Hopen op mirakels

De minister van Cultuur geeft ruiterlijk toe dat ze de komende vier jaar amper een beleid zal voeren.

Minister van Cultuur Joke Schauvliege (CD&V) dwingt de cultuursector om zichzelf opnieuw uit te vinden. Ondertussen wint zij vooral tijd.

Een vol jaar heeft Vlaanderen moeten wachten op zijn minister van Cultuur. Joke Schauvliege (die ook Leefmilieu en Natuur op haar naamkaartje heeft staan), kreeg bij haar aantreden de wind van voren van een aantal kunstenaars (Erwin Mortier op kop). Ze zou te licht wegen en geen kaas gegeten hebben van kunst en cultuur.

Haar beleidsnota was vaag en alleen voor tekstexegeten interessant. De besparingen die de Vlaamse regering zichzelf (en dus ook Schauvliege) oplegde, gooiden helemaal roet in het eten.

Precies op die domeinen die voor haar belangrijk waren (relatie onderwijs-cultuur, internationalisering, projectmatige werking) bespaarde ze het meest. En al die tijd weigerde ze elk debat over haar beleidsintenties. Dat had zo zijn redenen. In januari had ze het Cultuurforum op gang geschoten. In verschillende werkgroepen praatten deskundigen en stakeholders uit de sector over de toekomst van het Vlaamse cultuurbeleid. Daarmee wilde Schauvliege aantonen dat ze vooral kan luisteren en niet – zoals haar voorganger – wil dicteren.

Vorige week werden de resultaten van het Cultuurforum besproken. Die oogden her en der best interessant, maar voor vriend en vijand was het duidelijk dat dit forum vooral een methodiek is. De verschillende cultuursectoren (kunsten, erfgoed, sociaal-cultureel werk, lokaal cultuurbeleid, bibliotheekwezen, onderwijs) moeten elkaar beter leren kennen en over elkaars muurtjes leren kijken.

Een simpel maar geniaal idee als ‘De Beste Cultuurschool’, is exemplarisch. Geen hoogdravende visies, maar concrete projecten die kunnen leiden tot verandering.

In haar toespraak toonde Schauvliege zich van haar leepste kant. De kritiek op de bevriezing van de projectsubsidies pareerde ze gemakkelijk. Had zij de sector niet gevraagd om zelf besparingsvoorstellen te doen? Toen die voorstellen uitbleven, hakte ze zelf de knoop door. Maar de sector krijgt nog één kans om zelf de hakbijl te hanteren. In tijden van budgettaire weelde staat de kunstensector altijd vooraan om de minister interessante suggesties in het oor te fluisteren. Wanneer het geld op is, moet de politiek zelf maar het vuile werk opknappen. Stof tot nadenken.
Schauvliege zegt de in zichzelf gekeerde kunstensector de wacht aan. De beoordelingscommissies moeten deuren en ramen opengooien. Ook bedrijfsleiders kunnen een mening hebben over een dansgezelschap. De tijd dat de incrowd het monopolie had in het smaakdebat, lijkt voorbij. En dat is een goeie zaak.

Niemand moet zich illusies maken. De sector niet en Schauvliege niet. Er komt geen extra geld voor cultuur en de besteding van het huidige budget ligt al voor 97 procent vast. Wie extra’s wil, zal die zelf moeten zoeken: bij sponsors, door meer marktwerking, door de cultuur van mecenaat en (fiscaal aftrekbare) giften te stimuleren.
Als die opening naar de markt geen alibi is om de subsidies te verlagen, kan dit alleen maar heilzame effecten hebben.

Succesvolle instellingen kunnen hopen op groei, het maatschappelijke draagvlak voor kunst en cultuur kan toenemen, de participatie kan vergroten en het aanbod kan diverser worden.
Conclusie: na een jaar heeft Vlaanderen eindelijk een minister van Cultuur. Alleen heeft die ruiterlijk toegegeven dat ze de komende vier jaar amper een beleid zal voeren. Dat kan misschien bevrijdend werken voor de sector: de wilde weldoener zit niet meer in Brussel, wie wil groeien zal dus zelf de handen uit de mouwen moeten steken. Benieuwd welke mirakels dat allemaal zal opleveren.

Karl van den Broeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content