Almaar meer alleenwonenden betekent niet noodzakelijk dat er ook almaar meer eenzamen zijn. Ook de conjunctuur zit er voor iets tussen.

Bij iedere telling meldt het Nationaal Instituut voor Statistiek meer alleenwonenden in ons land. 21.077 kwamen er vorig jaar bij. Dat betekent dat er elk jaar zo’n 20.000 mensen op zoek gaan naar een woning om alleen in te wonen.

Voor de immobiliënmarkt heeft dat niet meteen ingrijpende gevolgen. Toch is er in de sector een duidelijke trend merkbaar. Zo meldt het studiebureau Stadim dat er inderdaad meer appartementen worden verkocht. ‘Maar of er een link is met het feit dat er ook meer alleenwonenden zijn, kan ik niet bevestigen’, zegt Paul De Wael van Stadim. ‘Wij verwerken alleen cijfergegevens over transacties, we hebben er geen zicht op wie achter zo’n transactie zit.’

In Vlaanderen – zonder de kust, die een veel te specifieke zone is – waren appartementen in 1988 goed voor 15,1 procent van alle vastgoedtransacties. In 1999 was dat 23,1 procent. ‘Een aanhoudende stijging. Maar vooral een stijging die zich de voorbije drie tot vier jaar sneller heeft doorgezet’, aldus De Wael. Er spelen dus nog andere factoren mee, zoals de lage rentevoeten van de jongste jaren. Die hebben ook huurders van kleine panden, appartementen en studio’s, aan het denken gezet. Maandelijks een klein beetje meer dan de huur betalen, en je kunt ‘eigenaar’ zijn.

‘Wij merken vooral een toename van het aantal verhuurde appartementen’, zegt Marc Van de Woestyne, voorzitter van de Confederatie van Immobiliënberoepen afdeling Vlaanderen. ‘Toch veel meer dan in de verkoop. Maar dat neemt niet weg dat er tegenwoordig meer appartementen worden gebouwd dan vroeger. Omdat de belegger ontdekt heeft dat er een markt voor kleinere woningen is. Bekijk die bouwsector maar eens, er worden veel meer kleine entiteiten opgetrokken dan vroeger. Veel meer studio’s en appartementen met één of twee slaapkamers, tegenover drie of vier vroeger. Dat komt misschien omdat er meer alleenwonenden of heel kleine gezinnen zijn.’

Dat er meer kleine wooneenheden zijn, is voelbaar in de prijs. ‘In verhouding stijgen de prijzen van kleine appartementen en studio’s sneller dan die van grotere eenheden’, aldus Van de Woestyne.

Of die ontwikkeling – globaal stijgen de vastgoedprijzen zo’n zeven procent per jaar – de komende jaren wordt doorgetrokken, hangt ook van de conjunctuur af. Door die factor impliceert de toename van alleenwonenden niet noodzakelijk dat er meer eenzamen zijn. Vier tot vijf jaar geleden, toen de economie een nieuwe adem nodig had, stelde de vastgoedwereld in de sector van de kleine wooneenheden bijvoorbeeld een duidelijke aarzeling vast. Dat is normaal in tijden van crisis. Jongeren beslissen dan minder snel om na hun studies alleen te gaan wonen. Omdat ze geen werk hebben en de huur niet kunnen betalen, of gewoon omdat het economische klimaat hen een gevoel van onzekerheid influistert. In volle economische crisis was het zelfs niet ongewoon dat alleenwonenden beslisten om weer bij hun ouders te gaan wonen. ‘Maar die trend is nu helemaal gekeerd’, zegt Van de Woestyne. ‘Jongeren gaan veel sneller het huis uit, want ze vinden werk. En de toekomst ziet er weer goed uit.’

Jo Bossuyt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content