Patrick Martens

De Vlaamse socialisten willen zich weer in het debat over veiligheid mengen. Met een manifest over sociale veiligheidszorg en om het veiligheidsplan van minister van Justitie Marc Verwilghen bij te sturen.

Partijvoorzitter Patrick Janssens had het er al over in zijn boekje Over de grenzen. Met Louis Tobback, Johan Vande Lanotte en Luc Van den Bossche was het gezagsdepartement van Binnenlandse Zaken ruim tien jaar in handen van de Vlaamse socialisten. Stak ergens een veiligheidsprobleem de kop op, dan stonden zij op de eerste rij. Maar hun politiek van veiligheids- en preventiecontracten met steden en gemeenten bleef ook vaak hangen in een politionele sfeer. Het sociale aspect werd ondergeschikt aan het streven naar veiligheid. En het ergst van al, bij de parlementsverkiezingen van 1999 werd al die flinkheid beloond met een electorale afstraffing. Bij de SP hadden ze toen de buik vol van het veiligheidsthema. Dat lieten ze in de paars-groene coalitie liever aan andere partijen over.

In het voorjaar maakte Janssens een bocht. Veiligheid is een sociaal thema en een linkse partij kan haar verantwoordelijkheid daarvoor niet ontlopen, zo klonk het. In een SP-werkgroep staken parlementsleden, academici, politiemensen, jeugd- en preventiewerkers de koppen bij elkaar. Zij schreven ‘een manifest voor een sociale veiligheidszorg in de 21ste eeuw’.

‘Dat document moet de SP uit het defensief halen en een verdeelde achterban – de oudere militant is gewonnen voor een harde aanpak van wie in de fout gaat, de nieuwe en hogergeschoolde generaties koppelen veiligheid aan een sociaal beleid – weer op één lijn brengen. Dat is een goede basis om paars-groen te voeden met concrete voorstellen over de aanpak van bijvoorbeeld de verkeersveiligheid of de georganiseerde criminaliteit’, zegt de woordvoerder van de werkgroep, Ludwig Vandenhove.

Hij is SP-kamerlid en burgemeester van Sint-Truiden. Wetgevend werk in Brussel en bestuurlijk optreden in zijn stad doen hem verder kijken dan de theorie. ‘Veiligheid houdt de mensen bezig. We kunnen de kop niet in het zand steken, nog het minst op lokaal vlak.’ Dan mogen de SP en haar voorzitter alvast niet de ezel van Buridan volgen. Die stierf van de honger omdat hij niet kon kiezen tussen twee gelijke hooibergen. ‘De linkerzijde kampt met dat syndroom’, staat in het manifest. ‘Weifelend tussen aan de ene kant preventie, sociale controle en solidaire verantwoordelijkheid, en aan de andere kant bescherming van de privacy en maximale individuele vrijheid, wordt er eindeloos gediscussieerd. Maar zonder uitkomst, zodat de problematiek van veiligheid, politie en justitie helemaal niet wordt opgelost.’

ALLES OP EEN HOOP

Het manifest probeert dat dilemma te omzeilen door veiligheid en veiligheidszorg te definiëren. Dat levert geen originele, maar wel traditionele omschrijvingen op. Veiligheid slaat op het waarborgen van de integriteit van mensen, hun bezittingen en hun vrije toegang tot een leefbare en geordende buurt. Veiligheidszorg heeft betrekking op het waken over de openbare orde en het doen eerbiedigen van strafrechtelijke regels.

Vandenhove: ‘Die afbakening is nodig, want stilaan wordt alles met veiligheid in verband gebracht. In Sint-Truiden bijvoorbeeld hebben we in de verschillende wijken en deelgemeenten meer dan dertig speelpleintjes. Jongeren voetballen er in de vakantiemaanden op plaatsen waar dat eigenlijk niet mag. Anderen rijden er te hard met luidruchtige bromfietsen. Pubers roken er hun eerste sigaret en kussen er hun eerste lief. Twintig of dertig jaar geleden gebeurden dezelfde dingen, maar toen maakte dat deel uit van het sociale weefsel. Nu klagen de bewoners over overlast en onveiligheid. Als burgemeester laat ik daarom de wijkagent een oogje in het zeil houden. Maar veel nuttiger is de rol van onze jeugdpreventiewerker, die op de speelpleintjes met de jongeren praat. Af en toe ga ik ook mee om met de mensen van de buurt een babbel te slaan. Op die manier blijven de problemen binnen de perken.’

‘Een ander voorbeeld is de prostitutie. In de deelgemeente Brustem is dat een bloeiende branche waarmee we een convenant hebben afgesloten om het allemaal een beetje geregeld te laten verlopen. Toch wordt bij prostitutie bijna automatisch gedacht aan criminaliteit en vrouwenhandel. In een aantal gevallen is dat terecht, maar die link kan niet worden veralgemeend. Dezelfde regel geldt voor asielzoekers. In Bevingen hebben wij al een paar jaar een groot opvangcentrum. De cijfers tonen aan dat die mensen in Sint-Truiden niet voor een stijging van de criminaliteit zorgen.’

‘Het gaat niet aan alles op een hoop te gooien. Sommige media voeden die subjectieve benadering. Als een dief iets pakt, krijgt dat veel aandacht. Als diezelfde dief wordt opgepakt, is dat een klein berichtje waard. Dat wil niet zeggen dat politici niet moeten luisteren naar de mensen. Maar ze moeten hen ook durven tegenspreken en ingaan tegen de simpele schema’s en oplossingen van extreem-rechts.’

BASISTAAK

Het veiligheidsmanifest van de SP stoelt op een zevental uitgangspunten. Vandenhove: ‘Veiligheid is een basistaak van de overheid. Wij zijn kritisch over privatiseringstendensen in bijvoorbeeld het parkeerbeleid van een stad of bij bewakingsopdrachten voor bedrijven. In het ene geval abdiceert de politiek, in het andere zijn er te veel grijze zones die ook niet verdwijnen door de rondzendbrieven van Binnenlandse Zaken.’

‘Aan de andere kant is veiligheid ook een verantwoordelijkheid van de burger. In Sint-Truiden doen we er alles aan om het sluikstorten en het probleem van de hondenpoep in te dijken. Uit de veiligheidsmonitor blijkt dat de mensen zich daaraan het meest ergeren. We schakelen jobstudenten in. Dagelijks wordt er opgeruimd. Wie betrapt wordt, krijgt een proces-verbaal. Maar uiteindelijk lost dat niets op als de burger niet meewerkt. Dezelfde gedachtegang kan je maken voor het naleven van verkeersregels.’

‘Veiligheid is een sociaal probleem. Bij een verkeersongeval is de sociale afkomst van het slachtoffer niet relevant, maar wie in een achtergestelde buurt woont, loopt in het algemeen een groter risico om tegen een veiligheidsprobleem aan te lopen of zelf in de criminaliteit te verzeilen. Sociale veiligheidszorg moet daarmee rekening houden. Goede preventie moet voorts een tegenhanger krijgen in een consequent handhavingsbeleid van politie en justitie, zonder dat je moet opschuiven naar gespierde taal over zero tolerance. Justitie zal daarom ook de politiehervorming moeten volgen.’

Maar die hervorming zal dan eerst wel moeten lukken. Vandenhove: ‘De aandacht gaat tot nu toe te veel naar structuren en uniformen. Het doel van de hervorming – een betere werking van de politie en een efficiënte basispolitiezorg – dreigt weggedrukt te worden. Bovendien is het moeilijk te begrijpen dat er op 1 januari 2002 toch gestart wordt met bijna tweehonderd politiezones, terwijl iedereen akkoord gaat dat het aantal zones te groot is om een basispolitiezorg met genoeg patrouilles te verzekeren. Dat onderstreept de noodzaak van een permanente evaluatie. Mijn ervaring als burgemeester leert ook dat we, zoals in Nederland, de korpsen veel meer moeten begeleiden. In de voorbije jaren werkten rijkswacht en politie goed samen. Nu hun methodes en werkcultuur worden samengebracht in één korps, verloopt het veel moeilijker.’

SOCIAAL KAPITAAL

Vandenhove: ‘Veiligheid moet positief worden benaderd. De nadruk ligt vaak te veel op het bestrijden van onveiligheid en te weinig op het bevorderen van veiligheid. Op die manier zit je al vlug in een repressief discours. Tegelijk gaat een integrale aanpak – van preventief tot verbaliserend optreden – verloren. Behalve een gebrek aan samenhang tussen de vele voorstellen, is ook dat altijd onze voornaamste kritiek op het veiligheidsplan van minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) geweest.’

Het SP-manifest bevat zeven prioritaire programma’s die bedoeld zijn als voorzetten om dat plan bij te sturen en om lokale bestuurders te inspireren. Ze hebben betrekking op het verkeer; jongeren (in Gent is een project gepland met jongeren die dader en slachtoffer kunnen zijn); de veiligheid op bus, tram en trein, bij sportwedstrijden en in het uitgaansleven; fraude en witteboordencriminaliteit; georganiseerde misdaad.

Opvallend veel aandacht gaat naar de aanpak van het geweld in de privé-sfeer (kindermishandeling, fysiek en psychisch geweld tussen partners) en naar een veilig buurt- en wijkleven. Dat laatste zal volgens het manifest minder afhangen van de wijkagent dan van betere ‘verbindingen tussen mensen’. Vandenhove: ‘De stelling van de Amerikaanse sociale wetenschapper Robert Putnam is dat iemand zich veiliger voelt in een buurt naarmate hij of zij er meer mensen kent. We moeten investeren in dat sociaal kapitaal, door een straatbarbecue, een tupperware-avond over diefstalpreventie, een verfraaiingsactie. Dat zijn eenvoudige maar heel doelmatige vormen van buurtactivering.’

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content