Mustafa Kör: ‘Ik dans wel in mijn hoofd’

© Jimmy Kets
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

3 december is de Internationale Dag van Personen met een Handicap.

Een bundel geschreven door ‘de paria’s van de samenleving’, schrijft u in het voorwoord. Een forse binnenkomer!

MUSTAFA KÖR: Sinds 20 september 1998 behoor ik tot die groep. Door een auto-ongeluk zit ik in een rolstoel. Als ik nu samen met mijn vriendin op het perron sta en hulp vraag, krijgen we geregeld te horen: ‘Dat raak ik niet aan hoor, mevrouw.’ Dat! Om van de kaduke hulpverlening in het station nog maar te zwijgen. Mensen met een beperking worden haast als uitschot gezien. Een van de dichters uit de bundel is Tess van Deynse. Zij is autistisch en schrijft in haar gedicht hoe mannen haar proberen te benaderen en uitschelden voor ‘mongool’ en ander fraais. Die gasten doen – net als vele anderen – geen enkele moeite om de lieve, intelligente vrouw achter het autistische masker te zien.

‘Ik ben verlamd. Wie niet?’ schrijft Johanna Thuyn in haar gedicht. Kan kunst die maatschappelijke ‘verlamming’ genezen?

KÖR: Ja, en het is dringend. Niet degene die niet kan lopen of zien is beperkt, maar degene die een zwart hart heeft, geen solidariteit kent en zijn medemens niet helpt. De bevolking en de overheid van dit land missen menselijkheid. Kunst kan die mentaliteit helpen kenteren.

Herinner u de speech die Colin Powell, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken onder George W. Bush, in 2003 gaf: de Amerikanen zouden Irak weer aanvallen. Plots werd zijn toespraak onderbroken. Achter hem toonden mensen een afbeelding van Picasso’s Guernica. Weg was Powells krachtdadige imago! Dat is wat kunst vermag.

Hoe hielp u de dichters uit de bundel?

KÖR: Samen met de coaches Ivo Konings en David Troch hielp ik hen in het verwoorden van wat ze echt willen vertellen. Velen hadden nog nooit een gedicht geschreven. Nochtans kan poëzie – maar evengoed ook beeldende kunst of dans – een perfecte manier zijn om te communiceren. Maar weinigen weten wat kunst is en kan.

Net als u. Voor het noodlot toesloeg, raakte u amper een boek aan.

KÖR: In dat opzicht ben ik mijn ongeluk dankbaar. Daardoor begon ik te lezen, schreef ik mijn debuutroman De lammeren (2007) en ontdekte ik wat kunst met je levensvisie doet. Ik ben een beter mens geworden die met meer empathie en welwillendheid in het leven staat.

Waar droomde u voor uw ongeluk van? En waar droomt u nu van?

KÖR: Ik wilde profvoetballer worden. Ik werd al enkele jaren gevolgd door een scout. Toen pleegde mijn favoriete broer zelfmoord. En dan mijn ongeval… Nu droom ik ervan mooie boeken te schrijven die de tijdgeest weerspiegelen, schoonheid en inzicht geven. Ik broed op enkele boeken. Mogelijk heet mijn tweede roman De val van Ilias. Over Ilias, mijn broer die zich verhing. En over zelfdoding onder allochtonen. Het zal geen zwartgallig boek worden maar een ode aan het leven, aan dansen door het leven. Dat doe ik nu meer dan vroeger, ondanks die twee wielen onder mijn kont. In mijn hoofd dans ik altijd mee met mijn vriendin Silvia, die flamencodanseres is.

Ontdooid is een campagne van de Vereniging voor Personen met een Handicap. Feestelijke voorstelling op 03/12 in in Antwerpen, Brussel, Gent, Hasselt, Kortrijk en Leuven.

Info: www.vfg.be

Els Van Steenberghe

‘Gehandicapten zijn de paria’s van de samenleving. Kunst kan dat veranderen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content