Politiek en representatie

Er bestaan geen of nauwelijks nog politici die de eenheid van het land voor ogen houden.

Politiek geeft ons in principe het gevoel er niet alleen voor te staan. Hoe we denken, wie we zijn, alleen of in groep, iets van ons moet zich gerepresenteerd weten op de politieke bühne, willen we het gevoel krijgen dat die bühne ook deels de onze is. Dan gebeurt politiek. Dat steeds meer van ons dit gevoel niet hebben of alleen verkrijgen bij die politieke strekkingen die zich tegen de heersende orde opstellen, zegt iets – veel dus – over de politieke moeizaamheid van onze tijd.

Wat behelst die moeizaamheid? Politiek heeft naast een basis in rationele overtuigingen, gedachten en visies, ook uitstaans met gevoel en passie, met delen en behoren tot, of van elkaar gescheiden zijn. Politiek zoals we die in een democratie kennen, houdt in principe min of meer het evenwicht tussen die twee zaken: politiek spreekt aan omdat het ons als totaalpersoon in beweging brengt, zowel naar gedachten als naar emotionele verbondenheid.
Neem nu het succes (en het blijkbaar nakende verval) van Obama. Hij bood vele Amerikanen maar ook talloze Europeanen het gevoel een gevoel te delen met een ander en daarom met anderen te willen samenleven, en dus de noodzaak van politiek in te zien. Het geloof in dat gevoel is de passie (in de ruime zin van het woord) om samen te leven, om überhaupt uitstaans met elkaar te hebben. Obama verbond de op hem stemmende Amerikanen met zijn eigenste hoop en passie de samenleving de juiste kant op te sturen. Er zijn natuurlijk nog tal van andere voorbeelden.

Wat verkozen politici met elkaar delen is dat ze bijgevolg, nadat er verkiezingen zijn geweest en de samenleving is geconfronteerd met zijn interne verdeeldheid en veelstemmigheid, zo snel mogelijk na de verkiezingen die verdeeldheid willen inruilen voor eenheid en verbondenheid. Geen verkozen president die niet zo snel als het kan, aangeeft dat hij of zij een president wil zijn van het gehele volk en dus ook van zij die niet op hem of haar hebben gestemd. Zo niet blijft de verveeldheid overheersen.

De cruciale fase situeert zich bijgevolg meteen na de verkiezingen. Slagen politici er in om op een geloofwaardige manier de eenheid te herstellen en die ook te belichamen? Of niet dus? Daarmee heb ik bewust een denkstap overgeslagen die resulteert in de volgende vraag: willen ze die eenheid nog wel belichamen en verschuift daarmee de cruciale fase niet tot de periode voor de verkiezingen en het opzet ervan?

Neem nu België. Het Belgische kiessysteem is formeel gezien separatistisch van opzet. Er bestaat geen federale kieskring en dus kan er nooit één politicus zijn die na de verkiezingen de eenheid van het land belichaamt. Hij of zij heeft het maar aan één kant moeten uitleggen. In vervlogen tijden waren er altijd zogenaamde staatslieden die de eenheid terug herstelden. Dat deden zij niet zozeer doordat ze bij het volk de eenheid afsmeekten, maar doordat ze in politicis die eenheid onder elkaar bedisselden, met alle voor- en nadelen van doen. Politici hielden de eenheid van het land voor ogen omdat… ze het belangrijk vonden de eenheid van het land voor ogen te houden.

België is in nuce gebaseerd op dit principe van loyauteit als bindmiddel tegen een separatistisch verkiezingssysteem: de een dwong de ander nooit in zo’n positie dat hij of zij zich dermate moest radicaliseren om zich voor de kiezer te kunnen verantwoorden, dat een compromis niet langer haalbaar was.
Waarom dit Belgische model niet langer werkt, is duidelijk: er bestaan geen of nauwelijks nog politici die de eenheid van het land voor ogen houden omdat… ze het electorale gewin daarvan niet langer inzien. We leven in een klimaat waarin het minstens (in Vlaanderen althans) lijkt alsof het loont om zich zo radicaal mogelijk af te zetten tegen het Belgische model. België staat voor status quo, schulden en oudbakken frieten, terwijl de regio’s zouden glimmen van uitmuntendheid.

Of deze schets terecht is, is maar zeer de vraag want de verkiezingslogica die momenteel wordt gevolgd, is behoorlijk pervers. Politici die er eerst een separatistische agenda op nahouden en uitsluitend daaraan hun electoraal gewin te danken hebben, prijzen vervolgens hun eigenste beginselvastheid omdat ze anders de kiezer niet meer recht in de ogen zouden kunnen kijken – terwijl het gaat om hun onmogelijkheid tot een compromis, gezien hun programma. Dan kun je evengoed – laat ik deze metafoor maar aanwenden – een frietkot openen die elke dag opent maar de vraag om een pak friet afwimpelt met de opmerking dat vet eten ongezond is en dat er daarom in het frietkraam geen frieten te verkrijgen zijn. Dit terwijl deze politici federale volksvertegenwoordigers zijn die omdat ze zich verkiesbaar opstellen, principieel de opdracht hebben om wel compromissen te sluiten en tot een regering te komen. En jazeker, dat moeten eerbare compromissen zijn en geen canapépolitiek.

Kortom. Wie principieel niets wil afdoen van zijn separatistische agenda op federaal niveau, moet eerlijk blijven en zich gewoon niet laten verkiezen. Hij of zij moet zich dan maar op Vlaanderen storten, er de meest welvarende regio van Europa van maken (de instrumenten daartoe bezitten we wel degelijk), de cultuur ervan bezingen en fatsoenlijk subsidiëren, en desnoods, indien men zich echt niet kan houden, aan de rand van Brussel de afscheiding afroepen. Als het Vlaamse volk dat echt wil, zal het wel zijn leiders daartoe verkiezen.

Wie wel bereid is tot het vormen van een federale regering, moet vooral 2 agendapunten voor ogen houden: een kortstondige regering vormen met 1 agendapunt: het vormen van een federale verkiezingskring en vervolgens zichzelf meteen afschaffen en nieuwe federale verkiezingen uitschrijven. Daarna kunnen alle politici die zich willen laten verkiezen het hele land rondreizen om iedereen van hun ideeën te overtuigen; desnoods, en opnieuw voor zij die zich niet kunnen houden, ons ervan overtuigen dat het land splitsen het beste is wat dit land kan overkomen.

Pas dan is er opnieuw een kans dat er politiek gebeurt in dit land: beslissen, mensen verenigen, projecten opzetten, dingen doen vooruitgaan, samengevat onder de noemer democratie. Het geschuifel dat we nu al vier jaar lang meemaken, is onze aandacht echt niet waard. Misschien kunnen de verkozenen die zich ondertussen vervelen, meedoen aan de talrijke spelletjes en praatprogramma’s op televisie; dat loont ook, naar het schijnt.

Prof. Dr. Ignaas Devisch is filosoof en verbonden aan de Universiteit Gent en de Arteveldehogeschool.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content