Een blinde beoordeelt geen kleuren

Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Foute lofzangen door goedmenende amateurs, het staat zo slordig.

Ooit las ik het verwijt dat er over klassieke muziek alleen in hyperbolen wordt bericht. Ik vond dat op zijn beurt overdreven, al zie ik twee redenen waarom die indruk zou kunnen ontstaan.

Ten eerste is het, met de steeds kariger redactionele ruimte die de meeste media voor klassiek veil hebben, maar normaal dat critici voorrang geven aan wat ze goed vinden. In weerwil van sommige stadslegendes zien ze het niet als hun eerste roeping artiesten onder de zoden te schoffelen.

Ten tweede: wordt er dan toch aan cultuurverslaggeving gedaan, dan gebeurt dat vaak door dilettanten. Precies zij hebben de neiging om over kunst een vals verheven, geëxalteerde toon aan te slaan. Vorige week hoorde ik op Radio 1 de notoire kunstliefhebber Lieven Vandenhaute iemand interviewen die wetenschappelijk meende te hebben vastgesteld dat naar Mozart luisteren de werking van het intellect bevordert. Prijzenswaardig van Vandenhaute, dat hij van de gelegenheid gebruik maakte om in zijn kenmerkende stijl Mozarts lof te zingen. Alleen had hij daarbij ter verduidelijking de beroemde Fantasie in f van Schubert opgelegd.

Op zich is dat niet erg, maar het staat zo slordig. Een beetje alsof je, het katzwijm nabij, de lichtinval bij Rembrandt bezingt terwijl je naar een groene Christus van Rubens staat te wijzen. Kenners doen het droger maar juister.

Hoewel. Soms slaan zelfs de droogste musicologen de bal mis. Zo is ‘Absalon, fili mi’, een fabuleus motet van Pierre de la Rue, lang toegeschreven aan een andere vijftiende-eeuwer, Josquin Desprez. Het figureert op de nieuwste opname van Björn Schmelzer en zijn ensemble Graindelavoix, die vooral is gewijd aan een collega van De la Rue: Alexander Agricola. Of juister: het devies van de plaat is de titel van een merkwaardig stuk van Agricola, Cecus non judicat de coloribus (een blinde beoordeelt geen kleuren). Schmelzer bouwt op basis van die vreemde titel en een hoop vermoedens daaromtrent, een bijzonder goed doortimmerd kluwen van muzikale, filosofische en algemeen esthetische inzichten op. Wat vooral van belang is: deze plaat is een aangrijpende kennismaking met een geniale muzikant en landgenoot van een half millennium geleden. Geëerd met ijzersterk vakmanschap en een inlevingsvermogen dat in sommige musicologische milieus als onkies geldt, maar de muziek haast iets aanraakbaars geeft.

Overigens is de genoemde klaagzang over Absalon, koning Davids gestorven zoon, ook getoonzet door Nicolas Gombert, nog een Vlaming en iets jongere tijdgenoot van Agricola. Gombert was een priester, maar werd wegens knapenschennis tot de galeien veroordeeld. Hij kreeg gratie van Karel V, in ruil voor een mooi Magnificat.

Er is niets nieuws onder de zon. Behalve dat knapenschennis je niet meer op galeiendienst komt te staan. Andere tijden, andere zeden, nietwaar.

GRAINDELAVOIX, CECUS (GLOSSA GCD P32105)

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content