere Belg een gratis mailadres bezorgt?

HINSSEN: Ik zie het nut daar niet van in. Het enige voordeel: je hebt levenslang hetzelfde adres. De Post lanceerde dat idee ook al, iedereen een adres @post.be. Wie zit daarop te wachten? Dit gaat niet over identificatie, dat is iets heel anders. Waarom moet iedereen een nieuw adres? Om in de schuif te steken voor mensen die niet online zijn? Als tiende mailadres naast al de andere voor diegenen die wel online zijn? Dat soort absurditeiten laat je veel beter aan de markt over.

Wij stellen dikwijls verkeerde prioriteiten. Ik denk zelfs dat het promoten van de elektronische belastingaangifte absurd is. Oké als je je richt op boekhoudkantoren en accountants, maar moet de laatste Jan modaal echt zijn aangifte elektronisch invullen? Er zijn andere prioriteiten. Een voorbeeld. Fluxys moet als beheerder van gaspijpleidingen wettelijk een register bijhouden. Daarin staat elke eigenaar of bewoner met grond of met huizen tot 50 meter van een leiding. In Nederland is dat simpel. Fluxys zit daar online op de gegevensbank van het kadaster en elke avond pompt die de data over.

Met ons kadaster kan je niet elektronisch communiceren en het loopt jaren achter met de eigen gegevens. Het kanaal in Kortrijk staat in de databank nog altijd krom, terwijl het tien jaar geleden is rechtgetrokken. Wat moest Fluxys in België doen? Het bedrijf nam een team gepensioneerde rijkswachters in dienst. Elke avond gaan die bij mensen aankloppen om te vragen: ‘Woont u hier nog altijd, heeft u daar nog grond liggen, is die verpacht, aan welke boer en waar woont die?’ Is dat niet absurd? Maar daar zijn wij niet mee bezig, wel met een elektronische belastingaangifte voor iedereen.

Vindt de IT-branche niet altijd opnieuw het warm water uit? Met diensten en producten waar niemand om vraagt?

HINSSEN: Na de eerste internethype zei iedereen: ‘Dit was crazy en wij lopen niet meer in dezelfde val.’ Helaas zie ik weer dingen waarvan je denkt: wie vraagt daar nu om? Een van mijn fascinaties heet interactieve televisie. Begin jaren negentig dachten wij daarmee voor een revolutie te zorgen. Hup, overal in de wereld tests en zware investeringen. Resultaat: overal een grote flop. Vijf jaar later kwam het idee van internet via televisie. Dat moest het worden. Onvoorstelbaar veel trials wereldwijd. Resultaat van de cyber-tv: één geweldige flop. Enkele jaren geleden experimenteerde de VRT nog in Schoten en nu leeft het project opnieuw.

Oké, iedereen heeft televisie en in theorie is de drempel laag. Met interactieve tv ziet iedereen wanneer zijn vuilzakken buiten moeten. Maar wordt dit het nu echt? We geloven heel gemakkelijk dat we weer een groots artikel in handen hebben. Interactieve tv, dat is nu sms’en en daaraan spenderen mensen veel geld. Dat wordt makkelijker als je dat via één toestel doet. Akkoord, maar we verschuiven dan gewoon een niche. Het budget en de tijd van consumenten blijft beperkt. Je moet echt met een geweldig iets komen om hen meer geld of tijd te doen spenderen.

Jos Grobben

‘Ons overheidsportaal is een vergrootglas op de eigen inefficiëntie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content