Volgens de regels van de kunst gaat het zo: men neemt een wakizasji, roept luid kyaaah, en rijt van links naar rechts en dan van onderen naar boven zijn buik open.

Tien met schimmels tussen de tenen, vier met een tekort aan uithouding, vier met bloedarmoede, twee met te weinig ijzer, vier die voor het eerst met steunzolen moesten spelen, vijftien (!) met een hematocrietwaarde onder de normale grens, en tweeëntwintig (!!) met een te hoog vetpercentage.

Ziedaar het medisch rapport waarmee de Rode Duivels vier jaar geleden naar de WK-eindronde in Frankrijk vertrokken. Vooral dat van die te lage hematocrietwaarde was om achterover te vallen. Coureurs wordt de start geweigerd vanwege een te hoge hematocrietwaarde, omdat dat een ernstig vermoeden van epo-gebruik wekt. Maar onze voetballers hadden te weinig. Pro memorie, en wij citeren de gereputeerde sportarts Chris Goossens: de resultaten van het Italiaanse clubvoetbal in Europa zijn opzienbarend achteruitgegaan nadat in het calcio op epo-gebruik werd gecontroleerd. Men moet een kwalijke trend natuurlijk niet volgen, maar in de hedendaagse topsport onder de normale hematocrietwaarde zitten, is toch al te dol.

Dat verbijsterende medisch rapport werd door bondsdokter Marc Goossens pas maanden na de voor België funest verlopen eindronde in Frankrijk bekendgemaakt. Nota bene op het Sportmedisch Congres in Brugge, een paradepaardje van voormalig bondsvoorzitter Michel D’Hooghe. Voor bondscoach Georges Leekens kwam het als een geschenk uit de hemel. De manier waarop de Belgen zich in Frankrijk in de eerste ronde hadden laten uitschakelen, was hemeltergend. Na een bloedloze maar toch opbeurende 0-0 tegen Nederland in de eerste wedstrijd, werd in Bordeaux tegen Mexico een 2-0 voorsprong uit handen gegeven, en daarna slaagden de Belgen er in het Prinsenpark van Parijs niet eens in om de zwakke Zuid-Koreanen opzij te zetten. De Duivels werden bij hun terugkeer in Brussel-Zuid belaagd en uitgejouwd door verontwaardigde supporters, en aan de kwaliteiten van Georges Leekens werd niet langer getwijfeld: onbestaande.

GEORGES BIJ DE TELEFOON

Leekens, in wiens achtertuin dat medisch congres plaatsvond, sprong een gat in zijn haag toen de lezing van dokter Goossens hem ter ore kwam. En nestelde zich vervolgens met een fles zoete dessertwijn en een appeltaart bij de telefoon, die aldra begon te rinkelen en zou blijven rinkelen tot een stuk in de nacht. De voltallige voetbalpers aan de lijn. En geloof ons vrij: die telt nogal wat verloren gelopen schapen. Leekens stond iedereen even vriendelijk en beleefd te woord, en overtuigde elke beller er zonder veel moeite van dat hij blij was dit geheim niet langer alleen te moeten torsen.

‘U begrijpt, maar misschien moet u dat niet schrijven,’ zuchtte Leekens in de zekerheid dat deze toevoeging publicatie garandeerde, ‘dat toen ik dat rapport kort voor onze afreis onder ogen kreeg, ik zeker wist dat een mirakel nodig zou zijn om de tweede ronde te halen. Ik wens mij te verontschuldigen dat ik toen aan u, noch aan uw collega’s, de ware toedracht heb verteld, maar ik was gebonden door discretieplicht en door het medisch geheim.’

Georges kan meesterlijk zijn in zijn uitleg. Er bestaat geen gladdere paling dan hij, en wij zullen u iets verklappen: wij hebben dat graag. En altijd heerlijke taart. Hebt gij volk en zoekt ge tips voor een lekker gebak? Bel Georges Leekens.

We mogen blij zijn dat de sportpers van dergelijke rapporten pas maanden na datum te horen krijgt, want deze vaak onderschatte beroepscategorie vormt een steeds belangrijkere factor in de marge van grote voetbaltoernooien. Met sluipend gif kan zij dag na dag de sfeer in de groep en het humeur van de bondscoach grondig verzieken. En ook al weten bondstrainers dat ondertussen van hun voorgangers, toch laten ze zich allemaal vangen.

EEN GUNSTIGE LOTING

Maar goed, toen de Schepper de kunst van de zwartkijkerij uitdeelde, stond de Belgische sportpers op de eerste rij. De Amerikaanse bokslegende Sugar Ray Leonard stelde ooit: ‘De goede God heeft aan ieder van ons wel één specifiek talent geschonken. Het mijne bestaat erin andere mensen op hun smoel te meppen.’

Het specifieke talent dat aan de sportpers werd geschonken, was een kosmos overspannende naargeestigheid. Nochtans was daarvan weinig te merken toen begin december in de kranten de loting voor de eindronde van de wereldbeker van deskundig en onmisbaar commentaar werd voorzien. De trekking had plaats in het Koreaanse Pusan en België was tot zijn eigen verbazing door het lot beloond met de inwilliging van al zijn wensen. Het moet zijn dat paars-groen boven beter staat aangeschreven dan beneden. Het was trouwens de alpinist Park Young-Seok, die sindsdien in ons land het epitheton ‘onze vriend’ voor zijn naam mag zetten, die uit de bokaal het gelukmakende balletje viste dat ons in groep H deed terechtkomen. Hij leve lang, al kan je zoiets bij een alpinist moeilijk voorspellen.

Japan, Tunesië en Rusland… als je je in zo’n groep niet kunt plaatsen voor de tweede ronde zou je niet meer mogen inschrijven voor de volgende voorronde. De loting stelde de Belgen daarnaast in de mogelijkheid om hun uitverkoren pleisterplaats in Kumamoto op het eiland Kyushu te gaan innemen. Volgens Japankenners bood Kumamoto de beste sportaccommodaties van de hele Pacific. Helaas was er voor de rest niet veel te beleven. Dat is inmiddels bevestigd. De Duivels logeren niet in een hotel maar in een congrescentrum, en in de onmiddellijke omgeving daarvan is enkel beton. Geen park, geen bos, geen zwembad zo kleine, weinig of geen ontspanningsmogelijkheden. Een strafkamp, het woord viel binnen vier dagen na de loting uit de tekstverwerker van een van de meegereisde journalisten.

HEDEN LOGEERT MEN GRATIS

Tegenover deze nadelen stond evenwel een belangrijke compensatie: het verblijf in het ‘Seminar Center’ is gratis. Zij die voetbalbondpenningmeester Germain Landsheere graag de perfecte horlepiep zien dansen, zijn te laat, dat spektakel vond plaats toen de tolk de zalige woorden uitsprak: ‘Glatis, mijnheel Landsheele. Vool niks.’

De kosten van het Duivelsverblijf worden gedragen door Tokyo Electron, het gele broertje van Electrabel en eigenaar van het congrescentrum. Daar rees op een bepaald moment nog enige twijfel over, maar dat was omdat bepaalde Japanners niet op de hoogte waren van de roots van Germain Landsheere: West-Vlaanderen! Dat wil zeggen: Oost-Vlaanderen, maar pal op de grens met West-. En inzake zuinigheid erover.

Hoe ze het flikken, een mens begrijpt het niet, maar de West-Vlamingen slagen er altijd in de goedkoopste aller oplossingen te ontdekken. Landsheere heeft, naar kwatongen beweren, nog half Japan afgebeld om te zien of er niet ergens een verblijf te vinden was dat de Belgen ook nog wou betalen, maar die poging heeft hij gestaakt toen de voorraad gratis telefoongesprekken die Belgacom aan de Bond aanbiedt dreigde op te raken.

Er waren nog meer meevallers bij de loting. De derde en meer dan waarschijnlijk beslissende match tegen de Russen, spelen de Duivels in het Big Eye-stadion van Oita, waar Lorenzo Staelens de laatste maanden van zijn spelerscarrière heeft rondgemaakt. Zijn allemaal voor ons, de één miljoen tweehonderd dertig duizend Oitanen. En van Russen moeten ze in Japan sowieso niet veel hebben. Net zomin als van Chinezen of Amerikanen. Om van Koreanen maar te zwijgen. Als je het zo eens overloopt, moeten Japanners van geen enkel ander volk iets hebben. Meestal is dat gevoel wederkerig, wat te maken heeft met de gewoonte om zich luid kakelend in groepen voort te bewegen, en de dwangneurose tot fotograferen.

DRUK OP DE COACH

Grote euforie dus in het Belgische kamp, en ook de pers was voor haar doen buitengewoon opgetogen. Al leidde dat dan vooral tot de conclusie: ‘Met al dit geluk de eerste ronde niet overleven, zou een blamage zijn. Dan rest Waseige maar één uitweg : harakiri.’ Et voilà, op deze eenvoudige wijze werd al zes maanden voor de aftrap druk gelegd op het nationale elftal en zijn immer belaagde trainer. Want niet vergeten, zo haalden wij moeiteloos een nieuwe brok pessimisme uit de documentatiemap, dat wij op de vorige twee grote toernooien ondanks alle gunstige omstandigheden ook niet door de eerste ronde zijn geraakt.

Over La Coupe du Monde in Frankrijk hebben we het al gehad. Twee jaar later was het nog erger op het eigen Euro 2000. Ook daar lag de weg naar de tweede ronde wijd open na een 2-1 zege tegen Zweden in de openingsmatch. Dat in de tweede wedstrijd van Italië werd verloren, was ingecalculeerd, en een gelijkspel tegen Turkije volstond. Nul-twee! Wij sportjournalisten konden ons enkel de haren uit het hoofd rukken, wij hadden nog zo gewaarschuwd: niet verliezen! Een derde keer op rij in de eerste ronde eruit gaan, nee, dat kunnen wij niet meer accepteren.

En dus had bondscoach Robert Waseige niet eens de tijd om een degelijke fles te kraken op zoveel mazzel, of hij moest al onmiddellijk in de remmen. Opgelet voor Japan dat het thuispubliek mee heeft. En de arbiter, voegen wij er hier zelf meteen aan toe. Naar men fluistert zouden de organisatoren de scheidsrechters, bij wijze van ontspanning, vergasten op een selectie beklijvende films waarvan het verhaal zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog. Met enkele pregnante details over hoe Japanners plegen om te gaan met hun gevangenen.

Opgelet ook voor de Russen. Altijd gevaarlijk, Russen. Of was Lokomotiv Moskou misschien niet met 1-4 komen winnen op Anderlecht. Opgelet ook voor Tunesië, dat over virtuoze balgoochelaars beschikt. Al kon niemand precies zeggen welke. En de Rode Duivels werden per slot van rekening in 1992 al eens verslagen door de Tunesiërs.

Wij herinneren ons die wedstrijd, een van de beruchte oefeninterlands in februari die voor ons land zo vaak fataal aflopen. Het was de vierde onder Paul Van Himst en het Rode-Duivelsdebuut van Luis Oliveira en Régis Genaux, die beiden ook meteen scoorden. Zij het dat Genaux dat in het verkeerde doel deed. Tunesië won met 2-1 en de conclusie van Van Himst was terecht dat we daarvan niet wakker moesten liggen. Maar in bondskringen klonk gemor, en werd de spelers verweten dat ze er hun voeten aan geveegd hadden. Wat uiteraard juist was. Marc Degryse vertelde veel later hoe Van Himst hem na die partij apart had genomen en gezegd: ‘Marc, wij hebben vroeger ook dikwijls van dit soort matchen moeten spelen, en wij maakten ons daarin ook niet moe. Maar als het op televisie wordt uitgezonden, moet ge wel doen alsof. Laat u ne keer vallen, of loop ne keer achter een bal die ge toch niet meer kunt halen. Dan is iedereen content.’ Schitterende bondscoach, Paul Van Himst. Helaas is voor mensen die het allemaal wat relativeren geen plaats meer in het hedendaagse voetbal.

DE GLAZEN BOL VAN AAD

Sinds de Belgische delegatie in Pusan haar eerste vreugde onder controle kreeg, zijn de voetbalkwaliteiten van Japan, Tunesië en Rusland dag na dag gestegen. Toch in de verklaringen van Waseige en andere bondsleiders. We hebben nochtans niets te vrezen: Aad De Mos voorspelde dat in onze groep Japan eerste zou eindigen en Rusland tweede. Aad ging net niet zover om te beweren dat de Belgen beter bij Argentinië, Engeland en Nigeria waren terechtgekomen.

De voorspellingen van De Mos zijn legendarisch. Toen hij trainer werd bij PSV liet hij groot op de voorpagina’s van de vakpers zetten: ‘Ik ben een garantie voor succes.’ Twee maanden later werd hij ontslagen. Maar zijn meesterzet leverde hij in Voetbal International, toen hij in de aanloop naar Euro 2000 alle deelnemende ploegen evalueerde. En stelde dat wereldkampioen Frankrijk zijn beste tijd gehad had, en dat Italië met zijn beperkte kwaliteiten na de eerste ronde terug naar huis zou moeten. Frankrijk en Italië speelden de finale. Dat Aad Japan en Rusland favoriet gaf voor groep H, was dus een hart onder de riem van Waseige, die onze tegenstanders zozeer was beginnen op te hemelen dat hij het zelf begon te geloven en een paar dagen na de loting in zak en as zat.

Toen de Russen 0-0 gelijk gingen spelen in Frankrijk, en de Japanners ook een paar verrassende uitslagen lieten noteren, sloop de twijfel onweerstaanbaar in de Belgische rangen. Want de oefencampagne van de Rode Duivels verliep verre van vlekkeloos. En de irritatie over de pers, waarvan de bondscoach al tijdens de voorrondewedstrijden blijk had gegeven, stak snel weer de kop op. Wij keren even terug naar België-Slovakije, half april in de Heizel. Een vreselijke match, op 1-1 afgesloten, bij de Belgen viel niet één lichtpunt te noteren.

DE MENINGEN VAN FRANKY

Franky Van der Elst was studiogast op VTM. Waseige had in het verleden al zuur gereageerd op de al bij al milde oordelen van Franky. ‘Oncollegiaal gedrag’, vatten wij het beleefder samen dan de bondscoach het bedoelde. Volgens hem onthoudt een trainer zich in het openbaar van commentaar op een collega. Na de beschamende draw tegen de Slovaken betrad Waseige fluitend het televisiestudiootje van VTM in het stadion, verkrampte even toen hij daar weer Van der Elst zag zitten, gaf nog wel een hand maar niet van harte, en kreeg op een haar na een hartaanval toen Jan De Wyngaert hem vroeg: ‘U komt fluitend binnen, u vindt het blijkbaar zo erg niet wat u net hebt gezien?’

Wij hebben die beelden een paar keer opnieuw bekeken: Waseige is gedurende twee drie seconden zinnens geweest om meteen weer op te stappen. ‘Is dat een vraag, of wat?’ kreeg hij er nog net woedend uit geperst. Waarna De Wyngaert zijn kwinkslag over de vijftienduizend toeschouwers die ook hadden gefloten maar inslikte, en begon te zalven zoals dat in ons beroep nu eenmaal hoort.

‘Zelden een fysiek zo sterke ploeg gezien’, luidde in een notendop de analyse van Waseige. ‘De pers heeft dit Slovaakse elftal ten onrechte geminimaliseerd.’ Het gelaat van Franky Van der Elst bleef strak in de plooi. U moet weten dat de Slovaken slechts een stuk of vijf voetballers van internationaal niveau hebben, en geen van die vijf was er op de Heizel bij. Desondanks werden de Duivels overklast. Bovendien was het nut van de experimenten die Waseige doorvoerde niemand duidelijk, een vast spelsysteem leek er niet te zijn, en het toenemende aantal geblesseerde basisspelers was evenmin bevorderlijk voor het vertrouwen.

Drie weken later haspelden de Belgen een zo mogelijk nog slechtere oefeninterland af tegen Algerije. Maar werkelijk lamentabel slecht. Tegen een team waarin liefst vijftien nieuwe spelers debuteerden. Eén uitgespeelde kans in negentig minuten: een één-tweetje tussen Strupar en Vermant. Waseige had bij de rust al zes man vervangen en tijdens de tweede helft nog eens twee. Die tweede helft was iets minder slecht dan de eerste, maar om het verschil te zien, was een microscoop nodig.

Wij bevinden ons nu in hetzelfde VTM-studiootje in de Heizeltribune, alleen is Franky Van der Elst deze keer vervangen door Hugo Broos. Robert Waseige komt weer binnen. Maar… en nu komt het: hij fluit deze keer niet. Een ezel fluit geen twee keer tegen dezelfde steen. Ook Jan De Wyngaert neemt geen risico: ‘Robert! Hartelijk welkom in onze studio. Die tweede helft moet je deugd gedaan hebben.’ Weer die twee seconden aarzeling op het gelaat van de trainer. Werd hij hier in de maling genomen of niet? Broos gaf geen krimp. En toen stak Waseige toch maar weer zuchtend van wal: tekniech en taktiech et cetera et cetera.

STADE DE FRANCE, 18 MEI

Weer vier dagen later Frankrijk-België. In een uitverkocht en kolkend Stade de France. Waar VTM gelukkig geen studiootje in de tribune heeft. Eén-twee gewonnen, een uitslag die de Rode Duivels zelf het meest van allen verraste en die de wereld rond ging. Na 45 minuten was het 1-1. Hulptrainer Vince Briganti meldde dat na de rust Boffin Goor zou vervangen.

Volgens Franky Van der Elst in Vilvoorde was dat een stommiteit: ‘Als je een gelijkspel wilt vasthouden tegen de wereldkampioen, is dit niet de juiste manier.’ Vijfenveertig minuten later bleek hij gelijk te hebben gehad: van een gelijkspel was geen sprake meer. Wel van een totaal onverwachte overwinning van de Belgen. ‘Een beetje onverdiend toch,’ was de eerste reactie van Van der Elst, ‘in de tweede helft waren we nergens.’

Gelukkig voor Waseige hoorde hij dit met een paar dagen vertraging, of hij lag nog op Intensieve Zorg. Dat de Duivels vooraf in de pers kanonnenvoer voor de Fransen waren genoemd – welke dwaas had deze match vastgelegd? -, had hem al niet gezind. Dat de commentaren na een wereldstunt als deze nóg niet lovend waren, deed de bondscoach zowat uit elkaar spatten. ‘Een Pyrrusoverwinning!’ schreef de chef-sport van Het Nieuwsblad. Want de tegenstanders van de Belgen zijn nu natuurlijk gewaarschuwd, ah ja, en zullen zich dus dubbel plooien. Hoe kon Waseige zo stom zijn om uitgerekend in Frankrijk te gaan winnen?

Zijn collega van Het Laatste Nieuws deed er nog een schepje bovenop. Volgens hem mocht Waseige de pers dankbaar zijn. Het was dankzij onze voortdurende kritiek dat de spelers zich genoodzaakt hadden gezien om in het Stade de France revanche te nemen. In diezelfde krant was deze lichting Rode Duivels de dag voordien door een paar oud-internationals ‘de zwakste selectie ooit’ genoemd.

Waseige noemde de kritiek van de nationale strategen, waarmee hij in de eerste plaats Franky Van der Elst en in de tweede plaats de journalisten bedoelde, bespottelijk. En besloot om op zijn minst met de helft van de pers niet meer te praten. Hij had tijdens de stage in De Panne al een rel gehad met Het Nieuwsblad waarin, volgens hem, zijn woorden opzettelijk verkeerd waren weergegeven. In die krant was afgedrukt dat Waseige zijn contract slechts zou verlengen als de Bond wat professioneler zou werken, en als technisch directeur Michel Sablon zou worden gekortwiekt. En dat Waseige heimelijk besprekingen voerde met Standard.

Alvast dit laatste bleek uiteindelijk nog waar te zijn ook. Het vergt een nieuwe Maurice De Wilde om de exacte chronologie van de driehoeksverhouding Waseige-Bond-Standard weder samen te stellen, maar zeker is dat Waseige het heen en weer krijgt van de Vlaamse voetbalpers, dat Standard hem een financieel veel beter voorstel deed dan de Bond, en dat hij bij het afwegen van een en ander ten lange leste maar besloot om voor Standard te kiezen. En dus na het WK te stoppen als bondscoach. Dat is, zoals bondsvoorzitter Jan Peeters zich probeerde groot te houden, Waseiges goede recht. Alleen maakte hij zijn beslissing op een bijzonder ongelukkig moment en zonder ook maar enige vorm van stijl bekend. In het gros der Vlaamse dagbladen werd hij afgeschilderd als een schandelijke leugenaar.

In die vrolijke stemming is de Belgische delegatie vorige week naar Kumamoto afgereisd. Permanente spanningen tussen bondscoach, spelers en pers hebben de Nederlanders in het verleden naar hun grootste successen geleid. Waarom zou dat procédé bij de Belgen niet lukken? Laten we ons spiegelen aan de mening van de Engelse keeper Peter Shilton, van wie de stelregel was: ‘Ik geloof altijd dat Engeland de wereldbeker wint, en ik hou dat vol tot de scheidsrechter affluit en we eruit liggen.’

Koen Meulenaere

‘Glatis mijnheel Landsheele. Vool niks.’

Eén grote opsteker: volgens Aad De Mos overleven we de eerste ronde niet.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content