Ewald Pironet

Kostprijs van loonmatiging

Binnenkort starten de sociale onderhandelingen. Werkgevers en werknemers zullen het ongetwijfeld opnieuw hebben over onze loonkosten, maar waar gaat het dan eigenlijk over?

Het debat woedt al jaren en het zal ook nog wel enige tijd aanhouden. De werkgevers zeggen dat de loonkosten te hoog zijn, zeker in vergelijking met Duitsland. Zo prijzen we ons zelf uit de markt. De werknemers stellen dat zij al verarmd uit de financieel-economische crisis komen, die niet door hen maar door het roekeloze gedrag van de banken werd veroorzaakt. Van inleveringen kan dan ook geen sprake zijn.

De discussie over de loonkosten verloopt vaak in slogans en dat dreigt in de komende sociale onderhandeling niet anders te zijn. Misschien net op tijd komt de Leuvense econoom Paul Van Rompuy met een studie die het debat op een ander niveau tilt. Iedereen die de komende jaren het woord ‘loonkosten’ in de mond neemt, zou ze moeten lezen _ en dat kan makkelijk op www.econ.kuleuven.be/eng/ew/les

In ons land is sinds 1996 een wet van kracht die onze loonkosten onder controle hoort te houden. We moeten ons afstemmen op de verwachte, gemiddelde stijging van de loonkosten bij onze drie buurlanden, waarbij economische grootmacht Duitsland zeer zwaar doorweegt. Van Rompuy merkt op dat de wetgever geen oog had voor de arbeidsproductiviteit, hoeveel er tijdens een uur wordt geproduceerd. Dat is nochtans belangrijk, want de loonkosten per uur kunnen hoger liggen dan bij de concurrentie, maar als er tijdens dat uur meer geproduceerd wordt, krijg je toch een ander verhaal. Volgens Van Rompuy stegen de bruto uurlonen in België tussen 2001 en 2007 met bijna 15 procent, maar de arbeidsproductiviteit per uur klom met 12 procent. De uurloonkosten per eenheid product groeiden dus met 3 procent. In Duitsland steeg het uurloon slechts met bijna 8 procent, terwijl de arbeidsproductiviteit groeide met meer dan 9 procent, zodat er daar sprake is van een daling van de uurloonkosten per eenheid product met pakweg 1,5 procent. Als je alleen de loonkosten bekijkt, verslechterde de concurrentiepositie van België met 7 procent tegenover Duitsland, als je ook rekening houdt met de productiviteit boerde ze met 4,5 procent achteruit. Toch een belangrijke nuancering in het loonkostendebat.

Moet er nu in ons land een strakke loonmatiging komen om onze concurrentiepositie te verstevigen? Als je dat doet, worden we goedkoper en kunnen we meer uitvoeren. Van Rompuy wijst echter op de keerzijde van de medaille. Na een loonmatiging wordt er minder geconsumeerd en dat is niet goed voor onze economie. Bovendien berekende hij dat de strenge Duitse loonmatiging minder werkgelegenheid opleverde in vergelijking met België. Als we in ons land een strakke loonmatiging doorvoeren, zou dat zelfs tot banenverlies lijden. Dat is niet wenselijk, want in ons land zijn al te weinig mensen economisch actief.

Van Rompuy is dan ook geen voorstander om de achteruitgang van de Belgische concurrentiepositie bij te sturen met een strenge loonmatiging. Hij pleit voor een tweesporenaanpak. Enerzijds moet de wet op de loonkostenbeheersing worden nageleefd en de overschrijdingen in het verleden moeten worden gecorrigeerd. Anderzijds moeten de gewesten en gemeenschappen de kans krijgen en grijpen om een beleid te voeren dat inspeelt op productiviteitsgroei en productinnovatie. En ze moeten zorgen voor een versoepeling van de werking van de arbeidsmarkten, zodat laaggeschoolden en oudere werknemers meer aan de slag gaan of blijven. Dat alles vergt natuurlijk ook meer inspanningen van de sociale partners _ luid roepen: ‘loonkosten omlaag!’ of ‘opslag nu!’ zal niet volstaan.

Ewald Pironet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content